Dag 331. Het is raar maar waar: de nacht hier is nog kouder dan in Semonkong (dat veel hoger ligt). Zelfs in de auto is het rond het vriespunt als ik wakker word. Gelukkig komt de zon hier veel eerder in beeld dan in Semonkong en is een stuk warmer, maar aangenaam is het bepaalt niet. Het is zondagochtend en uit de stad klinkt een hels kabaal. Pas na een tijdje kan in de herrie het repeterende woord ‘halleluja’ herkennen en begrijp ik dat dit een kerkdienst moet voorstellen.
Als ik bijna klaar ben met de ochtendrituelen komt de fransman weer naar me toe lopen. Ook hij wordt het hek niet doorgelaten zonder te betalen aan een man die er nog niet is. We wachten gezamenlijk tot iets na 9 uur, maar daarna ben ik het zat en rijd de auto demonstratief naar het hek. Ik laat de motor draaien en weet de kwestie op die manier te forceren. De bewaker geeft toe en accepteert onze betaling. Hij mag geen geld aannemen van zijn werkgevers, dus laten we beide een briefje achter waarin we de situatie uitleggen. Dan mogen we eindelijk gaan.
De Backpackers zit aan de rand van de stad èn aan de kant die ik op wil (noordoost), dus ik kan Maseru snel achter me laten. Maar de hele noordkant van het land lijkt bebouwd te zijn en omdat het landschap verder vrij kaal en eentonig is, is het lang niet zo’n mooie rit als die van de afgelopen dagen. Bij Leribe sla ik een grindweggetje in om opnieuw wat dino sporen te gaan bekijken. Er zijn nogal wat van die sporen gevonden in dit kleine landje. Deze exemplaren liggen in een rivierbedding die niet geheel droog staat. Een tweetal kleine hutjes en een piepklein bordje markeren de plek waar ik me moet melden. Ik word hartelijk ontvangen door Joseph. Hij vertelt me dat het standaardtarief 30 rand is, maar ik zelf mag bepalen hoeveel ik geef, afhankelijk van mijn tevredenheid. Hij neemt me mee de rivierbedding in en vertelt heel enthousiast over de sporen en zijn pogingen om fondsen te werven om de versteende pootafdrukken te beschermen tegen het water. Nu staat de rivier zo laag dat we de sporen makkelijk kunnen zien, net onder het wateroppervlak, maar als er regen gevallen is dan zijn de sporen niet meer te zien en slijten ze natuurlijk enorm door het stromende water. Joseph laat heel geanimeerd zien hoe de diverse dinosaurussen gelopen moeten hebben en kent de soorten bij naam, hoewel hij keer op keer erkent geen paleontoloog te zijn. De afdrukken van een bijzondere 5-tenige dinosaurus en die van de Lesothosaurus zijn (alleen hier) te zien. Ik raak helemaal in de ban van zijn enthousiasme, ambitie en tevens realisme. Aan het einde geef ik hem dan ook 100 rand en complimenteer ik hem met zijn uitstekende gidskwaliteiten.
Vanaf Leribe is het nog maar een klein eindje naar de Caledonspoort grensovergang met Zuid Afrika en zit mijn korte Lesotho avontuur er alweer op. Aan de kant van Lesotho gaat het bijzonder makkelijk: ik hoef alleen maar naar een loket toe te rijden, paspoort te overhandigen en die krijg ik dan na een paar tellen met stempel weer terug, waarna ik meteen door mag rijden. Soepelste grensprocedure in heel Afrika! Aan de kant van Zuid Afrika gaat het er heel anders aan toe. Er staan veel auto’s geparkeerd en een hele lange rij mensen staat te wachten voor de Immigratie. Met wat mazzel vind ik een parkeerplekje en sluit aan in de rij, die vooral uit blanke Zuid Afrikanen bestaat. Pas na een uur(!) wachten ben ik aan de beurt, maar ben dan wel snel geholpen. Daarna wordt het lastiger. Ik moet mijn carnet laten instempelen, want nu is de auto in geen enkel land ingecheckt en dat kan erg lastig worden bij het verschepen straks. Ze weten echter geen raad met het document en ik word van kastje naar de muur gestuurd. Terwijl een pientere dame op zoek gaat naar hun handleiding laat ze mij de auto vast halen. Zodra ik dat gedaan heb help ik haar met het invullen van het carnet, waarna ik eindelijk de grens over kan.
