Ook vandaag (dag 31) moet ik weer vroeg uit de veren en dat is extra jammer, want dit tweepersoonsbed slaapt heerlijk. Maar het is een belangrijke dag, dus hop! Gelukkig tref ik de auto keurig en compleet aan in de garage en werd er niets gezegd over het feit dat ik de sleutels meegenomen had. Ondanks een vrij drukke spits kom ik precies om 8 uur aan op het kantoor van Grimaldi.
Er is een probleem. Het computersysteem ligt plat, dus ze kunnen me geen factuur en (veel erger) geen Bill of Loading (BoL) verstrekken. Xanthi beloofd me die z.s.m. per e-mail na te sturen, maar uiterlijk vrijdag. Omdat ik donderdag naar Alexandrië moet om de Power of Attorney (POA) te onderteken, die de fixer machtigt om namens mij de auto in te klaren in Egypte, moet ik de BoL eigenlijk al hebben. Maar goed, het is niet anders en hoop er maar het beste van. In elk geval kan ik mijn auto nu in gaan leveren. Ik vul een formulier in, betaal de rekening (€ 538) en krijg de contactgegevens van de customs broker, die mij om 9 uur enkele kilometers verderop verwacht.
Ik bedank en neem afscheid van Xanthi en haar collega’s en sta even later weer buiten. Eenmaal op het grote parkeerterrein bij de havenkantoren bel ik mr. Kostas Thomopoulos op. Ik ben zo’n 20 minuten te vroeg, maar zegt me toe er over 5 minuten te zijn. Ik begin vast met voorbereiden van de motorkap voor de plaatsing van de dakkist. Even later staat een jonge man voor mijn neus en schud me de hand. Hij stelt zich voor als gezonden door mr. Kostas. Ik vertrouw hem niet meteen, maar hij lijkt van mijn situatie af te weten en stelt voor me eerst te helpen met die kist alvorens we de papieren gaan regelen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik heb geen zin om alles uit de kist te halen en bovendien: ik heb er geen erg in gehad dat ik mijn ladder ver achter slot en grendel heb zitten, dus het is lastiger geworden om in de kist te komen (ik ben niet zo lenig). Via het reservewiel kom ik alsnog op het dak en haal de zwaarste dingen er uit. Vervolgens halen we samen de kist naar beneden en zetten hem op de motorkap. Oeps, ik heb er bij de testruns voor deze constructie dom genoeg nooit rekening mee gehouden dat de kist mèt inhoud een stuk zwaarder is! En dan moet ik hem ook nog stevig naar beneden gedrukt houden met de spanbanden, zodat hij er niet af valt. Als de motorkap het maar houdt! Nou ja, dat zien we in Egypte wel weer. Zoals een weinig briljant man niettemin ooit terecht opmerkte: ‘één crisis tegelijk!’
Zodra de kist naar tevredenheid staat stap ik in de auto van de broker (ik ben zijn naam kwijt) en we rijden naar het customs kantoor, dat sinds 4 maanden 5 minuten rijden verderop ligt. Eenmaal binnen geef ik hem met een lichte aarzeling mijn paspoort en carnet en neem plaats op een bankje. Hij zegt een half uurtje nodig te hebben en verdwijnt een kantoortje in. Na een minuut of 10 komt hij er weer uit, geef me mijn paspoort terug en loopt vervolgens van het een naar het andere loket. Keurig binnen het beloofde half uur is hij klaar. Met z’n drieën rijden we naar mijn auto terug. De derde persoon is een douanebeambte die het chassisnummer wil controleren. Nadat dat gedaan is vraagt de broker me om de auto naar een ander parkeerterrein te rijden, omdat ik hier niet langer mag staan. Hm, als ik dat eerder had geweten, had ik de kist later op de motorkap gezet. Maar goed, hij is toch even de beambte weg aan het brengen en het is een heel klein stukje rijden, dus vooruit. Het blijkt alleszins mee te vallen om met een enorme kist voor je snufferd te rijden!
Net als ik uit de auto stap, komt de broker aanrijden en zegt me hem te moeten volgen. Alles is in orde en ik kan de auto in de ‘warehouse’ zetten: een goed beveiligd parkeerterrein waar de kanarie zal verblijven tot hij op het schip gereden wordt. Ik moet de auto naast een stel zware pantservoertuigen zetten en geef met een lichte huivering de autosleutel af. Daarna ben ik, zoals de broker het herhaaldelijk stelt ‘free to go’. En dus neem ik afscheid van deze uiterst kalme, behulpzame en communicatieve man en bedank hem voor zijn hulp. Ziezo, deze horde is genomen! Met een goed gevoel loop ik het terrein af. Het is heel onwerkelijk om na een maand intensief reizen met de auto nu ineens autoloos te zijn en daarmee ook min of meer dakloos, maar het positieve gevoel overheerst zonder meer!
