Na een onrustige nacht word ik veel te vroeg wakker (dag 46). Bij het ontbijt komen we Sandra en Mohammed nog tegen. Het is heel raar om deze dagen gescheiden op pad te gaan na een week samen er op uit getrokken te hebben.
Mijn vader en ik lopen naar metrohalte Attaba en rijden in stampvolle metro’s naar Mar Girgis. Met name de noord-zuid lijn was zo vol dat we ons echt er in moesten duwen.
Koptisch Cairo ligt pal naast het metrostation, dus behalve de drukte is het een ideaal vervoermiddel voor een bezoek aan deze monumenten. Om te beginnen duiken we de Hangende Kerk in. Deze dankt zijn naam omdat hij boven een waterpoort gebouwd is, maar behalve wat gaten in de vloer die een kijkje naar beneden toelaten, is daar niets van te zien. Het doet echter niets af aan de schoonheid van de kerk, want die is verbluffend. De houten plafonds zijn gewelfd, alsof je het omgekeerde arken zijn. De gewelven daar tussen zijn mooi beschilderd met plantmotieven. De houten schermmuren aan de verre zijde van de kerk zijn bijna overdadig ingelegd met ivoor en een zwart materiaal, die op hun beurt ook weer voorzien zijn van gekerfde decoraties. De mix van stijlen is erg verfrissend: Arabisch, Ottomaans, Italiaans (zo noem ik het maar even), alles door elkaar, maar zeer geslaagd.
Het ernaast gelegen Koptisch Museum is eveneens een mooi gebouw. Met name de houten plafonds in iedere zaal zijn al de moeite van een bezoek waard vanwege het houtsnijwerk en, in een enkel geval, schilderingen. De zalen zijn ruimtelijk opgesteld en er is een duidelijke route uitgestippeld. De voorwerpen zijn helaas zeer slecht belicht, áls ze al belicht zijn. Mede vanwege mijn rug nemen we alle tijd voor het museum en gaan regelmatig even zitten in een nis met (zoals ik het noem) geperforeerd hout in plaats van ramen. Een typisch Oosters verschijnsel waar ik de naam maar niet van kan onthouden. Aan het einde van de toer komen we aan in de binnenplaats van de oude vleugel. Daar is tevens de toegang tot de eerder genoemde waterpoort, maar helaas is die ontoegankelijk en zodanig afgeschermd dat je niet eens iets kunt zien van de poort. Een gemiste kans, wat ons betreft!
Uiteraard zijn de cafetaria en de ‘bazar’ waar op ieder bordje naar wordt verwezen al sinds lange tijd gesloten, maar het hindert ons niet, want mijn vader heeft weer wat Hollandse lekkernijen meegenomen die we ons als lunch uitstekend laten smaken. Daarna verlaten we het museumterrein en gaan de poort door naar het klooster en de kerk van st. Joris (st. George). Die kerk is gebouwd bovenop 1 van de 2 Romeinse wachttorens die nog over zijn van het stokoude Babylon-in-Cairo. De 3 verdiepingen onder de kerk (en dus in de wachttoren) huizen een tentoonstelling, maar ook deze is natuurlijk gesloten. Niettemin is een bezoek aan deze kerk geen tijdverspilling, want ook er is genoeg decoratie, zilverwerk en kleurig inlegwerk om van te genieten. En anders wel van een priester die in zeer orthodoxe klederdracht en een lange baard met een smartphone in de hand staat te overleggen met 2 (ogenschijnlijke) aannemers. Ook buiten zien we een zelfde figuur op een muurtje spelen met zijn smartphone in de ene hand en een kruisje in zijn andere. Wat een contrast!
Verder is er niets toegankelijk op dit terrein, dus lopen we opnieuw de straat op, om even verderop een trap af te dalen die ons op het straatniveau van vele eeuwen geleden brengt. Een smalle steeg waarvan de muren vrijwel geheel bedekt lijken met ansichtkaarten, vergeelde boeken en vervaagde zwart-witfoto’s in frames brengt ons bij een scala van andere kerken en zelfs een synagoge. Helaas mogen we in laatstgenoemde geen foto’s maken. De kerken die we bezoeken lijken al snel erg veel op elkaar, maar in 1 kerk (vraag me niet meer welke), dalen we verder af naar een soort kelder waar met veel overtuigen wordt beweerd dat de heilige familie hier gelopen heeft. Tja, het zou best kunnen, maar iedereen kan dat wel beweren. Niettemin stroomt er ineens een enorme groep Indiërs de piepkleine kelder in, waardoor we enige tijd klem zitten.
