Dag 336-340 (28 juli-1 aug): Blyde River Canyon, Bourke’s Luck Potholes

Dag 336. Een nieuwe dag, een nieuwe gamedrive in Kruger NP! Ik ben vandaag niet zo heel vroeg op pad, omdat ik direct ontbijt en thee drink. Ik hoef slechts 75 km te rijden. Toch is 8:15 op pad niet eens zo slecht en natuurlijk rijd ik niet recht op mijn doel af. Ik pik allerlei omweggetjes, zijpaadjes, lussen, observatiehutten, uitkijkpunten e.d. mee. Tsendze camp is mijn camping voor vandaag, maar ik moet inchecken bij het nabijgelegen Mopani camp. Die laatste is genoemd naar de mopane struik, die in dit deel van het park erg veel voor komt. Ik ben deze struik al heel erg vaak tegen gekomen in Afrika, maar deze variant lijkt dikkere, rondere bladeren te hebben. De vrij eenzijdige flora en het vrij vlakke landschap zorgen er waarschijnlijk voor dat ik vandaag niet veel diersoorten zie. Natuurlijk impala’s, zebra’s, waterbokken, bavianen en wrattenzwijnen, maar verder vooral olifanten, heel veel olifanten. En ook vrij veel giraffen. Oh, en een verdwaalde struisvogel. Best nog wel veel dieren eigenlijk… Ik rijd veel langs rivieren. Daar zie ik veel krokodillen, nijlpaarden (die soms heerlijk liggen te luieren in het zand), zadelbekooievaren, een maraboe en schildpadden. Katachtigen of andere bijzondere dieren zitten er helaas niet in vandaag. Ach, het kan niet elke dag feest zijn.

Om een uur of 16 kom ik aan in Mopani camp, waar ik dus incheck en tevens wat diesel insla. Tanken is behoorlijk duur in het park, maar ik heb denk ik net niet genoeg om het park mee uit te komen. Daarna rijd ik opnieuw met wat omwegen, observatiehutten en lussen naar Tsendze camp. I.t.t. de eerdere campings heb ik een plek toegewezen gekregen. Dat vind ik wel prettig, want dan maakt het tenminste niet uit hoe laat je binnen komt. Volgens het plattegrondje is plek nummer 5 nog best aardig, maar helaas blijkt bij aankomst dat mijn buren van plek 6 hun auto op mijn plek gezet hebben en hun caravan er vlak naast, waardoor hun eigen plek vrijwel leeg staat en ik nauwelijks ruimte heb. Er is veel herrie van de drukke camping en overal hangt de verstikkende rook van de talloze braais die de hele avond gaande zijn. Het kamp is op zich niet slecht, maar de beleving wordt zo wel geweld aan gedaan…

Dag 337. Ik vertrek om 8 uur, met een ontbijtje achter de kiezen. Vandaag moet ik naar Punda Maria camp rijden, zo’n 134 km. Onderweg maak ik natuurlijk weer veel stops bij waterplaatsen (die overigens bijna allemaal droog staan of door dichte begroeiing aan het oog onttrokken zijn), neem talloze omweggetjes en lussen en een tijd lang rijd ik vrijwel gelijk op met 2 andere auto’s. Zij hebben vernomen dat er leeuwen zijn gesignaleerd langs het pad waar we op dat moment rijden. Helaas kunnen wij ze niet vinden. Het is sowieso geen topdag wat dieren spotten betreft. Ik zie erg veel buffels, olifanten, giraffes, impala’s, waterbokken, gnoes en zebra’s, maar geen roofdieren of bijzondere antilopen. Ik had mijn zinnen gezet op sabelantilopen, want die heb ik deze reis nog maar 1x gezien en dat was in een flits. Maar helaas, de enige diersoorten van vandaag die ik nog niet eerder in dit park gezien heb zijn 2 zwartrugjakhalzen, een paar ijsvogels, een paar visarenden en een tweetal Afrikaanse gapers. Het weer is vandaag echt heerlijk. De rijwind is de eerste uren van de ochtend nog fris, maar daarna is echt zalig. Niet te warm en niet te koud.