De dichtstbijzijnde metrohalte is 45 minuten lopen. Ik kan een bus nemen, maar ik heb wel zin in een wandeling. Ik krijg er geen spijt van, want ik loop door hele leuke buitenwijken waar nauwelijks verkeer is en iedereen bezig is met het leven van alledag. Rond het middaguur kom ik weer aan in mijn appartement. Daar eet ik wat en vertrek weer om een bezoek te brengen aan het National Archaeological Museum, zoals ik oorspronkelijk vandaag gepland had.
Na een kort metroritje (ik begin deze stad inmiddels aardig te kennen) en een korte wandeling sta ik voor een klassiek museumgebouw. Het is minder groot dan ik had verwacht, wat geweldig goed uit komt, want ik heb aan de rest van de middag precies genoeg tijd om alles op mijn gemak te bekijken. De Egyptische afdeling bestaat uit ‘slechts’ 2 zalen, maar bevat wel enkele hele bijzonder stukken. Verder bekijk ik uiteraard vooral Griekse oudheden. Beelden, beelden en nog eens beelden. De Griekse oudheid is misschien niet helemaal mijn ding, maar ik heb er de afgelopen week toch al heel wat van opgestoken en daar ben ik blij om. Uiteraard sla ik ook de Cycladische afdeling met de bijzondere abstracte mensfiguren, de Minoïsche afdeling met de mooie schilderingen en gouden voorwerpen, en meer in het bijzonder het beroemde masker van Agamemnon niet over.
Tegen vijven begeef ik me weer op weg naar het appartement. Ik had nog een keertje uit eten willen gaan, maar er bleken 2 pizza’s in de doos te zitten die ik gisteren had gekocht, dus eet ik vanavond opnieuw diepvriespizza. Trouwens, straks in Egypte verblijf ik 3 weken in een hotel, dus dan moet ik wel uit eten.
‘s Avonds bereid ik de bagage voor op de vlucht naar Egypte, morgen. Het is een onwerkelijk idee dat ik morgenavond, na bijna een week Athene, in Egypte zal zijn! En dat terwijl mijn auto dan nog altijd in Athene is!
Dag 32 breekt weer vroeg aan. Na een grondige controle van het appartement leg ik de sleutels op het tafeltje en trek bepakt en bezakt de deur achter me dicht. Op metrohalte Monastiraki koop ik het speciale luchthavenkaartje, dat aanzienlijk duurder is dan een kaartje voor de rest van het OV in Athene (€10 t.o.v. €1,40). Het is ochtendspits dus ik sta hutje mutje opeen gepakt met mijn zware rugtas om. Een overstap naar een andere metrostel blijkt noodzakelijk, maar na ruim een uur rijden kom ik aan op de luchthaven. Wat nergens vermeld stond is dat inchecken pas 2,5 uur voor vertrek mogelijk is. Ik ben er 3,5 uur van te voren (ik was vroeg wakker uit mezelf en ben toen maar vast opgestaan) en moet dus eerst een uur wachten tot de balies geopend worden. Inchecken had ik digitaal al gedaan; ik hoef alleen mijn rugtas maar in te leveren. Desalniettemin wordt mijn boardingpass verscheurd en krijg ik een nieuwe bij de balie. De rugtas moet ik inleveren bij de ‘odd sizes’ bagageband. Waar is toch de tijd gebleven dat het doodnormaal was om met een rugtas te reizen?
Bij security gaat de metaaldetector af en word ik dus betast door een vreemde vent. Wat hij niet weet (en ik op dat moment ook even niet meer), is dat ik een zooi munten in mijn kontzak heb zitten. Niet gek dus dat de detector afgaat. Pas nadat de man me weer laat gaan word ik me weer bewust van de munten. Gek dat hij ze niet gevonden heeft…
Het is lang wachten op het vliegtuig. Tot 10 minuten ná de uiterste boarding tijd verschijnt er geen nieuws op de borden, zelfs niet eens het gatenummer! Bij het boarden krijg ik te horen dat ik een andere stoel krijg. Ik heb de plek online uitgekozen en heb vaker meegemaakt dat ze dat op het laatste moment zomaar wijzigen, dus reageer ietwat geprikkeld op deze mededeling. Maar dat blijkt niet nodig: het tafeltje van mijn stoel is kapot en ik krijg een plek in hetzelfde blok, dat verder geheel leeg is, aldus de medewerker. Daar kan ik wel mee leven!