Een wederom stampvolle metro brengt ons terug in de buurt van het hotel. We stappen een halte eerder uit, zodat ik nog even langs de auto kan lopen. Ik wil mijn inmiddels smerig geworden beddengoed (die ik nu al een keer of 4 in en uit de kist heb moeten halen en op een vies oppervlak heb moeten leggen) laten wassen door het hotel, zodat alles weer lekker fris is wanneer ik over een paar dagen verder zuidwaarts reis. Net als we bij de auto aankomen zegt mijn vader: ‘heb je de autosleutels wel bij je?’ waarop ik meermaals luidkeels een krachtterm uit. Nee dus.
Dan maar doorlopen naar het hotel. Een kwartiertje opfrissen later steken we de straat over om een hapje te eten bij restaurant Gad. Het is daar een drukte van belang en we moeten lang wachten op ons eten, maar het smaakt dan ook voortreffelijk! Zelden zulke lekkere spiesjes gegeten! Het grote glas verse sinaasappelsap deed daar een schepje bovenop.
Terwijl mijn vader in het hotel tevergeefs probeert om te bellen met het thuisfront, loop ik opnieuw naar de auto en haal alsnog mijn beddengoed er uit. Rond een uur of 20 steken we opnieuw (zoals altijd met gevaar voor eigen leven) de straat over om een kopje thee/koffie te drinken op een terrasje. Het is erg druk en er wordt ter plekke een tafeltje en 2 stoelen voor ons geritseld. We zitten daardoor helemaal voorin en eigenlijk midden op straat. Ineens komt er een pickup truck aan. Aanvankelijk blijft hij een tijdje staan, maar dan rijd hij toch door en moet het halve terras tijdelijk evacueren om hem door te laten. Kan allemaal in Egypte.
Met mijn rug gaat het steeds beter. Ik gebruik de wandelstok alleen nog voor extra ondersteuning op ongelijk terrein en trappen. Verder kan ik op zich weer gewoon lopen. Wel moet ik erg oppassen voor onverwachte en plotselinge bewegingen. Maar ik ben erg tevreden met de vooruitgang! Tevens ben ik blij dat ik de injecties niet genomen heb, want die zouden niets hebben toegevoegd.
Ik ben zo diep in slaap op de ochtend van dag 47 dat ik erg veel moeite heb met wakker worden. Voor het ontbijt zet mijn vader zijn spullen vast in mijn kamer, want nu Sandra onderweg is naar huis (raar idee!!!) is de kamer vrij en kan mijn vader er vanavond in.
We nemen de eerste de beste taxi die begrijot waar we heen willen. Woorden als ‘citadel’, ‘Salah el-Din’ en ‘Muhammed Ali mosque’ zeggen de taxichauffeurs om een of andere reden niets, maar bij een chauffeur gaat er toch een lampje branden en hij zegt ‘al Qalaa?’. Dat herken ik als het Egyptische woord voor citadel, dus we hebben een match! Blij dat we elkaar begrijpen stappen we in, maar eenmaal onderweg blijkt zijn meter niet te werken en zijn we uiteindelijk 30 pond kwijt. Nog niet veel geld…
We worden vlak voor de deur afgezet, dus we kunnen direct naar binnen. Dat wil zeggen, we moeten aansluiten bij een grote groep schoolkinderen die ons na de ingang en de security ook voorgaan naar de moskee van Mohammed Ali, de enorme Ottomaanse moskee die de skyline van Cairo domineert. Het is jammer dat de moskee zo slecht onderhouden wordt, want er mankeert van alles aan en alles is grauw en smoezelig. De meeste lampen en ramen zijn kapot en stoffig. Het tapijt is rafelt aan alle kanten en is smerig door duivenpoep. Best merkwaardig is dan ook dat je je schoenen al uit moet doen voor het betreden van de binnenplaats, waardoor je met smerige sokken de moskee binnen gaat en het tapijt nog viezer maakt. Niettemin is de moskee indrukwekkend en een must see voor Cairo-toeristen.
Bij de uitgang werpen we een blik over Cairo vanaf de hoge citadelmuur. In de verte kunnen we de piramides zien liggen. Wat een imposante aanblik! Zeker omdat we er zo ver vandaan zijn. Onze aandacht wordt echter sterk afgeleid door een groep meisjes die hun Engels op ons uitoefenen en willen dat we een foto van ze nemen. Het resultaat willen ze niet zien, want ze rennen na de klik direct giechelend weg. Een groepje tienerjongens probeert het ook, maar wil er wel geld voor hebben. Dat kunnen ze uiteraard op hun buik schrijven.