Na de grens rijd ik nog een stukje door en parkeer om een uur of 14 langs de weg voor een late lunch. Toen ik de Telle Bridge grens naar Lesotho naderde werd de omgeving steeds Afrikaanser. Golfplaten winkelstalletjes, overal mensen op de been, nergens blanken. Hier is dat echter hele andere koek. Zodra ik ZA in rijd ben ik ook echt meteen weer in ZA. Goed asfalt, overal verkeersborden, bijna geen voetgangers, blanken, etc. Het zou een ware cultuurshock geweest zijn als mijn bezoek aan Lesotho niet zo kort geweest was.
Om te overnachten had ik vanmorgen een camping vlak over de grens op het oog, maar aangezien ik zo vroeg Lesotho uit ben besluit ik door te rijden naar een camping op 150 km naar het noordoosten. Ik wil nu z.s.m. naar het Kruger NP, dus dit brengt me weer een stukje dichter in de buurt. De camping heeft de naam Mount Everest Resort en is genoemd naar de heuvel op het terrein. Als ik de ingang bereik komt er net een auto het terrein af rijden. Nietsvermoedend rijd ik door het hek naar binnen en leg enkele kilometers af tot aan de receptie. Daar tref ik alleen een hond aan. Ik loop een tijdje rond over het terrein, bestaande uit vele gebouwen, maar vind geen mens. Ik loop door een hekje dat vermoedelijk naar een privé woning leid. Daar tref ik wel mensen aan. Die waarschuwen de eigenaar, die hier inderdaad woont. De man is totaal verrast om mij te zien. Nadat we elkaar hebben voorgesteld en ik aan hem vraag of ik kan kamperen antwoord Petrus met de wedervraag hoe ik hier binnen gekomen ben. Ik vertel hem hoe, waarop hij vertelt dat de camping gesloten is omdat hij dat stuk land verkocht heeft. Ik had dus een dicht hek moeten aantreffen! ‘Hoe zelfvoorzienend ben je?’ vraagt hij. ‘Volledig,’ antwoord ik. Nu ik hier toch ben mag ik wel kamperen van hem. Hij zegt dat er water beschikbaar is en toiletten, maar geen stroom. Geen probleem voor mij. Ik zal mijn kacheltje moeten missen, maar voor 1 avondje overleef ik dat wel. Hij legt me uit hoe ik op de kampeerplaats moet komen, wat nog een aardige rit blijkt te zijn! Over geld begint hij niet, dus ik ook niet.
De rit naar de kampeerplaats gaat door een brede bergpas en komt uit op een soort plateau met een schitterend uitzicht over de vlakte. Hier moet ik blijkbaar zijn. Het ziet er inderdaad uit als een verlaten camping en even moet ik aan de Brukkaros vulkaan in Namibië denken. Uiteraard ben ik helemaal alleen hier. Toch heb ik wat moeite om een geschikt plekje te vinden, want overal ligt dierenpoep. Keutels en vlaaien in allerlei soorten en maten. Als ik een plekje gevonden heb maak ik gauw een vuurtje. Ik heb een mooi uitzicht op de ondergaande zon. Met de kou valt het an sich nog wel mee, maar er staat een harde wind die toch flink afkoelt. Het vuurtje gebruik ik om een biefstukje te braaien en een stoofpot/soep te maken. Het waait echter te hard om het vuurtje te kunnen benutten om zelf warm te blijven, dus kruip ik maar weer achter het stuur. Daar ben ik bijna de hele avond bezig om op internet reserveringen te maken voor campings in Kruger NP. De schoolvakantie is vandaag afgelopen en het weekend ook, dus ik ging er van uit dat dat geen probleem zou zijn, maar dat blijkt het toch wel te zijn. Bijna alles is volgeboekt! Urenlang ben ik aan het puzzelen, want ik wil heel graag een week in dit park blijven, daar er zoveel te zien schijnt te zijn en het het laatste grote wildpark van deze reis zal zijn.
Dag 332. Eindelijk weer eens een nacht zonder vorst! Geen ijs op de ramen, geen ijs in de dakpijp of jerrycans. Wel krijg ik de schrik van mijn leven als ik tijdens het ontbijt ineens een donkere gestalte in mijn ooghoek zie staan. Een struisvogel is ongemerkt dichterbij gekomen en staat nu pal naast me! Zodra ik haar zie (aan de kleur van de veren te oordelen is het een vrouwtje) gaat ze liggen, klappert met haar vleugels en maakt een klepperend geluid met haar snavel terwijl ze haar kop op en neer beweegt. Ik ben bang dat ze me voor een mannetjes struisvogel aanziet! Het stelt me wel in staat om haar rug te kort te aaien en wat leuke opnames te maken van de struisvogel naast de kanarie. Even later wil ik wegrijden, maar dat valt nog niet mee. Ik geloof dat het verwarde dier erg verliefd op me is, want ze gaat telkens voor de auto staan.