Uiteindelijk gaat het allemaal nog redelijk vlot en met slechts een kleine vertraging stijgt het vliegtuig op. Terwijl de grond onder mij verdwijnt neem ik in mijn hoofd melancholisch afscheid van Athene, Griekenland en Europa als geheel. Ik zal haar de komende 11 maanden niet meer betreden, als het goed is.
Na een vlucht van toch nog bijna 2 uur land het vliegtuig in Cairo. Vlak daarvoor zag ik opgetogen het Afrikaanse continent al in beeld komen door het raampje. Een visum is zo geregeld (stickertje kopen bij een bank) en in mum van tijd loop ik met mijn bagage de aankomsthal uit. Daar staat de chauffeur van het hotel al te wachten. Hij spreekt slecht Engels, maar toch hebben we een geanimeerde conversatie in de lange rit naar het hotel. Als hij vraagt of dit mijn eerste keer in Egypte is (standaard vraag), vertel ik hem dat dit mijn twaalfde keer is, maar dit keer wel een hele bijzondere keer is, en vertel hem over mijn reis. Zijn reactie is verwonderd, maar toch blijkt even later dat het kwartje niet gevallen is, want wanneer hij vraagt hoe lang ik in Cairo blijf en ik hem antwoord dat ik dat nog niet precies weet, omdat ik eerst mijn auto het land in moet zien te krijgen en dan door rij naar het zuiden, kijkt hij me niet begrijpend aan. Dus vertel ik hem nog maar een keer van mijn reis. Nu lijkt het kwartje wel te vallen. Al snel komt het gesprek op geld uit. Hij vertelt me dat er veel armoede is (geen nieuws natuurlijk) en dat alles duur is. En hij vraagt me op de man af hoeveel ik thuis verdien. Ik probeer nog maar eens uit te leggen dat ik op dit moment werkeloos ben, maar geef het al gauw op en geef voorzichtig antwoord. Hij schrikt van het antwoord en vertelt direct dat veel Egyptenaren slechts zo’n 50-60 euro per maand verdienen en wij Nederlanders dus veel rijker zijn, hoewel niet op een verwijtende toon. Ik kan dat standpunt goed begrijpen, maar ben het niet geheel met hem eens. Want hij vertelt ook dat zijn huis hem maandelijks 40 euro kost, waarop ik hem vertel wat mijn huis mij maandelijks kost. Ook leg ik hem de enorme prijsverschillen uit van benzine en levensmiddelen in Nederland en Egypte. Egypte kent ontegenzeggelijk heel veel armoede en mag zich zeker niet tot één van de rijkste landen ter wereld rekenen, maar ik vind het wel belangrijk dat Egyptenaren, die vaak toch erg jaloers zijn op rijke Westerlingen, een wat genuanceerder beeld krijgen van deze ogenschijnlijke rijkdom. Wat wij Nederlanders vooral in ons voordeel hebben is ons rijke verleden, de politieke stabiliteit en gematigdheid en, misschien wel het meest belangrijk, een hele grote middenstand. Egypte kent, net als veel andere ‘ontwikkelingslanden’ een gigantisch verschil tussen arm en rijk.
Maar genoeg daarover nu. We rijden inmiddels door een gezellige buurt met veel winkels. Dan stoppen we. We zijn er. De chauffeur wijst me op een sterk verkleurd bordje naast een openstaande deur. Eén van de vele bordjes naast deze deur. ‘Traveler House Hotel,’ het staat er echt. Ik krijg mijn bagage mee, krijg een hand en de aanwijzing naar de vierde verdieping te gaan. Dan nemen we afscheid en loop ik naar binnen. Het is moeilijk te omschrijven wat ik daar aantref. Het is dat ik al eens eerder in zo’n soort hotel overnacht heb, anders zou ik het misschien niet vertrouwd hebben. Een soort grauwe steeg met een stel zwaar versleten marmeren treden die leiden naar een versleten marmeren trap die om een open lift heen slingert die net zo oud is als het pand zelf: ergens uit de late 19e eeuw, zo lees ik later. Er is geen haar op mijn hoofd die ook maar overweegt om te kijken of de lift het nog doet, maar halverwege de klim merk ik dat er vrolijk gebruik van gemaakt wordt. Later, wanneer ik de lift dan toch maar eens uit probeer, zie ik dat de kooi tamelijk nieuw is en hij geheel geruisloos en goed werkt. Nou ja, hij stopt ongeveer een halve meter onder de vierde verdieping, maar vooruit.