De moskee van el-Nassir ligt op een klein eindje lopen en is erg rustig. Deze moskee is niet meer in gebruik en eveneens flink aan restauratie toe. We zijn de enige bezoekers. Opvallend is dat de moskee alleen uit een binnenplaats bestaat.
We lopen door naar het Military Museum, waar men wonderwel druk bezig is met het opknappen van dit doorgaans gesloten museum. Uiteraard betekent dit dat het museum ook nu weer dicht is. Wel lopen we even langs de tanks, gevechtsvliegtuigen en ander oorlogstuig dat buiten opgesteld staat. Daarna drinken we wat op het terrasje van een cafetaria dat zowaar geopend is.
Enigszins sceptisch lopen we naar het Carriage Museum, waar een aantal adellijke koetsen opgesteld staan, maar helaas niet de gouden kinderwagen waar in mijn reisgids melding van werd gedaan. Niettemin sta ik al te kijken dat het überhaupt open is. Het zgn. Seized Museum (met antiquiteiten die buit genomen zijn van smokkelaars) is nauwelijks als museum herkenbaar en bovendien gesloten.
Veel meer is er niet te zien of te doen hier, dus lopen we de citadel uit en nemen een taxi naar de ingang van de Khan el Khalili. Daar drinken we eerst een half uurtje een veel te dure lemonjuice op een terrasje en lopen dan naar de plek waar we met Mohammed hebben afgesproken voor een rondleiding door Islamitisch Cairo.
Mohammed zit op een ander terrasje. Daar drinken we eerst een kop thee/koffie en maken mijn vader en Mohammed kennis met elkaar. Ook geeft hij een zeer uitgebreide inleiding op zijn rondleiding door te vertellen over de geschiedenis van dit deel van de stad. Een boeiend verhaal. Dan lopen we richting het restaurantje waar Mohammed, Sandra en ik vorige week ook gegeten hebben: een onopvallend, onooglijk tentje waar je zo aan voorbij zou lopen, maar waar ze heerlijk eten serveren. Er is veel te veel eten en de restjes laat Mohammed inpakken. Even later geeft hij het aan een oud vrouwtje dat het voedsel duidelijk nodig heeft.
Voor we het restaurant ingaan, duiken we nog een soort universiteitscampus in. Het is nog volop in restauratie, maar al wel geopend, compleet met ticket. We zien een 200 jaar oud winkelcentrum, wasruimte, en nog veel meer. In de gebedsruimte wordt Mohammed zo enthousiast dat hij de gebeden die op het plafond staan zingend voor begint te lezen. Voor we het door hebben zijn we midden in een soort privé gebedsdienst beland. Zijn gezang klinkt mooi, maar ik word er wel enigszins ongemakkelijk van als atheïst. Ook krijgen we de kans om een kijkje op het dak te nemen, waar we een mooi uitzicht hebben over de Al Azhar moskee, het plein voor de Hussein moskee en de groentemarkt aan de voet van de campus.
Na het eten werpen we kort een blik in de Al Azhar moskee. Het is gebedstijd en dus zijn we eigenlijk niet welkom, dus houden we het kort. Ook hier zijn restauratiewerkzaamheden bezig, maar de buitenkant ziet er al zeer indrukwekkend uit.
Daarna lopen we door naar de Khan el Khalili, waar we ene na de andere bijzonderheid aangewezen krijgen. Mohammed houdt een moordend tempo aan, waardoor we nauwelijks tijd hebben om alles in ons op te nemen, laat staan dat ik nog allemaal kan opsommen wat we gezien hebben. We weet ik dat we een aantal hele bijzondere gebouwen in zijn geweest, zoals een ondergronds waterreservoir en een zeer oud woonhuis (ouder, maar in stijl vergelijkbaar met het Gayer Anderson musuem), waarvan ik het bestaan niet wist. We zien stadspoorten en madrassa’s, en lopen door de kruidenmarkt. Tegen half 5 zijn we zo moe dat ik Mohammed vraag er een einde aan te breien, Gelukkig was hij dat al van plan, dus rond 5 uur zitten we in het beroemde Naguib Mahfouz restaurant, midden in de Khan el-Khalili voor een heerlijk drankje en wc bezoek. Het mandarijnsap smaakt me voortreffelijk! Het is erg lastig te bepalen wat je een vriend moet betalen voor zo’n intensieve en enthousiaste rondleiding die al mijn verwachtingen enorm heeft overtroffen, maar hij staat er op dat ik bepaal wat ik betaal. Na wat overleg met mijn vader geven we hem 300 pond, waar hij tevreden mee lijkt te zijn. We hebben ook al zijn lunch en de drankjes betaald.