Ik rijd terug naar de toegangspoort van het resort, maar tref het hek natuurlijk dicht aan. Onderweg sta ik versteld van het wild dat ik tegen kom: gnoes, springbokken, vreemde witte antilopen en bontebokken. Ik had gehoopt dat er bij het hek iets van een knop zou zijn om het hek te openen, maar er is niets te vinden. Dus moet ik weer helemaal terug rijden naar de receptie. Daar tref ik nu wel iemand aan. Die belt Petrus, de eigenaar, op om om raad te vragen. Ik heb immers niets betaald, vertel ik in alle eerlijkheid. Ik hoef echter niets te betalen, en moet Petrus even bellen zodra ik voor het hek sta, dan doet hij hem op afstand open. Zo gezegd, zo gedaan. Ik bedank hem even later voor de gastvrijheid en rijd de weg weer op.
De bedoeling is om vandaag 480 km naar Nelspruit te rijden. Andere leuke plaatsnamen van gisteren en vandaag zijn overigens: Ermelo, Driebult, Verkykerskop, Bethlehem en Geluk. Vlak na Verkykerskop gaat het fout. De asfaltweg is al een tijdje geleden over gegaan in een slechte grindweg. Dan ineens, om 10:30, valt de motor uit en ik krijg hem niet meer gestart. Meer dan 40.000 km heb ik gereden en nu, met nog maar een paar 1000 km te gaan scheid de auto er mee uit. Toch prijs ik mezelf ergens wel gelukkig, want als dit gisteren om deze tijd was gebeurd, dan was het in Lesotho geweest en daar zijn de mogelijkheden aanzienlijk minder goed! Er komt hier genoeg verkeer langs, maar slechts een enkeling stopt. Een man op een tractor stopt, maar zegt niets van motoren te weten en laat ik dus verder rijden. Een tweede auto met een man aan boord stopt en hij controleert een aantal dingen. Intussen was ik zelf al gaan vermoeden dat er een probleem met de brandstoftoevoer is en zijn tests bewijzen dat. De motor krijgt geen diesel. Er lijkt ergens een blokkade in een brandstofleiding te zitten. De man belt met mijn telefoon zijn vrouw op en belooft me dat die een monteur in het naburige plaatsje Memel zal bellen. Ik bedank de man en hij rijd weg. Er passeren nog heel wat andere voertuigen, waaronder een bakkie (pickup truck) met een aantal mannen achterin. De chauffeur belt dezelfde monteur, want hij vertelt me dat de monteur inderdaad al een belletje had gekregen over mijn situatie. Niettemin stapt de bestuurder uit en controleert nog wat zaken. Hij gaat daarbij zelfs zo ver dat hij onder de auto de brandstofleiding los draait en er aan zuigt, waardoor hij helemaal onder de diesel komt te zitten. Zijn hoofd, armen en bovenkleding zitten helemaal onder de diesel. Het weerhoud hem er echter niet van om een sigaret op te steken. Diesel ontbrandt dan wel niet zo snel, maar toch… Op de een of andere manier weet hij de blokkade in de leiding te verhelpen, want een handmatige bediening van de pomp levert nu wel diesel op. Toch wil de motor nog steeds niet starten. Het lijkt er steeds meer op dat de pomp zelf kapot is. Meer kan hij niet doen, maar hij belooft de monteur over een minuut of 10 nog eens te bellen om te vragen of hij al onderweg is.