Op elke verdieping zijn 1 of 2 bedrijfjes of zelfs kledingwinkeltjes gevestigd. Op de vierde tref ik inderdaad het hotel/hostel aan (de ene keer noemen ze zichzelf hotel, de andere keer hostel). Daar word ik vriendelijk ontvangen. Na een kort gesprek over de noodzaak van internet, mijn plannen voor de komende weken en van alles en nog wat, krijg ik de kamer te zien. De combinatie tussen het gezegd ‘alle waarde naar zijn geld’ en het feit dat deze kamer slechts €17 per nacht kost (inclusief ontbijt) is misschien wel de beste omschrijving die ik kan geven. Stel je een laat 19e eeuws pand voor met hoge plafonds, overal ornamenten, smalle, hoge ramen met houten rolluiken, een houten kraakvloer en een massief houten deur. Het uitzicht over de levendige winkelstraat is erg gezellig. Het is een hele grote kamer met maar liefst 4 bedden er in. En er is wifi! Tot zover het goede nieuws. Over het slechte nieuws zal ik niet te veel uitweiden, maar ik wil wel benoemen dat er geen tafel of stoel is, geen koelkast (wat meestal wel het geval is in Egypte), geen douchegordijn en geen bedlampje. Onder het vieze, oude vloerkleed ontbreken een paar stukken vloer en dus verstap ik me geregeld. De ruimte wordt verlicht met 1 kille spaarlamp, de spiegel staat bijna op de vloer, er zijn geen kledinghaakjes (meer), de rolluiken mag ik niet te ver open doen, anders krijgen ze ze niet meer omlaag en de deur is zo smoezelig dat je vergeven zou worden te denken dat het zo hoort. Ik geniet! En dat is niet cynisch bedoeld. Nogmaals: alle waarde naar zijn geld. Het zal niet altijd meevallen om hier ruim 3 weken in te bivakkeren, en ik kan me heel goed voorstellen dat veel ‘normale’ vakantiegangers hier gillend gek zouden worden, maar dit is Egypte! Neem het zoals het komt en geniet er van, zoveel je kan. Aan dat laatste moet ik mezelf enkele dagen later nog eens helpen herinneren, als ik ‘s ochtends een flinke kakkerlak in het piepkleine badkamertje ontdek.
Nadat ik even uitgerust heb, loop ik naar de receptie om te informeren naar de treintijden naar Alexandrië. Hij moet even zoeken, maar komt dan met bruikbare informatie. Ook vraag ik naar de dichtstbijzijnde telefoonwinkel, zodat ik een Egyptisch nummer kan aanschaffen. Daar aangekomen moet ik een nummertje trekken en vervolgens een ruim half uur op mijn beurt wachten. Weer een half uur later sta ik buiten met 3,5GB data, internationaal bellen en een euro of wat aan beltegoed voor slechts € 15. Dan door naar Ramses Station. Ik ben er al vaak langs gereden met groepsreizen, maar nu kom ik er dan eindelijk binnen. Het is een indrukwekkend pand dat ook van binnen ontzettend uitbundig en toch smaakvol gedecoreerd is. Een vriendelijke man helpt mij het juiste loket te vinden en ook de man achter het loket spreekt goed Engels en is heel tegemoetkomend. En zo sta ik in no time weer buiten, waar de nacht reeds gevallen is. Bij het licht van ontelbare koplampen, reclameverlichting en straatverlichting komt Cairo misschien wel het beste tot zijn recht. Ha, wat voelt het heerlijk om weer thuis te zijn! De smog, de ondefinieerbare mix van geuren, de mensenmassa die zich om je heen beweegt alsof je niet bestaat. Het is gek, maar ondanks dat het inmiddels wel duidelijk zal zijn dat ik niet van grote menigtes houd, kan ik me hier prima op mijn gemak voelen. Ik begrijp het zelf ook nog steeds niet, maar het is hier gewoon anders.