Buiten nemen we afscheid van Mohammed, die snel in de menigte verdwijnt. Moe dat we zijn ploffen we opnieuw op een terrasje neer, waar we pas van weg gaan als het donker is. Dat is een bewuste keuze, want ik wil mijn vader deze befaamde souk bij avond laten zien, omdat dat verreweg het leukst is. En het is inderdaad genieten van alle drukte, de sfeerverlichting, de opdringerige verkopers en alles er om heen. Mijn vader koopt wat souvenirs en wat kruiden.
Moe en voldaan lopen we een Gad restaurant in voor een klein diner (na die copieuze lunch). De soep is heerlijk. De Egyptische pannenkoeken die we bestellen blijken enorm groot te zijn en wel een laag of 4 dik. De mijne gedrenkt in chocolade en die van mijn vader in kaas en olijven. Wat een licht diner had moeten worden blijkt zoveel te zijn dat we allebei ongeveer de helft laten staan. De rekening voor 2 soep, 2 water, een cola en 2 enorme pannenkoeken? €10 incl. riante fooi!
Een taxi brengt ons, na even flink onderhandelen, voor 15 pond terug naar het hotel, waar we ca. 21:15 aankomen. Daar drinken we nog een kop thee/koffie op de kamer, en gaan dan onze eigen gang. Het was een lange, intensieve en heerlijke dag!
Moe als we zijn van die dag, slapen we op dag 48 een half uurtje uit en ontmoeten elkaar voor het ontbijt om 9 uur. Hierna lopen we naar metrostation Attaba, waar we op de metro stappen die direct naar Gizeh rijdt. Het laatste stuk naar het Gizeh plateau (met de piramides) willen we per taxi doen. Het is vrijdag en daardoor heerlijk rustig in de metro. Bij het naar buiten lopen wijzen enkele profiteurs ons de verkeerde weg naar de piramides. Gelukkig weet ik de weg dus negeer ik ze. We worden ook aangesproken door een man die oprecht overkomt. Hij waarschuwt voor de profiteurs en wijst ons de (goede) weg naar de bushalte. Hij loopt ook mee en zegt herhaaldelijk dat hij geen geld o.i.d. wil en allen maar wil helpen. Hij zegt engineer te zijn bij de metro en vlak bij de Sfinx ingang van het Gizeh plateau te wonen en dus de zelfde kant op te rijden. Op de een of andere manier geloof ik hem en we stappen in de bus. Als hij met een of andere privé auto was aan komen zetten, was het een ander verhaal geweest, maar door het gebruik van de openbare bus krijg ik geen argwaan. Tijdens de rit laat hij zich voorzichtig negatief uit over de huidige Egyptische president en begint vervolgens een heel onduidelijk verhaal over een totaalpakket voor het Gizeh plateau, compleet met transport, tickets enz. Hij wil alleen maar even het kantoor laten zien en gaat dan weg, zo zegt hij telkens. Aan het eind van de busrit betaalt hij onze rit (1,5 pond de man) en dirigeert ons in een microbusje, omdat we nog lang niet bij de ingang zijn. Ergens langs de weg stappen we uit en lopen inmiddels erg achterdochtig en weifelend achter hem aan. Ik wil hem niet beledigen omdat ik toch nog steeds enigszins in zijn goede intenties geloof, en ik hoop dat hij zich aan zijn woord zal houden en weg zal gaan bij het kantoor. We lopen wel in de richting van de ingang, dus kwaad kan het tot dusver nog niet. Bij het kantoor aangekomen moeten we gaan zitten en hij geeft alvast het goede voorbeeld. Er wordt een mannetje bij gehaald en er wordt gepraat over een koetsje die ons naar de ingang zal brengen. Dat is de druppel. We willen weg hier, en wel nu. We proberen eerst beleefd ‘nee’ te zeggen, door te vertellend at we veel liever lopen op het plateau, maar dat stuit op weerstand. Volgens de mannen mag je via de Sfinx ingang niet te voet het plateau op. Daar ik altijd de ingang bij de grote piramide gebruik durf ik dat niet te ontkrachten, maar omdat we het zat zijn staan we op, bedanken hem voor zijn hulp en lopen weg. Beledigt loopt hij achter ons aan, probeert het nog een keer en loopt dan kwaad mompelend weg. Het koetsje stond inmiddels al klaar. Niet veel later zou blijken dat hij loog, want we zijn gewoon te voet het plateau op gegaan vanaf de Sfinx ingang…
Ik reis nu al zo vaak naar Egypte en ik ben (daardoor) al heel achterdochtig geworden voor de goede bedoelingen van Egyptenaren; en toch trap ik er weer in! Bah! Het vervelende is dat er wel degelijk goede Egyptenaren zijn. Zo zijn er regelmatig kinderen en jongeren die met ons op de foto willen, zonder bijbedoelingen. En die zelfde avond nog bied een volstrekte onbekende man mij aan om zijn bord spaghetti met hem te delen in de Pizza Hut, terwijl ik op mijn vader wacht bij de wc. Als ik hem vriendelijk bedank, vraagt hij naar mijn nationaliteit, heet me vriendelijk welkom en laat me verder met rust. Dat welkom heten gebeurt sowieso zeer regelmatig. Vaak met de bedoeling je iets aan te smeren, maar vaak ook helemaal niet. Dat maakt het zo verschrikkelijk moeilijk om vriendelijk en beleefd te blijven; je weet nooit of zo iemand iets van je wilt.