De uren verstrijken en er komt maar geen monteur. Dus houd ik maar weer een auto aan. De bestuurder doet echter niet meer dan beloven een monteur mijn kant op te sturen en rijd meteen weer verder. Nog meer uren verstrijken. Ik probeer de pomp te testen door er direct stroom op te zetten, maar hij doet niets. Ik denk dat er inwendig een elektrisch probleem is in de pomp. Maar ja, dat kan ik hier echt niet oplossen en een reservepomp heb ik niet. Maar om een uur of 15 is er nog altijd geen monteur te bekennen. Dan stopt er ineens een auto naast me. De bestuurder stapt meteen uit en ik doe mijn verhaal. Willi is geshockeerd dat al die beloftes geen monteur hebben opgeleverd en dat ik hier dientengevolge al bijna de hele dag sta. Meteen belt hij een vriend op met een sleepwagen en blijft bij me op hem wachten. De sleepwagen moet uit Newcastle komen, wat een half uur rijden hiervandaan is, maar na 45 minuten is hij er nog niet. Dus neemt Willi me op sleeptouw tot even voorbij Memel. Ik heb nog nooit in een gesleepte auto gezeten en moet dus even wennen aan het sturen en remmen zonder bekrachtiging. Vooral heuvelaf is nog best pittig. Te meer omdat zijn sleepkabel erg kort is. Even voorbij Memel komt de sleepwagen aanrijden. Ik bedank Willi natuurlijk hartelijk. Hij wil geen geld hebben voor zijn hulp, dus geef ik hem een souvenir uit Nederland (die ik gelukkig nog had!) en stap even later in sleepwagen. Ampi is de chauffeur en zijn vader Ben zit nu achter het stuur van mijn auto. Met een sleepboom tussen de auto’s rijden we naar Newcastle. Ik vind het doodeng, want Ampi rijd erg hard door de bochten en ik moet hem er telkens aan herinneren dat mijn auto een veel hoger zwaartepunt heeft dan de zijne. Gelukkig gaat er niets fout tijdens de rit. Onderweg heb ik een leuk gesprek met Ampi. Hij staat er op dat ik overnacht bij zijn ouders. Als we aankomen bij zijn garage is het al 17 uur. Er is een Toyota dealer in de stad, dus mocht hij er niet uitkomen, dan brengt hij me morgen daar naartoe. We duwen de kanarie een loods in en ik haal er wat spulletjes uit voor de nacht. Ik rijd met Ampi’s ouders mee naar hun huis, waar ik een gastenkamer met eigen badkamer krijg. Ik geniet van een heerlijke douche en wat schone kleren. Om half 19 is het diner klaar en mag ik aanschuiven. De pot schaft millipap en vlees, heel erg veel vlees. Zoveel vlees dat ik het niet op krijg. Dat blijkt echter ook de bedoeling, want ook mijn gastheer en -vrouw houden een hoop over. Dat wordt morgen met de lunch opgegeten. Had ik dat eerder geweten, dan had ik niet van alle soorten vlees geproefd… De tafelgesprekken beginnen onschuldig, maar al snel gaat het over de corruptie in de politiek en de discriminatie jegens blanken in ZA. Ook zij vertellen dat veel blanken Zuid Afrikanen emigreren naar Nieuw Zeeland of Australië. Ben en Hannetgie zijn erg uitgesproken in hun mening en ik vind het erg moeilijk om mijn standpunten in te brengen zonder deze oh zo gastvrije mensen te beledigen. Ik vind het dan ook niet erg dat we om half 20 al welterusten zeggen. Ze gaan erg vroeg naar bed, wat mij de gelegenheid geeft om op mijn kamer een achterstand van 3 dagen van mijn verslag weg te werken. Het is wat fris in de kamer, maar ik ben toch erg blij dat ik binnen zit.
Dag 333. Ik slaap zalig in dit heerlijke tweepersoonsbed. Wat een comfort!
Deze mensen maken lange werkdagen. Om 7 uur staan Ben en Hannetgie op en een half uur later zijn ze alweer aan het werk tot 17 uur, terwijl hij 65 en zij 67 is. Ben werkt in de garage met zijn zoon en hij rijd me er naartoe. Tot mijn stomme verbazing staat Ampi daar naast mijn kanarie met een ronkende motor! Ik stap snel uit en loop naar hem toe. Ampi laat zien dat hij het euvel heel snel gevonden had: een kapot getrild elektriciteitsdraadje! Dat had ik dus gisterochtend heel makkelijk en snel zelf op kunnen lossen… Daar baal ik natuurlijk wel van, maar ben tegelijkertijd erg blij dat het nu tenminste snel opgelost is en dat ik geen dure reparatiekosten kwijt ben. Ampi rekent me alleen voor het slepen. En dat terwijl hij ook nog even de V-snaren strakker afstelt. Die zitten vrij los en veroorzaken blijkbaar het ergerlijke gepiep dat ik vaak een tijdje hoor als ik de auto net gestart heb. Ben wil niets hebben voor hun gastvrijheid. Net als Willi geef ik ook hem dus wat souvenirs uit Nederland. Ik bedank Ben 100x en neem afscheid van hem. Daarna neem ik Ampi en een lege jerrycan mee naar een tankstation en vervolgens naar het huis van zijn ouders, waar ik mijn tassen pak en ook Hannetgie 100x bedank en afscheid van haar en Ampi neem. Ik ben iedere keer weer ontroert van de gastvrijheid van de mensen die ik hier in Afrika tegen kom.