Na het station loop ik op mijn gemakje door de buurt, richting hotel. Ik ontdek bioscopen, een gezellig pleintje, fruitstalletjes en winkels en stalletjes die alles verkopen wat je maar nodig kan hebben. Er is zelfs een winkeltje dat alleen maar schakelaars lijkt te verkopen, en ik vind maar liefst 3 slijterijen! Ik koop een broodje döner op straat, doe wat boodschapjes en loop dan het hotel weer in waar ik de avond besteed aan dit verslag en wat tv kijken op de laptop.
Dag 33 breekt voor mij al om 4:45 aan. Op straat is het nog donker en leeg. Ik heb Cairo zelden zo stil meegemaakt. Heerlijk. In mum van tijd ben ik bij het Ramses Station, waar het al een stuk drukker is. De receptionist van het hotel had me vol overtuiging gezegd dat ik op perron 11 moest zijn, maar volgens de borden moet ik bij een heel ander perron zijn en dat blijkt ook te kloppen. Net als ik me geïnstalleerd heb, realiseer ik me dat ik nog geen ontbijt (op) heb. De rit duurt zeker 3 uur en over een kwartier vertrekt de trein. Nu of nooit dus. Ik stap gauw uit (het zijn gereserveerde plaatsen, dus dat is geen probleem) en vind op het perron een stalletje waar ik wat voorverpakte broodjes koop.
Om 6:05 zet de trein zich in beweging. Mijn plek is aan het gangpad, maar omdat er niemand naast me is komen zitten kan ik die plek inpikken en zie door het vieze raam de zon opkomen boven het ontwakende Cairo. Onderweg wordt er vaak gestopt. 51 Pond (€5,10) geeft je blijkbaar een plek in een stoptrein. Op mijn telefoon kan ik precies bijhouden waar we zijn. Niet dat ik bang ben mijn station te missen, want Alexandrië is het eindstation, maar het is gewoon leuk om te zien hoe de steden heten waar ik doorheen rijd. In de trein komt regelmatig een man met een karretje voorbij waar je drinken kan kopen. Voor 50 cent koop ik een heerlijk kopje thee, dat later weer opgehaald wordt. Halverwege de rit komt er een man naast me zitten die om de haverklap begroet wordt door anderen. Het is maar goed dat hij aan het gangpad zit, want elke paar minuten komt er wel iemand hem een hand geven of hem kussen. Tussendoor prevelt hij een gebed dat hij voorleest vanaf zijn telefoon. Ik vermoed dat hij een imam is.
Het is een ontspannen rit, maar na ruim 3 uur ben ik het zitten wel een beetje zat en ben dus blij dat ik kan uitstappen. Het station van Alexandrië is lang niet zo indrukwekkend als Ramses Station in Cairo, maar heeft veel charme… gehad. Net als heel veel gebouwen in Egypte is ook dit mooie station sterk in verval geraakt. Eenmaal buiten laat ik me door mijn telefoon naar de coördinaten leiden die ik van Nermien van CFS (Consolidated Freight Services; de fixer waar ik naartoe onderweg ben) had doorgekregen via WhatsApp. Fathy, ook van CFS, met wie ik de laatste dagen veel contact had, had gezegd me om 9:30 te verwachten, maar vooraf wist ik al dat ik dat net niet kon redden. Niettemin kom ik uiteindelijk zelfs een half uur te laat, omdat ik zeker 20 minuten nodig heb om het bewuste pand te vinden. Op de opgegeven coördinaten bevind zich een Language School en de opgegeven naam van het gebouw vind ik op geen enkel pand, laat staan de naam CFS. Ik vraag het aan voorbijgangers en probeer zowel Nermien als Fathy te pakken te krijgen via WhatsApp, e-mail en telefoon. Niets helpt. Dan krijg ik een ingeving: wie kent de omgeving beter dan de eigenaar van een stalletje voor snacks en drankjes, zoals je die overal in Egypte ziet, dat zich vlak naast de Language School bevindt? En ja hoor: de vriendelijke man wurmt zich uit zijn stalletje en wijst het pand aan. Het bevind zich op de hoek van de straat, op zo’n 100m afstand van de opgegeven coördinaten! Ik bedank de man hartelijk en loop het pand in. CFS kennen ze wel, maar ik moet buitenom de trap nemen. Dat doe ik en tref op de eerste verdieping dan toch eindelijk een groot boord met Consolidated Freight Services er op.