Maar goed, vanaf het obscure kantoor lopen we getweeën naar de Sfinx ingang waar het vreselijk druk is. Grote drommen kinderen duwen en wringen zich een weg door het detectiepoortje, zonder dat er iets gecontroleerd wordt. Bij het kaartjesloket hangen geen prijzen en kaartsoorten, dus gelukkig weet ik dat nog van mijn vorige bezoek(en). We kopen 2 kaartjes voor het plateau en verder niets. De piramides zullen we niet van binnen bekijken; buiten is al genoeg te zien voor mijn vader, die hier immers voor de eerste keer is. De kaartjes zijn zo gekocht, maar naar binnen komen is een heel ander verhaal. Nooit eerder heb ik zoveel kinderen en volwassenen zich zien verdringen voor een detectiepoortje. Ik ben serieus bang dat er een kind in de verdrukking komt en stikt of vertrapt wordt. Eenmaal weer buiten realiseer ik me dat ik de wandelstok heb laten liggen en forceer me weer een weg naar binnen, pak de stok, sla er bijna een plafondventilator mee kapot en forceer me weer een weg naar buiten. Dat was intens! De laatste manoeuvre die me weer toegang geeft tot licht, lucht en ruimte voelt bijna als een geboorte.
We bekijken de imposante Sfinx en de piramides er achter even en ik geef een korte uitleg. Dan lopen we in de gedwongen, lange omweg langs stalletjes met prullaria naar de daltempel van Chefren en de Sfinx. In de schaduw en op een klein muurtje gezeten laten we de Sfinx een tijdje op ons inwerken, om vervolgens de lange, steile en warme processieweg op te lopen die ons bij dwe piramide van Chefren brengt. Daar genieten we van het uitzicht op Cairo, en lopen we rustig om de piramide heen. Op een heerlijk rustig plekje in de schaduw trakteren we onszelf op een Hollandse lunch met waldkorn crackers, kaasjes en worstjes.
We voltooien het rondje om de piramide en lopen dan naar het bootmuseum, waar ik de prachtige zonnebark van Cheops laat zien. Helaas moet je ook hier 50 pond betalen voor foto’s, dus dat doen we niet. Geldklopperij, want de bark staat gewoon in het zonlicht en het is er zelden druk, dus fotograferen kan geen enkel kwaad.
Terug buiten rusten we weer eventjes uit en lopen vervolgens naar het graf van Qar. Helaas is het graf van Idoe gesloten. Na dit bezoek is het tegen 16 uur, dus is het welletjes geweest. We lopen de asfaltweg af, terug naar de Sfinx ingang en gaan op het dakterras van de Pizza Hut/KFC zitten met een drankje. Helaas hebben ze geen verse sapjes in het aanbod, maar het uitzicht maakt veel goed. We blijven hier heerlijk uitrusten tot de zon onder is en verplaatsen ons dan 2 verdiepingen naar beneden voor een lekkere pizza.
We moeten een stukje lopen voor we een taxi tegen komen, maar zodra we er een zien blijft hij vanzelf stil staan. Ik vraag hem ons naar Down Town te brengen, waarop hij wat iets terug zegt in het Arabisch. Hij staat in de weg voor een tegemoet komende auto en geeft ineens een zwieper aan zijn stuur, drukt het gaspedaal in en rijd er gewoon vandoor! Verbouwereerd staren we hem na.
Even verderop vraagt een oud mannetje ons te voet of we een taxi willen. Down Town? Geen probleem. Ook de straatnamen die ik noem herkent hij. Hij wil er 70 pind voor hebben, wat ik terug weet te brengen naar 50 pond (nog steeds best veel voor zo’n – niettemin lange – rit). Of we hier even 10 minuten op hem willen wachten, terwijl hij zijn auto haalt. Tien minuten?!?! Oh nee, sorry, sorry, ik bedoel 2 minuten. Ah, dat is beter, geen probleem.
