De koelkast heb ik vannacht maar uitgezet, want het lawaai werd me te gek. Daar moet ik echt iets aan doen bij thuiskomst. Waarschijnlijk daardoor slaap ik als een roosje en wordt fris en fruitig rond 8 uur wakker.
Het inladen na zo’n bivak is iets nieuws en kost dus weer meer tijd dan ik vooraf had gedacht. Het is dus pas 11 uur als ik naar de receptie loop om af te rekenen. Ik praat nog een tijdje met de gastvrouw, kijk nog één keer rond of ik niets vergeten ben (jawel hoor: de emmer), en rij de camping af.
Wat volgt is een lange, weinig enerverende rit. Gelukkig blijft het de hele dag droog en ’s ochtends breekt af en toe de zon door.
Omdat ik zo laat vertrek, heb ik nauwelijks tijd om rustige weggetjes te nemen of tussenstops te maken, dus rijd ik voornamelijk over snelwegen. Dat is aanvankelijk heel saai, maar als ik bij Frankfurt twee grote overlandtrucks passeer, verschijnt er een grote grijns op mijn gezicht. Die grijns wordt echter nog groter als ik op een steile heuvel gepasseerd wordt door een jong zusje (of broertje, wat u wilt) van mijn Landcruiser en deze bij wijze van begroeting twee keer knippert met de werklamp achter op de auto.
Weer later – heuvelafwaarts – passeer ik hen weer en we zwaaien vriendelijk naar elkaar. Het laatste half uur rijden we min of meer samen op en verliezen pas zicht op elkaar zodra we het enorme kampeerterrein van de Abenteuer & Allrad beurs oprijden.
Onderweg passeren we ook nog eens drie hele grote MAN trucks waarvan twee met woonunit achterop. Eentje heeft iets aparts. Die heeft een laadbak, waar, bijna casual, een wielloze caravan op gegooid is! Tja, zo kan het ook. Op de zijkant van de caravan staat onder meer ‘IJmuiden aan zee’ geschreven in keurige drukletters.
Het kampeerterrein is een belevenis. Ik wist überhaupt niet dat er zoveel overlandvoertuigen in de wereld waren, maar volgens mij staan ze hier allemaal nu! Ik zie Defenders, Rangerovers, Landcruisers, Hiluxen, MAN trucks, IVECO trucks, gewone campers, VW busjes, Ford busjes, Jeeps, allerlei soorten Mercedessen en Nissan Patrols. Maar ook een VW busje met de kleuren, patroon en rugnummer van Herbie, een omgebouwde brandweerwagen(!) en voertuigen waarvan ik het merk of type niet eens meer kan achterhalen. Als ik een ruwe schatting mag doen, kom ik op 30% Landrover, 20% Toyota, 10% Mercedes, 10% MAN, 10% IVECO en 10% diversen.
Maar daarover later meer.
Omdat ik mijn laatste cashgeld vanmorgen bij de camping achter gelaten heb, moet ik dringend pinnen. Te meer omdat het kampeerterrein vooraf betaald moet worden. Gelukkig mag ik alvast een plekje uitzoeken en later te voet terugkomen om te betalen. Dat plekje zoeken valt nog niet mee, want ook al is het pas 16 uur op de dag voor de beurs begint, het terrein is afgeladen! Gedurende de rest van de dag – tot laat in de avond – zie ik nog voertuigen langsrijden en steeds vaker meer dan eens. Over het algemeen geldt: hoe groter het voertuig, hoe vaker hij langsrijdt.
Ik vind gelukkig een heel aardig plekje midden op een veldje. Ik sta nagenoeg klem, maar sta in elk geval niet pal langs de weg.
Wel heb ik direct bij aankomst al spijt dat ik geen fiets heb meegenomen. Behalve ontelbare auto’s komen er namelijk ook vele fietsers, kleine brommertjes en zelfs enkele quads voorbij. En niet zonder reden, want de afstanden zijn behoorlijk groot.
De luifel en tafel zijn snel opgezet, en weinig later ben ik te voet op weg naar het centrum van Bad Kissingen, dat toch nog een half uur lopen is. Gelukkig vind ik snel een pinautomaat.
Te oordelen naar de nette straten en goed onderhouden, klassieke huizen is Bad Kissingen een welvarende gemeente. Er zijn chique hotels, restaurants en zelfs verschillende kuuroorden. Toch doet het allemaal een beetje ‘nep’ aan. Het is erg stil op straat en het gevoel bekruipt me dat ik op een filmset loop.
Pal naast het kampeerterrein ligt een tweetal supermarkten, dus koop ik nog wat voorraad en loop terug naar de auto. Volgens de huisregels is open vuur ten strengste verboden, maar bij aankomst zag ik al verschillende barbecues, kachel en vuurkorven staan, dus voel ik me allerminst bezwaard om mijn benzine-kookstel te gebruiken. Omdat ik daar niet op gerekend had, moest ik dus nog gauw wat voedingswaren in huis halen.
Wie dacht dat deze hobby het domein van mannen op middelbare leeftijd en uit de laagste, danwel hoogste inkomensklasse was, komt bedrogen uit. Mensen uit vrijwel alle leeftijdsgroepen en achtergronden lijken vertegenwoordigd. Opvallend veel peuters, kleuters en ander klein grut, maar ook baby’s, tieners en vrijwel alles wat daar boven zit.
