Deze nacht slaap ik toch iets onrustiger. Het bed lijkt harder dan gisteren en de koelkast lijkt meer lawaai te maken. Aangezien deze zich pal naast mijn oor bevindt, word ik er soms wakker van als hij aan springt. Daar moet ik toch eens naar kijken. Het is een tweedehandsje van iemand die hem in Australië gekocht heeft, dus even terug naar de winkel gaan wordt knap lastig.
Desalniettemin word ik nog meer uitgerust wakker dan gisteren. Het is tamelijk koud binnen (zo’n 12gr), maar ik blijf toch even liggen lezen.
Mijn ochtendroutine wordt nu al merkbaar efficiënter. Toch doe ik het rustig aan (dit is óók een welverdiende vakantie!) en wandel pas rond 11 uur te voet de camping af. Waar ik heen ga weet ik niet; ik zie wel waar het schip strand. Om te beginnen loop in een stuk de vallei door en schiet vervolgens een pad in dat steil de helling op gaat. Terwijl ik hijg als een oud paard en de vier lagen bovenkleding vervloek, denk ik iedere keer dat ik de top bereikt heb. Maar dat valt meestal tegen. Niettemin is het een prachtige wandeling. Ik volg een gemarkeerde route die me naar het Achterhöhe Blick voert. Naar het schijnt een mooi uitkijkpunt. En dat is het ook! Men heeft een stalen loopplank tot een meter of 10 over de rand van de afgrond aangebracht, zodat je de omgeving nog beter kunt zien. Je kunt zien hoe de rivier (meer een beekje eigenlijk) de Uessbach zich in de loop der millennia een weg door de rotsbodem heeft gebaand. Alle wanden zijn bebost, maar in de vele bochten van het kronkelende stroompje zijn grote, vlakke weides vol veldbloemen die het lichte groen een wit/paarsige gloed geven.
Het is zo mooi dat ik even niet doorheb dat het opnieuw begint te regenen. Dat heeft het trouwens al de hele ochtend regelmatig gedaan. Door het wandelen valt de kou wel mee, maar wanneer ik niet hoef te klimmen ben ik toch maar wat blij met die vier lagen bovenkleding.
Vanaf het uitkijkpunt – waar ik wat boterhammen nuttig – vervolg ik mijn weg met onduidelijke bestemming. Nou ja, de bestemming is natuurlijk de camping, maar hoe kom ik daar zonder om te keren? Ik pak mijn smartphone erbij en zie dankzij de GPS direct mijn opties. Ik kies er een uit die me in een mooie boog weer terug moet brengen. Het laatste stuk is dan wel over een asfalt weg, maar vooruit.
Onderweg zie ik hoe een hert met donderend geraas de heuvel af stormt, over het pad heen, en weer verder de afgrond in. Wanneer ik op de plek sta waar het gebeurde kan ik maar moeilijk geloven dat zo’n beest zo’n steile afdaling op zo’n hoog tempo kan overleven. Een eind verderop doet mijn verschijning twee reeën opschrikken en wegrennen.
Helaas blijkt de asfaltweg eigenlijk alleen toegankelijk voor auto’s. Het tempo ligt erg hoog en er is vrij veel verkeer. Een trottoir ontbreekt. Bij gebrek aan alternatieven (behalve omkeren, waar ik een bloedhekel aan heb, of een enorme omweg lopen), besluit ik het er toch maar op te wagen. Het is uiteindelijk niet ver. Aanvankelijk loop ik aan de buitenkant van de vangrail, maar al gauw wordt het daar te smal om te kunnen lopen. Aan de andere kant (zonder vangrail) is veel meer ruimte en dus maak ik al snel flinke vorderingen, maar wanneer ik op een brug stuit waarbij ik onherroepelijk over het druk benutte asfalt moet lopen herzie ik mijn plan. Vlak voor de brug is een kleine afslag die, aldus mijn telefoon, over moet gaan in een pad dat me met slechts een kleine omweg naar de camping leidt. Ik moet alleen wel even een beekje oversteken, maar die is erg smal. Lastig wordt het pas aan de overkant, want hoewel hier een pad zou moeten lopen, zie ik alleen een tamelijk steile helling en iets wat wellicht voor een pad zou kunnen doorgaan. Althans, op een afstandje. Want nu ik er voor sta is er echt geen sprake van een pad. Ik besluit door te zetten en klim door het steile bos omhoog. De telefoon geeft vrolijk aan dat ik me op het pad bevind, maar met de beste wil van de wereld kan ik er nog geen pad in zien.