Intussen krijg ik een diefstalmelding binnen van mijn TrackJack (GPS tracker). Dat is natuurlijk zorgwekkend. We besluiten dan ook even poolshoogte te gaan nemen bij de auto.
Er komt een rijdend wrak aangereden, met het oude mannetje vriendelijk lachend achter het stuur. Behalve de motor, de remmen en het stuur lijkt niets meer te werken aan de auto. De deuren zijn kapot, de ramen, de meters op het dashboard, de bekleding; alles is kapot. Iedere keer dat hij remt, schiet mijn stoel 10 cm naar voren. De uitlaat is ook duidelijk niet in orde, want in de auto stikken we bijna van de uitlaatgassen die de auto zelf produceert. De motor pruttelt en sputtert, schakelen vergt hem duidelijk veel kracht, verlichting heeft hij niet. De auto komt zelfs in de hoogste versnelling nauwelijks vooruit. We worden ingehaald door al het andere verkeer. Maar, hij rijd heel beheerst, toetert nooit (die is waarschijnlijk ook stuk), wijst op het asociale rijgedrag van anderen (er rijd er een met een geheel geopende bestuurdersportier!), wijst wat dingetjes aan onderweg en laat ons verder met rust. Op de een of andere manier mag ik hem wel. Hij heeft nog maar 3,5 tand in zijn mond en die zijn allemaal bruin, maar zijn glimlach is besmettelijk.
Zodra we in de buurt van mijn auto zijn vraag ik hem te stoppen. Met wat moeite wurm ik mezelf door het kapotte portier naar buiten en geef hem toch de 70 pond waar hij aanvankelijk om vroeg. Hij kan het geld duidelijk goed gebruiken. Hij bedankt me drie keer met zijn besmettelijke glimlach en rijd dan weg, een dikke roetwolk achter latend.
De kanarie staat nog gewoon op zijn plek, dus gerustgesteld lopen we richting hotel. Voor we daar naar binnen gaan koopt mijn vader nog wat bij de snoepwinkel en samen eten we een (voorverpakt) ijsje op het gezellige pleintje waaraan de winkel gesitueerd is.
In de avond vraag en krijg ik mijn wasgoed terug, drinken we nog een kopje koffie/thee op mijn kamer en zeggen elkaar vervolgens welterusten.
We staan op tijd op (dag 49), want vandaag hoop ik alsnog de piramide van Oenas te kunnen bezoeken, die slechts tot 12 uur geopend is. Bovendien is Saqqara groot, dus om mijn vader deze bijzondere site te laten zien, hebben we een volle dag nodig. Om 8 uur zien we elkaar voor het ontbijt. Tevens regelen we een vliegveldtaxi voor mijn vader en informeer ik naar echte supermarkten in Cairo. De stad is vergeven van de stalletjes die drankjes, koekjes en ander voorverpakt lekkers verkopen, en die noemen zichzelf vaak supermarkt. Ook zijn er ‘supermarkten’ waar enkel ingeblikte levensmiddelen, complete ingevroren kippen en grote flessen zonnebloemolie te koop zijn. Maar daar heb ik niet veel aan. Uiteraard zijn zaken als groente, fruit en vlee wel elders te krijgen in de stad, maar ik wil morgen graag zo snel mogelijk Cairo uit, dus heb ik behoefte aan een échte supermarkt. Cairo heb ik na 3 weken wel gezien!
Wanneer we aan komen lopen bij de parkeerplaats is deze bijna leeg. Er staat geen enkele auto ingebouwd, op één na: de mijne. Een grote Chevrolet blokkeert me de doorgang. Het aanwezige ‘personeel’ heeft blijkbaar de sleutel niet van dit vehikel, dus zitten we met een kleine uitdaging. Na een minuut of 10 discussie en gebel zijn we nog niets opgeschoten, dus loop ik er naartoe en begin de auto naar achteren te duwen. Het lukt! Blijkbaar staat hij niet op de handrem. Net als ik hem ver genoeg geduwd heb komen er wat mannen aan die wat tegen me zeggen wat ik niet versta. Uiteindelijk blijkt dat ze geld willen zien. Ik probeer ze nog duidelijk te maken dat ik vanavond weer terug ben, net als de vorige keer, maar dat wil er niet in, dus vraag ik maar hoeveel ze willen hebben. Het bedrag blijkt tot op de cent te kloppen met wat ik vooraf berekend had, dus twijfel ik geen seconde en betaal ze. Daarna kunnen we eindelijk wegrijden.