Hijgend meld ik me bij de receptioniste. Even later word ik op sleeptouw genomen door een klein mannetje. Hij neemt me met de taxi mee naar het gebouw van de Immigratiedienst, waar ik word overhandigd aan Fathy. Die heeft een norse blik in zijn ogen en is duidelijk boos op me. Hij had me van de week wat onduidelijke aanwijzingen gestuurd en hij was via de e-mail al licht gefrustreerd dat ik die niet begreep. Daar komt bij dat hij pas gisteren naar de door mij toegezonden documenten had gekeken en er dus toen pas achterkwam dat ik een gecensureerde kopie van mijn paspoort opgestuurd had. Normaal ben ik niet zo voorzichtig met het geven van kopieën van mijn paspoort, maar zou dat wel graag willen en had dus dit keer geprobeerd een kopie te sturen zonder paspoortnummer. Dom natuurlijk. De Nederlandse overheid kan nog zo vaak roepen dat je ook in het buitenland altijd kopieën van je paspoort moet censureren, maar de praktijk is dat dat bijna nergens geaccepteerd wordt. Het hotel moest er niets van weten en CFS dus ook niet, zo bleek gisteren pas. Het gevolg was echter dat ze gisteren niets hebben kunnen voorbereiden op mijn komst. Dat betekent dat ik vandaag extra lang zal moeten wachten en Fathy meer werk heeft. En tot slot kom ik ook nog eens een half uur te laat!
Fathy neemt me mee naar boven en daar wurmen we ons een weg door de chaotische menigte naar een schijnbaar anonieme balie, waar ik een stempel in mijn paspoort krijg die mij voor 1 maand het burgerschap verleend, als ik het goed begrijp. Die stempel moet nog wel ondertekend worden door de chief en dat is een druk bezet man. Voor zijn kantoor staan twee rijen: een voor mannen en een voor vrouwen. Velen houden een dik pak papier in de handen. De meeste blaadjes zijn verfomfaaid en gevuld met slordige handschriften en vooral heel veel stempels. Er zit ook altijd een paspoort tussen en ik onderscheid zeker 2 Libische paspoorten. Ik vermoed dat er een hoop asielzoekers in de rijen staan. De rijen voor het kantoor worden gemanaged door een lange, magere man die iedereen subiet op zijn of haar plek wijst. Velen proberen de rij te ontlopen, maar de man stuurt ze allemaal terug. De chief heeft erg veel tijd nodig per geval, want ook al staan we redelijk voorin, het kost uiteindelijk ongeveer een uur voordat we eindelijk aan de beurt zijn. Nog geen 2 minuten later staan we weer buiten. De zwaar geüniformeerde man bekijkt zonder een woord te zeggen de stempel en mijn pasfoto, kijkt me aan en zet met twee pennenstreken een soort van handtekening.
Voordat we in het fel verlichte en sterk ge-airconditioneerde kantoor gelaten worden, moeten we echter eerst het wachten nog overleven, en dat is geen pretje. Er is nauwelijks ventilatie en het zweet stroomt van mijn rug af. Zelfs Fathy dept met grote regelmaat het zweet van zijn gezicht af. Zitten is geen optie en we staan als haringen in een ton in het smalle gangetje tussen de gefrustreerde mensen. Er is echter een lichtpuntje voor mij, want Fathy is niet alleen voor mij actief deze ochtend, maar ook voor Jochen, een Duitser die met zijn hele gezin (vrouw en 4 kinderen!) de zelfde reis aan het maken is. Zij reizen in een omgebouwde brandweerwagen (hij is zelf brandweer van beroep) en zijn hiertoe onder meer geïnspireerd geraakt door 4 Wheel Nomads, het Duitse gezin dat enkele maanden geleden is teruggekeerd van deze route en dat ik zelf ook met veel genoegen gevolgd heb. Het is ook vooral aan 4 Wheel Nomads te danken dat zowel Jochen als ik (en inmiddels ook vele anderen) goede bedrijven als CFS en Grimaldi hebben kunnen vinden. Jochen en ik wisselen heel wat ervaringen en verhalen uit, wat het wachten aanzienlijk veraangenaamd. Fathy bemoeid zich er niet mee en wuift zich in stilte koelte toe met mijn paspoort. Uiteindelijk gaan we gedrieën het kantoor van de chief in en weer uit.