Om half 16 rol ik Punda Maria camp in, meld me aan bij de receptie en schrijf me in voor het diner. Even niet koken vandaag. Net als in alle grote kampen zijn ook hier was- en droogmachines. Nu ik redelijk vroeg ben maak ik daar graag gebruik van, te meer omdat het bijna gratis is: €0,60 (wassen) + €0,35 (drogen) voor een vuilniszak vol wasgoed. Twee keer drie kwartier wachten en klaar is Clara! Intussen stof ik de auto uit, ik douche en ik maak kennis met mijn buren, een Nederlands stel. Terwijl we staan te praten stopt er een camper voor mijn auto en een boze man stormt op me af. ‘Dit is onze plek! Hier stonden stoelen en een tafel!’ roept hij tegen me. Ik ben me van geen kwaad bewust, want de plek was leeg toen ik aankwam. Toevallig hebben mijn buren echter nog net gezien hoe personeel de kampeermeubels weghaalden van deze plek. Dat doet de man bedaren jegens mij, en hij stormt naar de receptie. We hebben hem niet meer terug gezien.

‘s Avonds deel ik de tafel met mijn Nederlandse buren. Het zijn dan wel geen overlanders, maar ze hebben al heel veel van Afrika en de wereld gezien en we hebben elkaar dan ook veel te vertellen. Om 21 uur is vrijwel iedereen op stok. Ongelooflijk maar waar. Ik heb het vaker gezien in dit park, maar het blijft me verbazen: bijna iedereen gaat ontzettend vroeg naar bed. Ook mijn Nederlandse buren liggen voor 21 uur al te snurken (letterlijk).

Dag 338. Het is zowaar een warme nacht! ‘s Ochtends hoef ik geen trui aan en zeker in het zonnetje is het echt zalig. Ik was al laat opgestaan, maar ik besluit het er eventjes helemaal van te nemen en rustig te ontbijten. De meeste mensen zijn al weg en het is dus heerlijk rustig.

Nadat ik het kamp verlaten heb rijd ik eerst in een grote lus er omheen. Daarna rijd ik terug naar het zuiden. Dit is mijn laatste volle dag in Kruger NP. Ik neem nog wel ergens een omweg, maar voor het overgrote deel volg ik de asfaltweg, waar ik met een slakkengangetje van 25 km/u overheen ga, in de hoop wat mooi wild te zien. Helaas pindakaas. Het blijft bij de gebruikelijke beestensoorten. Hoewel? Ik kom onderweg wel een bijzonder tafereel tegen van 3 zuidelijke hoornraven (zeldzaam in dit deel van Afrika) die de prooi van een roofvogel proberen af te pikken. De roofvogel heeft zijn vleugels over zijn prooi gespreid om het aan het zicht te onttrekken, maar het helpt niet, want uiteindelijk trekt hij toch aan het kortste eind. Ik kom rond lunchtijd aan bij Shingwedzi camp, mijn laatste camping in dit park. Na het inchecken loop ik het winkeltje in om te kijken of ze brood hebben. Hebben ze wel, maar het is al 4 dagen oud en erg duur. Het is verbijsterend hoeveel rommel en andere souvenirs hier verkocht worden. De Efteling zou er jaloers op worden, denk ik. De kampeerruimte is weer één grote zandbak met overal braai-standaarden, prullenbakken en slechts hier en daar stroompunten en water. Daaruit blijkt maar weer de prioriteiten van de gemiddelde Zuid Afrikaan op vakantie: als er maar gebraaid kan worden! Water en stroom? Ach, dat is leuk, maar niet belangrijk. Omdat het nog zo vroeg is weet ik een redelijk plekje aan het hek te verschalken en lunch daar.