Ik kan weer op weg! Yes! En lekker vroeg, want het is pas bij 9 uur. Volgens de GPS kan ik rond half 16 in Kruger NP zijn. Dat zou erg mooi zijn. Maar ik weet nu al dat ik dat niet ga halen, want ik moet nog boodschappen doen, tanken en zo nu en dan natuurlijk pauzeren. Niettemin lijk ik het wel te gaan halen vandaag. Gezien mijn boeking van een dure camping in het park ben ik daar erg blij mee. Maar we zijn er nog niet!
De eerste tijd gaat het goed. Ik maak flink kilometers. In het stadje Volksrust tank ik en in Ermelo (ja, echt) doe ik boodschappen. Andere leuke plaatsnamen van vandaag zijn: Utrecht, Vryheid, Moedig, Wakkerstroom, Piet Retief, Perdekop, Amsterdam, Chrissiesmeer en de uitsmijter: Zoo Als Hy Lykt. Tot ik de N4 bereik is er nog niet veel aan de hand. Maar vanaf daar gaat er van alles fout. Zo blijkt het een tolweg te zijn, en nog duur ook. Nou ja, denk ik bij mezelf, niet alleen heb ik geen andere keuze, maar zo zal ik in elk geval wel lekker kunnen opschieten. Niet dus… Het grootste deel van de 200 km lange weg heeft maar 1 baan in elke richting, waardoor ik vaak lang achter vrachtwagens moet blijven sukkelen. En als ik daar dan eindelijk voorbij ben, dan stuit ik wel weer op wegwerkzaamheden, waardoor ik opnieuw langzaam moet rijden. Bijna nergens kan ik gewoon lekker doorrijden. Op zo’n 30 km van Nelspruit wordt het helemaal feest. Er is een ongeluk gebeurd en vlak voor mijn komst wordt de weg afgezet. Er is echter niemand die me dit vertelt en er staan geen borden, maar op de een of andere manier blijkt iedereen behalve ik te weten wat ze moeten doen. Voor mij duurt het een tijdje voor ik eindelijk iemand weet te vinden die me kan vertellen wat ik moet doen. Ik moet een andere route nemen, maar die staat inmiddels natuurlijk al helemaal vast, want er is veel verkeer op de weg. Honderden auto’s zijn me al voor gegaan. Als ik 10 minuten later was aangekomen dan was ik bij de betreffende afslag al opgevangen door de politie, die inmiddels ter plaatse is en het verkeer omleidt. Dat had me makkelijk een half uur gescheeld. En de omleiding is erg smal en zoals gezegd druk, dus we rijden 20 km lang stapvoets. Ik zie de eindtijd steeds verder oplopen op mijn GPS en begin me zorgen te maken of ik nog wel op tijd ben om überhaupt het park in te komen vandaag! Aan het einde van de omleiding gaat het allemaal nog trager, want de politie probeert de verkeersstromen in elkaar te voegen, aangezien de weg inmiddels blijkbaar al weer open is! GRRRRRRR
Nu kan ik eindelijk weer gas geven. Tot ik een paar km verderop opnieuw bij een tolpoort aankom. Tot mijn stomme verbazing moet ik opnieuw fors betalen voor deze krankzinnig trage weg. Daarna gaat het gelukkig allemaal redelijk vlotjes en om 17:10, op 20 minuten voor sluitingstijd(!), kom ik aan bij de Malelane Gate, waar ik vrij snel ingecheckt ben. Op weg naar de gelijknamige camping kom ik een cluster auto’s tegen die naar 1 kant kijken. Ik vraag iemand wat er te zien is. Wilde honden, zegt hij, maar hij ziet ze nu niet meer. Ik blijf nog even staan kijken, maar zie helemaal niets. Ik ben inmiddels helemaal kapot van die lange en frustrerende rit, dus ik wil eigenlijk alleen nog maar parkeren en uitstappen. Op de camping is het gek genoeg niet al te druk. Ook erg prettig is dat het niet al te koud is. Pas om een uur of 19 gaat de eerste trui aan en pas halverwege de avond de tweede. Er staat geen wind. Ik kan dus de hele avond buiten blijven zitten, wat na zoveel koude avonden een heerlijke traktatie is! Ik hoor nijlpaarden in de verte, krekels, kikkers en hyena’s om me heen. Heerlijk, ik voel me weer helemaal in Afrika!