Gedrieën lopen we even later ook weer over straat naar een ander kantoor. In ganzenpas volgen Jochen en ik Fathy door de straten van Alexandrië. Fathy draait zich af en toe om en vertelt iets, maar ik kan het niet verstaan. In het tweede kantoor laat Fathy eerst wat kopieën maken van de papieren en dan lopen we naar boven, waar zich een wachtruimte en een hele rij balies bevinden. In de ruimte is een gigantische drukte. Fathy legt uit dat het zo druk is omdat het de laatste dag voor de vakantie is. Morgen is het vrijdag (weekend in Egypte) en zondag is het Islamitisch nieuwjaar en dus eveneens een vrije dag. Veel mensen willen voordien nog gauw van alles geregeld hebben. En overheidsinstanties zijn sowieso altijd maar tot een uur of 13 open.
We lopen achter de balies langs naar een klein halletje waar het enorm tocht. Aan het halletje grenzen 3 ruimtes: een leeg kantoortje met een half ingestort bankstel, een grote kamer met grote, stalen stellingen volgepropt met allerlei oude registerboeken en stapels losse papieren. Voor de ingang staat een vies, houten bureautje met een oud mannetje er achter. Het is het soort archief dat je vooral in komische films ziet. Ik kan me haast niet voorstellen dat iemand ooit nog iets terug kan vinden in deze puinhopen. Het derde kantoortje is van een officiële vertaler. De Power of Attorney (POA) waar het vanmorgen allemaal om draait is opgesteld in het Arabisch, maar omdat we Westerlingen zijn moet het van de wet eerst officieel vertaald worden voordat we het document mogen ondertekenen. De vertaling krijgen we nooit te zien, maar vooruit…
Na een half uur wachten in het tochtige gangetje (ik heb inmiddels een dubbele verkoudheid opgelopen) mag Jochen zijn krabbel zetten en is dan vrij om te gaan. Ik geef hem mijn kaartje en we nemen afscheid. Enkele uren later krijg ik een e-mail van hem, zodat ik hem ook kan bereiken. We zullen elkaar vast nog wel eens tegenkomen, het komende jaar!
Gezien het probleem met de kopie van mijn paspoort moet ik van Fathy plaatsnemen in de wachtruimte, terwijl hij allerlei zaken regelt. Het is al rond 12:30, maar Fathy heeft goede hoop dat het vandaag nog af gaat komen. Ik hoop het, anders moet ik morgen terug komen of hier vannacht een hotelletje vinden. Zo nu en dan zie ik Fathy langs lopen. Hij glimlacht steeds vaker en spreekt steeds vriendelijker tegen me. Ik denk dat zijn boosheid is weggezakt. Mogelijk stond ik door de miscommunicatie bij hem te boek als een naïeve toerist (ik heb vandaag zelfs mijn cameratas bij me, voor het geval ik straks tijd over heb voor sightseeing; hoewel camera’s streng verboden zijn in overheidsgebouwen), maar nu ik zonder klagen en in alle kalmte alle ongemakken van de Egyptische bureaucratie over me heen heb laten komen en hem regelmatig aangeef dat ik geen enkel probleem heb om langer te wachten, is zijn beeld mogelijk wat bijgesteld.
De 45 minuten die ik moet wachten in de wachtruimte zijn eigenlijk best leuk. Er komt zoveel volk voorbij dat ik mijn ogen uit kijk. Het klimaat is hier ook prima en ik hoef tenminste niet te staan. Soms zie ik blanken in de menigte en vraag me af waarom die hier zijn. Er zijn een Engelse moeder en dochter die continue omgeven zijn door drie Egyptische mannen, maar ik kan niet verstaan waar ze over praten. Er is een klein Egyptisch meisje dat energie teveel heeft en dus eindeloos heen en weer rent, een heel stel vrouwen in kleurige hoofddoeken die op luide toon met elkaar praten en tussendoor sloft een eindeloze stroom mannen die elkaar van alles toeschreeuwt. Tegen 13 uur wordt het beduidend rustiger in de ruimte, maar tot mijn verbazing wordt niet alles stilgelegd.
Een kwartier later komt Fathy met een glimlach naar me toe lopen en zegt trots dat ik mijn krabbel kan komen zetten, waarna we klaar zijn. In het kantoortje van de vertaler zet ik eerst twee keer mijn naam in een groot registerboek en vervolgens vier keer mijn naam op een tweetal Arabische documenten, die ik herken als kopieën van de POA. Er wordt me herhaaldelijk op het hart gedrukt dat deze POA CFS machtigt voor alle officiële handeling aangaande de import van de auto en niets meer dan dat. Ik weet niet of ik dat als een geruststelling of als een waarschuwing moet interpreteren, maar ik heb weinig keuze, dus ik teken maar. Dit is Egypte; het komt vast goed.