Het is lekker rustig op de weg en ook op het laatste stuk hebben we geen andere problemen dan de gebruikelijke snelheidsdrempels. Zelfs geen jochies die zichzelf op de fiets voor de auto gooien. Mijn vader geniet van de rit. Eerst het chaotische Cairo en dan de landelijke weggetjes langs open riolen en vriendelijk zwaaiende mensen.
Bij Saqqara aangekomen wordt me opnieuw gevraagd wat ik in die grote kist op het dak heb zitten en moet ik de achterdeuren even openen ter inspectie. Die kist zou nog wel eens de nagel aan mijn doodskist kunnen worden. Hij heeft me al € 100 gekost bij de douane en nu wordt hij nog steeds als verdacht aangemerkt. Voorlopig weet ik het nog te redden door (naar waarheid) te zeggen dat er ‘safari equipment’ in zit, maar ik ben toch bang dat ik regelmatig de inhoud zal moeten laten zien.
Ik loop naar het loket voor de kaartjes. De man herkent me onmiddellijk en schud me door de tralies heen breed lachend de hand. Toen ik hier een week geleden met Sandra was, was hij ook al hartstikke vriendelijk, maar nu lijken we wel eventjes oude vrienden te zijn. Omdat ik niet precies weet waar we vandaag allemaal aan toe gaan komen, koop ik kaartjes voor het plateau, de auto, de ‘extra graven’ (waaronder het graf van Nianchchnoem en Chnoemhotep), en het graf van Mereroeka. Gek genoeg kost de piramide van Oenas, die recent geopend is, niets extra’s.
We rijden het plateau op en ik parkeer de auto vooraleerst bij de piramide van Djoser. We lopen naar het graf van Oenas, waar net een hele groep naar binnen gaat. Er zijn vandaag aanzienlijk meer toeristen in Saqqara dan een week geleden. Het is geweldig om eindelijk deze piramide eens van binnen te kunnen bekijken! Hij stond al meer dan 10 jaar hoog op mijn verlanglijstje, dus die kan ik nu eindelijk afstrepen. Omdat de bewakers druk zijn met de in en uit stromende groepen (die het in 2 minuten el gezien hebben), kunnen wij stiekem wat foto’s maken.
In de schaduw van een muur rusten we even uit op de binnenplaats van het piramidecomplex van Djoser. Hier kan ik tevens mooi iets over het complex vertellen. Dan lopen we door de gebouwen voor het heb sed feest naar de noordkant van de piramide, die helaas gesloten is vanwege de (op dit moment zelfs) gaande restauratiewerkzaamheden. We worden alsmaar gevolgd door een klein, oud mannetje op een ezel die nog minder tanden heeft dan de ‘taxi’chauffeur van gisteravond en een veel te grote bril. Zijn gebrabbel en gemompel zijn zo onverstaanbaar dat ik er van overtuigd ben dat zelfs een andere Egyptenaar hem niet kan begrijpen. Hij lijkt echter de komische waarde van zijn verschijning wel in te zien en probeert continue op de foto te komen, terwijl hij bakshees vraagt. Die krijgt hij mooi niet van ons. Hij is ons alleen maar tot last. We komen echter maar moeilijk van hem af.
Door de ingang van het complex lopen we naar buiten. Daar treffen we toevallig de sleutelman van het graf van de 2 broers, Nianchchnoem en Chnoemhotep. Daar willen we toevallig net naar toe gaan, dus lopen we achter hem aan. Hoe we het graf in hadden kunnen komen als hem niet tegen het lijf waren gelopen is mij een raadsel, want hij zit niet ens in het zicht van het graf, dus hij zou ons nooit gezien hebben. Helaas vergeet ik mijn zaklamp en telefoon (met lampje) mee te nemen, maar gelukkig heeft de sleutelman een prima lampje te ‘leen’. Hij laat ons redelijk rustig onze gang gaan, dus belonen we hem met een tip van 20 pond, waar hij geen genoegen mee neemt. 50 Vind hij het minimum. Vooruit maar. 10 Jaar geleden zou hij met 5 pond al dol gelukkig zijn geweest.