Dag 334. Als ik om 7 uur de auto uit kruip ben ik helemaal alleen. Iedereen is al vertrokken. Na die vermoeiende dag gisteren had ik geen zin om vroeg op te staan, maar nu kriebelt het toch wel. Dus doe ik de thee in de thermoskan, zet het ontbijt op de passagiersstoel en pak alles in. Zodoende ben ik om 7:30 ook op weg. Eerst naar het kamp Berg en Dal, 12 km verderop, om in de winkel een plattegrond van het park te kopen. Want ook daar moet je natuurlijk weer apart voor betalen. Daarna begint het gamedriven pas echt. Overal zijn impala’s, bavianen en koedoes te zien, dus dat is al heel snel niet bijzonder meer. Het duurt een hele tijd voor ik pas echt van de dierenrijkdom van Kruger NP kan genieten. Echt zelf kijken hoeft eigenlijk niet eens. Je rijdt gewoon rond en als je ergens meer dan 1 auto ziet stilstaan, dan weet je dat er iets bijzonders te zien is. Er is eigenlijk geen kunst aan. Eén keer pakt dat voor mij heel erg gunstig uit. Ik rijd af op een T-splitsing en zie op de kruisende weg aan beide kanten heel veel auto’s staan. Op de betonnen wegwijzer op de splitsing zie ik vanuit de verte al iets staan. Eerst denk ik nog dat het bavianen zijn, maar als ik dicht genoeg genaderd ben zie ik dat het 2 cheeta’s zijn! Ze zitten geweldig te poseren voor de foto’s. Beide kanten van de weg zijn volledig geblokkeerd door auto’s en velen moeten daardoor de dieren vanaf een afstand bekijken. Maar vanuit mijn richting staat er helemaal niets, en dus kan ik de auto pal voor de cheeta’s neerzetten en heb dus het allerbeste zicht op de dieren. Als er een auto vlak langs ze rijd springen ze van de wegwijzer af en lopen het gras in. Ze lopen in de richting van een groep zebra’s en gnoes, die snel opspringen en weg sprinten. De cheeta’s zetten de achtervolging in. Prachtig gezicht! Jammer genoeg zijn ze al snel uit het zicht verdwenen. De hele meute zet zich in beweging en probeert de dieren te achtervolgen over de dichtsbij lopende weg, maar ze zijn echt niet meer te zien. Terwijl ik ze al rijdend probeer terug te vinden komt er een auto naast me rijden. De inzittenden zwaaien naar me en vuren al rijdend wat vragen op me af. Het zijn Chris en Annelies, 2 Nederlanders op vakantie. Even later komen we elkaar tegen bij een observatiehut, waar je uit de auto mag. Ik lunch hier en praat intussen met Chris en Annelies, die erg geïnteresseerd zijn in mijn reis. Een paar uurtjes eerder reed ik toevalligerwijs tegelijk op met een andere auto waarin ook 2 Nederlanders bleken te zitten.
Ik maak vandaag een flinke ronde door het zuidelijke deel van het park. Begonnen vanuit Malalane camp, via Berg en Dal camp en vervolgens tot bijna bij Crocodile Bridge camp. Tot slot met een grote boog weer naar het westen, naar Pretoriuskop camp. Het lijkt haast wel dat hoe later het wordt, hoe meer dieren ik zie. Ik kom naast de al genoemde impala’s, bavianen en koedoes talloze olifanten tegen, veel giraffen, vervetapen, buffels, krokodillen, nijlpaarden, wrattenzwijnen, een witte neushoorn, gnoes en zebra’s. Qua vogels zie ik onder anderen de zuidelijke hoornraaf, de Afrikaanse nimmerzat, eksterklauwiers en heel veel geelsnaveltokken. Tegen het einde van de middag moet ik me haasten om nog op tijd in het kamp te zijn, dat om 17:30 sluit. Te laat komen levert een fikse boete op. Toch moet ik nog verschillende keren stoppen omdat er olifanten of giraffen op de weg staan, of omdat er weer iets bijzonders te zien is. Zo stuit ik maar liefst 2x op een cheeta, en een leeuwin en een stel hyena’s! Wat een topdag!