Na het eten zet ik wat spullen op de plek neer om aan te geven dat hij bezet is en rijd vervolgens het kamp weer uit. In de laatste 2-3 uur van de middag rijd ik langs een rivier waar nauwelijks water in staat, wat voor de meeste rivieren geldt. Toch is dat niet altijd zo, want hier en daar zijn bordjes aangebracht om aan te geven hoe enorm hoog het water is gekomen tijdens overstromingen in 2000 en 2013. Hele kampen zijn daarbij onder water komen te staan. Ik vertoef een tijdje in een observatiehut en spot daar eindelijk weer eens een nieuwe diersoort: de tsessebe! Hij lijkt nog het meest op een hartebeest. Er staat en ligt een heel groepje van bij het water. Even verderop, bij het uitkijkpunt Kanniedood (ik verzin het niet!) steekt er vlak voor me een schattig grijsbokje over. Weer een nieuwe diersoort! Kijk aan, op de valreep toch nog succes gehad vandaag.

Ik moet redelijk haasten om voor sluitingstijd terug in het kamp te zijn, waar ik de auto uitstof en bijna stik in de rook van alle braais om me heen. Barbecueën is leuk, maar dit slaat echt alles! Zelf eet ik in het restaurant.

Dag 339. Mijn laatste dag in Kruger NP. Vandaag ben ik weer wat vroeger op pad: 7:15. Ontbijten doe ik weer ergens bij een waterplaats (die overigens droog stond). Ik moet vandaag weer een aardig stuk naar het zuiden, dus ik neem de asfaltweg, met hier en daar een zijpaadje of waterplaats. Ik word beloond met een hyena die midden op de weg haar pup aan het zogen is. Jammer genoeg worden ze weggejaagd door een passerende auto. Om een uur of 11 zie ik weer iets nieuws: klipspringers! Yes, daar ben ik ook al maanden naar op jacht, maar nu heb ik ze eindelijk te pakken. Het heeft me 6 dagen gekost, maar ik heb intussen best een indrukwekkende lijst aan diersoorten gezien in dit park alleen al!

Ik bezoek nog een observatiehut bij een stuwmeer, maar ik zie slechts 1 vogel, een zeer algemene diadeemkievit. Verder is er eigenlijk niet zoveel te melden tot ik om 13 uur de poort bereik waar ik het park uit ga, De bewaker is helemaal van zijn stuk gebracht over het feit dat ik een linksgestuurde auto heb. Hij blijft zeker een halve minuut voor de auto staan staren naar de lege bijrijdersstoel en pas daarna valt het kwartje en ziet hij mij zitten! Ik moet van hem de achterportieren openen en zoals altijd is ook hij direct ontmoedigd door de troep die hij daar aantreft, dus mag ik meteen door. In het aansluitende stadje Phalaborwa doe ik boodschappen en tank ik. Op de parkeerplaats van de supermarkt kom ik Chris tegen, die ik een paar dagen geleden al had leren kennen.

Vanaf hier is het eigenlijk alsmaar rechtdoor, naar het zuiden, tot de afslag die me naar de Klaserie Karavan Park brengt. Eigenlijk is het een hangplek voor vissers (Zuid Afrikanen zijn bezeten van 2 dingen: braaien en vissen) en de accommodaties bevinden zich rondom een klein stuwmeer. De prijs is niet onredelijk en ik kan warm douchen, maar er is geen licht op de kampeerplaats en bij de douches en toiletten, en aan het begin van de avond komt iemand mijn stopcontact stelen om het licht in een ander deel van de camping aan te zetten! Daar ben ik het natuurlijk niet mee eens: ik moet in het donker zitten, en dan moet ik ook nog mijn stopcontact afstaan voor licht voor anderen! Uiteindelijk komen we overeen dat hij zijn stekker er een uur in mag hebben. Daarna neem ik hem weer in gebruik. Voor de kachel, want het is de hele dag al zwaar bewolkt en er is hier en daar een spat regen gevallen. Ook waait er een koude wind, dus de avond is ook weer behoorlijk fris. Oh ja, bij aankomst werd me vertelt dat ze nog maar 1 plekje hadden, tussen een mierenhoop en een vieze oude tractor. De rest van de plekken zou in gebruik genomen gaan worden door een grote groep. Maar die groep is nooit komen opdagen, dus had ik alle ruimte (en stopcontacten) kunnen hebben. Ach, ik sta in elk geval niet naast zo’n drukke, lawaaierige groep en daar ben ik erg blij om!