We zijn gelukkig vlak bij de auto, waar het aanzienlijk minder warm is dan je zou verwachten. De auto staat immers al enkele uren in het hete zand onder de brandende zon. Bij de mastaba’s van Mereroeka, Kagemni en de piramide van Teti aangekomen gebruiken we onze inmiddels traditionele Hollandse lunch lekker in de auto. De open ramen geven een heerlijke koele wind. Enigszins uitgerust en voldaan stappen we uit en lopen naar Mereroeka. Dicht. Dan maar Teti. Onderweg komt de sleutelman van Mereroeka ons tegemoet en doet de deur open voor ons en een andere toerist. Hij volgt ons wel een tijdje, maar druipt dan af en komt alleen zo nu en dan even kijken. We zijn al gauw de enige mensen in het graf, wat een prettige ervaring is. Niettemin wil de man na afloop wel weer bakshees hebben.
In Teti is het ook een komen en gaan van toeristen, dus ook daar kunnen we ongestoord wat plaatjes schieten. Kagemni slaan we over, dus rijden we naar Ptahhotep. We zien veel leuke details in de decoraties en hebben opnieuw een rustig bezoek.
Daarna is het wel mooi geweest. Meer mastaba’s bezoeken voegt niet zoveel toe en we zijn moe, dus verlaten we het plateau. Onderweg naar de uitgang stoppen we nog wel even voor het Imhotep Museum, omdat ik daar de faience tegeltjes wil laten zien uit de onderaardse gangen van de piramide van Djoser en het steenblok met de uitgemergelde mannen. Ook ontdek ik een grote maquette van het piramidecomplex van Djoser. Gek dat ik die nooit eerder gezien heb!
De rit naar huis is een stuk drukker. Met name op het Tahrir plein is het een grote chaos, omdat de stoplichten uitgevallen zijn. Onderweg worden we weer herhaaldelijk welkom geheten, zwaait menigeen vriendelijk (terug) en wordt er zelfs geroepen: ‘Nice car, bro!’ Het is wederom een vermoeiende, maar ook heerlijke rit. Bij de parkeerplaats kan ik mijn auto gelukkig weer makkelijk kwijt en meld hen dat ik morgen definitief weg rijden zal.
Voor het diner eten we weer bij Gad, aan de overkant van de straat. Voor een tientje hebben we 2 flesjes water, 2 grote glazen sinaasappelsap en 2 enorme pannenkoeken met kruidige döner/shoarma, die we allebei niet op krijgen. We proosten op het einde van een fantastische week!
In de avond drinken we samen wat koffie/thee en nemen afscheid van elkaar. Het is ontzettend vreemd allemaal. Na 2 weken gezelschap voelt het toch een beetje eenzaam om alleen achter te blijven in zo’n ver land en het idee dat ik mijn vader nu echt 10 maanden niet meer zal zien is nog erger. Bij vertrek in Nederland wisten we dat we elkaar een maand later weer zouden zien. Dat is nu wel even anders. Daarbij is het ook een heel vreemd gevoel om morgen weer verder te reizen, om dit hotel achter te laten dat 3 weken lang mijn thuisbasis is geweest, en om het onbekende en onzekere weer tegemoet te gaan. Maar ik ben er ook nog steeds van overtuigd dat ik dit liever wil dan terug te vallen in alle dagelijkse beslommeringen van thuis en ik denk tevens dat ik over een 1 of 2 dagen weer helemaal zo voel als een maand geleden, toen ik nog volop op reis was. We zullen zien!
ben blij dat je val geen roet in het eten heeft gegooid wat betreft je weekje met pap! zo te lezen hebben jullie heel wat gezien en meegemaakt.
nu weer op pad, spannend, gaaf!!
geniet ervan, maarre… pas op met trapjes xx
Ja, die verrekte trapjes… Ik heb er nu nog steeds last van. Vooral van mijn pink eigenlijk. Daar is verder niet naar gekeken en de pijn is nauwelijks verminderd sinds dag 1.
Maar inderdaad heerlijk en spannend om weer op stap te zijn! Binnenkort een nieuw blog. 🙂
Leuk met je vader op stap, samen genieten.
Absoluut!!
Het was weer een gave ervaring om o.l.v. mijn eigen zoon (mijn persoonlijke gids) de highlights van deze chaotische wereldstad in een kleine week te zien. Niet alleen het weerzien maar ook het samen optrekken was opnieuw een feest. En wat hebben we veel gezien en beleefd! En wat weet je verschrikkelijk goed om te gaan met de gebruiken en gewoonten! Om maar te zwijgen over je stuurmanskunsten in dat krankzinnig chaotische verkeer, waar geen verkeersregels gelden!
Dank je wel Bjorn voor deze heerlijke, enerverende dagen, die ik voor geen goud had willen missen!
Je geeft me teveel eer, pap! Jouw nieuwsgierigheid, doorzettingsvermogen, flexibiliteit en omgang met mensen hebben evenzoveel bijgedragen aan het succes van onze vakantie!