Op 20 km van het kamp kom ik stomtoevallig de Fransman weer tegen die ik in Maseru (Lesotho) heb leren kennen. Net als gisteren heb ik nog 20 minuutjes over tot sluitingstijd, als ik het kamp binnen rijd. Bij de receptie laat ik me inchecken en zoek een plekje uit. Dat valt niet mee, en uiteindelijk blijkt er nog maar 1 plekje over te zijn. Uiteraard het minst aantrekkelijke plekje, aan een kruispunt, naast vuilnisbakken en het loopt er schuin. Het kamp is niet heel erg groot, maar doet wel vreselijk commercieel en druk aan. Bah, ik voel me totaal niet op m’n gemak hier. En je moet er nog vreselijk veel voor betalen ook! Maar ja, het is niet anders. Ik had gepland om in het fastfoodrestaurant te gaan eten, maar ik heb nu al 2 dagen geen groente op en heb door het hele dag zitten eigenlijk wel zin om even actief te zijn, dus hak en kook ik spinazie en braad wat vlees. Net als ik de tweede hap in mijn mond wil steken komen mijn overburen, Zuid Afrikanen, aanlopen om hun nieuwsgierigheid naar mij en mijn vreemde auto te bevredigen. Gelukkig blijven ze niet lang kleven, maar mijn eten is inmiddels wel koud. Het leven van een celebrity gaat niet over rozen! 😉
Dag 335. Ook ik ben vandaag vroeg op pad. Niet zo vroeg als velen anderen, maar 6:30 vind ik toch best vroeg. Ik begin met een rondje om het kamp, maar dat levert alleen een voorbij schietende duiker op, verder niets. Het is zwaar bewolkt en omdat de zon de wereld hier dus niet erg op kan warmen blijft het lang fris tijdens het rijden. Maar ik klaag niet, want het is nog altijd vele malen warmer dan ik de laatste weken gewend ben.
Ik heb voor komende nacht en de nacht erop geen camping in het park kunnen boeken via internet omdat alles volgeboekt was. Na mijn rondje om het kamp stop ik langs de weg om mijn route voor vandaag te bepalen. Dat hangt natuurlijk af van het eindpunt. Ik besluit om nog eens te kijken of er wellicht toevallig een plekje vrijgekomen is op een camping en warempel, er zijn ineens een aantal opties beschikbaar volgens de website! Ik kijk echter op een andere plek op de website. Er staat bij dat de beschikbaarheid realtime wordt getoond, maar als ik een camping wil boeken zegt de website net als van de week dat alles volgeboekt is. Ik probeer het een paar keer maar krijg iedere keer hetzelfde resultaat. Daarom besluit ik om maar naar de Paul Kruger gate te rijden (met een kleine omweg), om het daar na te vragen. Of ik nou binnen of buiten het park kan overnachten, daar wil ik sowieso langs rijden. Onderweg zie ik niet veel bijzonders aan dieren. Wat impala’s, zebra’s en koedoes. Bij de poort aangekomen is het erg druk en terwijl ik in de rij sta wordt duidelijk dat de stroom uitgevallen is. Ze kunnen hier dus ook niets voor me doen. Maar desgevraagd vertelt men me wel dat ze me in het naburige kamp wel kunnen helpen. Daar ga ik dan maar naartoe.
In Skukuza camp is het nog drukker, maar gelukkig niet bij de receptie. Het is een enorm kamp en afgrijselijk toeristisch. Bij de receptie word ik direct geholpen. Het blijkt dat er toch nog kampeerplekken beschikbaar zijn! Even later sta ik dus met een nieuwe boeking bij 2 campings voor de komende 2 nachten weer buiten. Krankzinnig duur, maar dat wist ik van te voren. Waarom ik ondanks die hoge kosten en die drukke, benauwde campings toch zo lang in Kruger NP wil blijven? Nou, vooral omdat dit het laatste grote park is dat ik deze reis bezoek. Ik zal er met Nicole en haar 2 dochters (met wie ik een weekje mee zal reizen over een paar weekjes) ook nog een aantal bezoeken, maar die zijn een stuk kleiner en bovendien zal ik daar nooit langer dan een dag zijn. Ik zie Kruger dus een beetje als een soort uitsmijter, een laatste grote wildpark-belevenis voor ik weer naar Nederland moet. Daarnaast heb ik altijd al heel graag eens een week in een park willen verblijven, maar dat is er deze reis gek genoeg nooit van gekomen.