Het is nu te laat om om te keren, zo besluit ik, dus blijf ik klimmen. Dan zie ik ineens iets pad-achtigs. Meer een wildspoor eigenlijk. Terwijl ik het spoor volg, geeft de telefoon aan dat dit het pad is. Gelukkig, ik ga goed!
Nou, niet helemaal, want even later ben ik weer compleet (en letterlijk) het spoor bijster. Dat gaat zo een aantal keer door, tot ik tot mijn opluchting uitkom op een heel duidelijk pad. Niet zomaar een pad, want als ik naar rechts kijk, zie ik tot mijn stomme verbazing het Achterhöhe Blick uitkijkpunt weer! Achteraf bezien had ik dat wel ongeveer kunnen weten, maar op dit moment moet ik er hard om lachen.
Ik kijk nog maar een keertje de vallei in en sla vervolgens een ander pad in, dat vrij direct naar de camping moet leiden. Helaas pindakaas, het pad loopt na zo’n 100 meter dood bij een verticale klif. Volgens de telefoon moet ik hier gewoon rechtdoor, maar dan ga ik een zekere dood tegemoet.
Toch probeer ik door het bos, in een omtrekkende beweging, af te dalen en op een gegeven moment zie ik tussen de bomen door de camping liggen! Mijn auto staat net buiten beeld, maar ik herken duidelijk een tent.
Toch moet ik mijn afdaling afbreken omdat het te gevaarlijk wordt en klim weer omhoog. Er rest me nog maar één optie: dezelfde weg terug nemen als de heenweg. En dat is nog een heel eind lopen.
Gelukkig breekt vlak voor de eindstreep voor de eerste keer vandaag de zon even door, wat mijn vermoeidheid tempert. Niettemin plof ik als een zoutzak in mijn stoel en doe een half uur mijn ogen dicht. Wanneer ik omstreeks 17 uur wakker word, zie ik pas dat twee campinggasten (gezinnen) zijn vertrokken en daarmee op één na alle kleine kinderen.
Met een duffe kop en verkleumd lichaam – het is onverminderd koud – sleep ik mezelf naar het hakblok en steek even later het kampvuur aan. De maaltijd is simpel, maar voedzaam en gezond, en in mum van tijd klaar. Terwijl het eten op het houtvuurtje pruttelt doe ik mijn doorweekte schoenen en sokken uit en trek wat droogs aan. Gelijk mijn voeten warmer worden, zo warmt ook mijn gemoed op. Terwijl de zon nog een keertje door de bewolking heen prikt en mijn inmiddels al aardig opgewarmde lijf verwarmd, voel ik me heerlijk.
Even later zit ik opgewarmd, verzadigd en voldaan te genieten van… tja… alles eigenlijk. De acclimatisatie lijkt compleet.
belangrijke les: vertrouw nooit zomaar op je telefoon. kaart idem. hoe vaak ik al niet verdwaald ben doordat paden ineens ophielden en ik, net als jij, weigerde om om te keren… Maar dit kun je in de echte bushbush natuurlijk niet riskeren!!!
Dus als er geen duidelijke paden zijn, toch maar dezelfde weg terug en je zult zien, vanaf de andere kant ziet het er ook weer anders uit 😉
Tja, uiteindelijk ben ik dus dezelfde weg teruggekeerd, en vond het maar niks hoor. Maar goed, ik ga natuurlijk geen onverantwoorde risico’s nemen. Zeker niet straks in Afrika! 🙂