Dag 340. Oôôôh, de auto staat wel erg schuin hier! Ik rol de hele nacht naar 1 kant en slaap niet al te best. Gelukkig is het ‘s ochtends qua weer goed uit te houden, ondanks dat het zwaar bewolkt is. Ik wil vandaag weer verder naar het zuiden en daarbij onderweg de Blyde River Canyon bekijken. Ik had me gisteren alleen even verkeken op de rij-afstand vanaf de camping tot de canyon, want ik had me niet gerealiseerd dat ik aan de verkeerde kant van de canyon sta en dus zo’n 80 km om moet rijden. Gelukkig is de weg geasfalteerd en niet al te slecht. Maar belangrijker nog: het blijkt een waanzinnig mooie route te zijn; door de Abel Erasmus Pass. Ik stijg van 300 m naar 1700 m en bevindt me letterlijk in de wolken. Soms zie je geen hand meer voor ogen door de mist. Dat belooft niet veel goeds.

Het bekijken van de canyon doe ik namelijk via een reeks van uitkijkpunten en andere bezienswaardigheden aan de westkant van de kloof. De eerste die ik bezoek is de Drie Rondavels, een plek van waar je 3 ronde rotsformaties kan zien die op rondavels (ronde hutjes met een strooien puntdak) lijken. Maar van dat ‘zien’ gaat niet veel terecht komen helaas. Wanneer ik bij de poort kom (uiteraard moet je hier weer voor betalen) vraag ik de bewaker of er überhaupt wel iets te zien valt door de mist. Hij moet me bekennen van niet, dus stap ik weer in en rijd weg. De volgende attractie is Bourke’s Luck Potholes. Potholes zijn ofwel gaten in de weg, ofwel gaten in een rots, als gevolg van slijtage door stromend water en kiezels. In dit geval gaat het natuurlijk om het tweede, maar ironisch genoeg is de weg er naartoe bezaaid met potholes van het eerste soort. Bourke’s Luck Potholes is erg bekend in ZA en er is dan ook een heel circus omheen opgetuigd, met een heleboel souvenirwinkels, een cafetaria en een enorm picknickveld met elke paar meter een braai (uiteraard). De entree is gelukkig maar 50 rand (€3,50). Ik zet de auto neer en loop het paadje af naar de kloof met de beroemde potholes. Het moet gezegd worden: het is erg mooi. En erg druk. Ik hoor wat Engels, Frans, Spaans, Aziatisch en Duits, maar toch bovenal: Nederlands. Ik schat dat bijna de helft van de bezoekers Nederlands of Vlaams is. En ja, ik hoor zeker het verschil tussen Nederlands en Afrikaans. 😉 De kloof is smal en heeft 3 takken, omdat dit het punt is waarop de rivieren Blyde en Treur samenkomen. Het is een bizar gezicht, al die strakke ronde putten in het steen. Ik heb het fenomeen al vaak gezien deze reis, maar nooit eerder in zo’n groot aantal en omvang. Heel indrukwekkend en fotogeniek.

In de cafetaria lunch ik en rijd daarna weer door naar het volgende punt: Berlin Falls, waar ik slechts 10 rand (nog geen euro) entree betaal. Het is een erg mooie waterval en je kan er vanaf hier geweldig goed over uit kijken.