Goed, ik blijf vandaag dus in het park. Maar de camping voor vanavond is wel een heel eind weg: zo’n 140 km rijden. Als je bedenkt dat je hier maximaal 40 (zandwegen) of 50 km/u (asfalt) mag rijden en je natuurlijk om de haverklap al dan niet gedwongen moet stoppen voor dieren of auto’s die de weg blokkeren vanwege dieren, dan weet je dat dit aardig wat uurtjes rijden zijn. En als ik klaar ben bij de receptie is het al half 12. Ik besluit dan ook maar om alleen asfaltwegen te volgen, maar onderweg wel bij alle waterholes e.d. te kijken. Volgens de GPS moet ik het dan wel redden. De rit verloopt weinig enerverend. Natuurlijk zie ik (naast eerder genoemde dieren van vanmorgen) veel olifanten, wrattenzwijnen, giraffes e.d., maar niets nieuws of bijzonders. Dat is natuurlijk nogal vreemd om te zeggen, want een kudde overstekende olifanten is en blijft natuurlijk iets bijzonders, ook al maak je het al voor de zoveelste keer mee. Maar na zoveel keer blijft de herinnering aan elke gelegenheid niet lang meer hangen. Ik neem een kijkje bij een kleine zoutpan (waar water in staat) en zie een krokodil op de kant liggen waar een steenbokje gevaarlijk dichtbij kom. Een eindje verderop staat de ‘meest zuidelijke baobab’, zo staat op de kaart. Er staat alleen niet bij of dat geldt voor dit park, het land of heel Afrika. Maar mooi is hij wel. Ergens onderweg staat het verkeer behoorlijk vast omdat er een cheeta gespot is. Ik zie hem echter niet en pers mezelf langs de kris kras opgestelde auto’s. Bij aankomst in het park krijg je een flyer met regels mee. Daarin staat onder meer beschreven dat je altijd een deel van de weg vrij moet houden. Maar daar lijkt werkelijk niemand zich aan te houden. Ook mag je geen lichaamsdelen uit het voertuig steken, maar die onzinnige regel wordt ook door iedereen genegeerd. Hoe moet je ook anders een mooie foto maken?
Zonder ook maar een andere auto in de buurt te hebben spot ik onderweg ook 2 hyena’s. Heerlijk om die bijzondere dieren zonder die hele meute te kunnen bekijken. Een grote groep waterbokken kom ik ook tegen. Op een gegeven moment zie ik 2 bosbokken in de berm staan. Zelfs als ik er vlak naast ga staan blijven ze rustig aan een struikje plukken. Dan komt er een auto naast me staan en de bestuurder vraagt aan me of ik een luipaard zie. ‘Nee, was het maar waar!’ antwoord ik. Hij vertelt me vervolgens dat hij gehoord heeft dat er hier zojuist vlakbij een luipaard in een boom gesignaleerd is. Eerlijk gezegd ben ik, naast de cheeta, eigenlijk al zo’n beetje de hele reis vooral op zoek naar dit zeldzame en prachtige dier. Ik heb er 1 in Zambia gezien tijdens een georganiseerde nightdrive en 2 bij de Dusternboork farm in Namibië, maar omdat ik die niet vanuit mijn eigen auto gezien heb tel ik die niet echt mee. Maar even verderop wordt die droom dan toch eindelijk werkelijkheid, want daar, in de boom naast een vijftal auto’s ligt een pracht van een luipaard te luieren! Hij hangt als een natte vaatdoek over de tak en zijn kop is helaas nauwelijks zichtbaar, maar toch ben ik helemaal in mijn nopjes, want het is eindelijk gelukt! Ik heb nu de Big 5 allemaal vanuit eigen auto kunnen zien. Sterker nog: dat is me zelfs in de laatste 2 dagen gelukt! Had ik heel die reis dus niet voor hoeven maken. 😉
Een twintigtal kilometers verderop neem ik de afslag naar Balule camp, mijn camping voor vanavond. Het is een kleine camping zonder elektriciteit, restaurants, zwembad e.d. Wel erg druk natuurlijk, maar ik vind nog een heel aardig plekje aan het hek. Net buiten dat hek patrouilleert een hyena. Er zit dan wel een hek tussen, maar het dier loopt op nog geen 2 meter langs me heen en dat is de eerste keer best even schrikken. Gek genoeg lijkt hij zo veel groter en gevaarlijker dan veilig vanuit de auto gezien. De lucht klaart op naarmate het duister valt. Ik heb vanmiddag zelfs een paar spatten regen gezien. ‘s Avonds staat de maansikkel laag aan de hemel en klinken overal om me heen dierengeluiden, met name die van meerdere hyena’s. De temperatuur is nog lang aangenaam met slechts 1 trui. Aaaah, heerlijk!
wauw zeg, dat zijn de plaatjes waar je alleen maar van kunt dromen! met recht een uitsmijter
Ja hè? Echt een mooie uitsmijter, maar ik heb met Nicole en de meiden ook een hoop moois gezien hoor! Daarover later meer.