Ik zie gepensioneerden in omgebouwde VW busjes saampjes het avondmaal nuttigen aan een piepklein tafeltje met bloemetjeskleed. Ik zie twintigers onwennig in standaard uitgevoerde Defenders rijden. Ik zie overjarige hippies, maar ook de moderne variant: hipsters genaamd, rijdend in busjes die van neus tot staart volgeplakt zijn met stickers. Ik zie dertigers en veertigers in hun typische Fjal Raven / Mammut zes-zaks-broeken (veelal afritsbaar), The North Face truien, rijdend in glimmende Defenders of Hiluxen die omgebouwd zijn met de duurst mogelijke spullen en materialen. Ik zie stoere kerels in overdreven grote trucks rijden. En ik zie mannen en vrouwen met korte broek en oude trui op slippers bij hun afgetrapte en uitgeleefde oldtimers, die aan ombouw niet veel meer hebben dan een snorkel en een jerrycan op het dak.
Over snorkels gesproken: ik heb snorkels op voertuigen gezien waarvan ik niet kon vermoeden dat daar snorkels voor gemaakt werden! Wat dacht u van een Vito, een oude Kever of zelfs een doodgewone camper.
Er zijn veel Duitsers (logisch natuurlijk), maar ook opvallend veel Polen. Nederlanders zijn er ook, maar niet veel. Ergens in de buurt hoor ik Italiaans of Spaans praten en ik ben ook verdwaalde Belgen en Zwitsers tegen gekomen.
Ik schat dat zeker 80% van de voertuigen een stoer ‘Dakar’ logo (u weet wel, zo’n stilistisch weergegeven nomadenkop) voert, en ongeveer net zoveel voertuigen heeft iets van een wereldkaart op de voor-, zij-, of achterkant geplakt. Daar onderscheid je jezelf dus niet meer mee. Sommigen maken het echter wel heel bont. Die hebben het gehele voertuig voorzien van decoratie. Meestal met een woestijnthema, maar zonet zag ik ook een gigantische truck voorbij rijden waarvan de wooncabine een tropisch decoratieschema voert. Windrozen, bandensporen en logo’s van bekende merken als Howling Moon, Outdoor Adventure en Sahara zijn ook populair, evenals die merkwaardige achter elkaar geplaatste plakplaatjes van silhouetten van kamelen of elanden; soms zelfs allebei. Een hele leuke variant is een elandenkop die in de stijl als het Dakar logo is gemodelleerd. Voor zover niet gedecoreerd is de overheersende lakkleur groen of bruin, in allerlei variaties, op de voet gevolgd door zwart en wit.
Er lijkt een soort subcategorie van overlandervoertuigbezitters te zijn voor wie de grootte van het voertuig het belangrijkste criterium is. Iedere keer denk ik dat ik de grootste truck wel voorbij heb zien komen, maar iedere keer word ik weer verrast. Terwijl ik sta te koken komt er een truck langsrijden die bestaat uit een dubbele bestuurderscabine (dus 4 zitplaatsen) op zeker 2 meter hoogte, dan een groot rechthoekig blok dat tot zeker 5-6 meter hoogte reikt en vervolgens een wooncabine dat waarschijnlijk ongeveer hetzelfde oppervlakte heeft als mijn appartement. (De volgende dag zie ik dat het vehikel te koop staat voor het bescheiden bedrag van €160.000; meer dan mijn huis waard is.) Ik schenk het voertuig enkele seconden aandacht en ga dan weer door met koken. Maar even later trekt hij opnieuw mijn aandacht als hij met veel gebrul probeert om een klein, modderige heuveltje te nemen. Zijn remmen kreunen en piepen bedroeft als hij weer naar achteren rolt. Om een heel lang verhaal kort te maken: het kost de man drie pogingen en zeker drie kwartier voordat hij – dikke, vette rookwolken uitbrakend en onder luid geapplaudisseer van een almaar groeiend publiek – het ca. 5 meter hoge heuveltje succesvol heeft beklommen. De volgende heuvel (weliswaar asfalt, maar wel veel steiler en hoger) lijkt hij niet meer aan te durven en dus zet hij het monster maar langs het pad stil.
Even later komt er een kleine stoet van trucks voorbij kruipen; elk met het formaat en zelfs een beetje het uiterlijk van een ouderwetse stoomlocomotief. De machinekamers van deze voertuigen zijn minstens zo groot als de bestuurderscabines.
Mijn relatief kleine(!) decoratieloze, kanariegele en onbestickerde auto steekt maar karig af zo. Erg vind ik het allerminst! Integendeel eigenlijk. Toch moet ik bekennen dat er nog wel enkele stickers op komen voor mijn reis begint.
Zoals gezegd komen er nog tot laat in de avond voertuigen bij en tegen 22 uur ben ik volledig ingebouwd door twee Defenders, twee VW busjes, een Hilux en een kleine truck waarvan ik het merk nog niet heb kunnen achterhalen.
Bij het avondschemer maak ik nog een korte wandeling en zie dat het hele terrein veranderd is in een soort daktent-dorp, afgewisseld met wooncabines van wisselende grootte en hier en daar een grondtent. Door de kapotgereden en modderige straatjes lopen de massa’s mensen alsof ze aan het windowshoppen zijn.
Tegen 23 uur doe ik de deuren dicht en niet veel later mijn ogen.
allemachtig zeg, je kijkt je ogen uit daar! er is er geeneen hetzelfde! alleen daarom al de moeite van het bezoeken waard.
een paar jaar geleden waren wij ook eens in Duitsland en ik vond het daar, in vergelijking met Frankrijk, inderdaad ook erg sfeer en karakterloos. een beetje te netjes zeg maar.
ben benieuwd naar de verhalen over de beurs