Wonderzicht volgt hierna; een uitkijkpunt waar je eens niet voor hoeft te betalen. Maar al gauw blijkt dat een magere winst te zijn: er is door de mist echt helemaal niets te zien. Twee kilometer verderop is God’s Window, een uitzichtpunt waar weer een hele kermis van gemaakt is. Ook hier is het erg druk. Entree is opnieuw slechts 10 rand. Naar het uitzichtpunt is een paadje met een trap aangelegd. Gek genoeg is hier vrijwel geen mist te bekennen! En dus geniet ik van een waanzinnig mooi uitzicht. Ik snap echter niet waarom ze dit ene punt God’s Window genoemd hebben, want langs het pad zijn vele schitterende uitzichten. Sterker nog: hoe verder ik kom, hoe mooier de uitzichten lijken te worden. En het paadje loopt dwars door een regenwoud met allerlei bizarre cactussoorten en bemoste bomen en struiken. Heel erg mooi allemaal. Het paadje gaat alsmaar door, maar het begint koud te worden en ik heb geen trui meegenomen en vind het eigenlijk wel goed zo, dus loop ik weer terug.

Het volgende mooie plekje is weer een tiental kilometer verderop. De zogenaamde pinnacle is een eenzame rotspunt in een zijkloof van de canyon. Overigens in de Blyde River Canyon de 2 na grootste in de wereld, na de Grand Canyon in de VS en de Fish River Canyon in Namibië. Entree voor de pinnacle is opnieuw 10 rand. Een passende prijs voor een parkeerplaats, toiletgebouw, kort paadje en een heel aardig uitzicht dat je in een paar minuten wel gezien hebt. Overigens is het landschap waar ik de hele dag al doorheen aan het rijden ben op zichzelf al erg indrukwekkend. Vrijwel alle berghellingen zijn beplant met enorme mastenbossen. Duizenden en nog eens duizenden naaldbomen (lariksen denk ik) staan keurig en kaarsrecht in eindeloze rijen, afgewisseld door kale vlaktes met enkel de verbrande stompjes van gekapte bomen.

Er zijn nog meer watervallen (en wellicht ook nog wat uitzichtpunten) in de buurt, maar ik vind het wel mooi zo. En ik zie (op 1 na) de andere watervallen ook nergens aangegeven langs de weg. Ik rijd door naar Sabie, waar ik nog een paar boodschapjes haal en vervolgens Merry Pebbles Karavan Park opzoek. Het blijkt een enorme camping te zijn met alle faciliteiten; zelfs een verwarmd buitenzwembad! Maar de voornaamste redenen voor mij om voor deze camping te kiezen zijn de redelijke prijs en het feit dat er wifi op de kampeerplaatsen is. Ik moet weer een enorme achterstand aan foto’s en filmpjes zien te uploaden. Het wifi signaal blijkt helaas erg zwak te zijn, dus eet ik in het restaurant, in de hoop dat het daar iets beter is (en omdat ik hunker naar een pizza; die overigens niet al te best smaakt), maar dat blijkt tevergeefs. Toch vind ik het geen slechte camping, want ik heb alle ruimte en sta naast een mooi, kabbelend beekje.

3 gedachtes aan “Dag 336-340 (28 juli-1 aug): Blyde River Canyon, Bourke’s Luck Potholes

  1. Lies van Lochem

    Ha Bjorn,

    Met belangstelling lees ik de laatste weken van je reis, omdat wij daar ook allemaal zijn geweest, je had wel pech bij de drie Rondavels, het uitzicht is echt prachtig, wij hadden toen mooi weer.
    Ook je verhaal in Lesotho vond ik leuk om te lezen.

    Groetjes,
    Lies van Lochem

    1. Bjorn Auteur van bericht

      Dag Lies, leuk om dat te lezen! Ja, de 3 Rondavels was pech hebben, maar ach, je kan niet alles hebben. En ik heb deze reis al zo verschrikkelijk veel moois gezien…

  2. Nicole koopmans

    Heel handig dit verslag. Ik kom zeker terug naar zuid Afrika en dan ga ik jouw highlights bekijken. We kijken uit naar je volgende blogs?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.