We nemen een taxi terug naar het kantoor van CFS, waar ik Fathy mijn carnet, mijn paspoort en mijn kentekenbewijs overhandig. Het is eng, maar ik zal de komende dagen zonder deze documenten moeten zitten; CFS heeft ze absoluut nodig. Ook betaal ik hem de verschuldigde € 870 in contanten. Daarna ben ook ik vrij om te gaan.
We schrijven inmiddels 14 uur en ik ben gaar van de bureaucratie. Aan de overkant van de straat is het Alexandria National Museum waar ik ooit eerder ben geweest en dat ik best nog wel eens wil zien, maar toch besluit ik naar het station terug te lopen. Ik wil immers zeker weten wanneer ik de trein terug kan nemen naar Cairo. Het is even zoeken naar de juiste balie, maar uiteindelijk ben ik aan de beurt. Helaas zitten alle treinen naar Cairo vol tot de trein van 19 uur vanavond. Daarvoor boek ik dan ook maar een plekje. Die kost twee keer zoveel als de heenreis, maar deze trein slaat alle tussenliggende stations over en is behoorlijk nieuw en comfortabel. En ach, een tientje voor een treinrit eerste klas van 2,5 uur is voor Nederlandse begrippen nog altijd een koopje!
Ineens heb ik een heel stel uren te vullen hier in Alexandrië. Ik drink eerst rustig een kopje thee bij een cafeetje op het station. Daar krijg ik een croissantje bij, wat goed uitkomt, want ik heb nog geen lunch op. De thee doet me goed, want even later ben ik weer vol energie.
Ik zet koers naar de kust. Het is gek om, net als een paar dagen geleden, opnieuw aan de Middellandse Zee te staan, maar dan aan de andere kant, wetende dat mijn auto daar nog staat. Ik loop een stukje richting de beroemde Bibliotheca Alexandrina en blijf onderweg een half uurtje zitten op de kademuur. Onder me zijn enkele oude vissers met hengels in de weer, op de voet gevolgd door hongerige straatkatten. Achter mij lopen vooral jongeren, meestal als stelletjes of vriendengroepjes.
Dan loop ik naar de bibliotheek en koop een kaartje. De toegang kost €7 en dat is flink voor een bezoekje aan een bibliotheek, maar eenmaal binnen zie ik dat het geld goed besteed wordt. Er staan moderne computers, het pand ziet er goed onderhouden uit, de boekenkasten zijn goed gevuld, er zijn verschillende tentoonstellingen en ik zie veel mensen in de weer met boeken, ook al loopt het inmiddels al tegen 17 uur. Het doet me veel goed om te zien dat er ook Egyptenaren zijn die de boel niet laten vervallen en bouwen aan hun eigen toekomst en dit wetenschappelijke instituut. Stiekem denk ik bij mezelf ‘dit is de toekomst van Egypte.’ Ik blader wat boeken door en bekijk de versie van de Description de l’Egypte die hier tentoongesteld wordt. Tijd voor het Oudheidkundig Museum van de bibliotheek heb ik niet meer en eerlijk gezegd vind ik het ook wat oneerlijk dat ik hier nog eens 50 pond (€5) voor neer moet tellen.
Teruglopend naar het station duik ik een klein hoekrestaurantje in en neem plaats aan een tafeltje op de mezzanine die zo vlak onder het plafond aangelegd is, dat ik er twee keer mijn hoofd tegen stoot. Ik denk een kofta maaltijd te bestellen, maar dat blijkt slechts een broodje kofta te zijn. De lemonjuice (mijn eerste deze reis!) is weer klassiek heerlijk. Helaas krijg ik geen kans om meer eten te bestellen, dus loop ik maar weg. Onderweg heeft een ober wel tijd gevonden om me de rekening te presenteren.
Op het station staan geen borden die aangeven op welk perron ik moet zijn, dus gok ik er op dat ik op hetzelfde perron moet zijn als waar ik vanmorgen aan kwam en dat blijkt te kloppen als ik het navraag bij verschillende mensen. Ik installeer me in de comfortabele trein, eet wat fruit dat ik vanmorgen in mijn tas gestopt had en probeer een dutje te doen zodra de trein zich stipt 19 uur in beweging zet. Ik feliciteer mezelf stiekem met het feit dat ik dit toch allemaal maar doe, zo in mijn eentje en denk terug aan mijn jongere ik, die in zijn vroege tienerjaren doodsbenauwd was om in Nederland in mijn eentje de trein te nemen naar Drenthe. In die tijd durfde ik niets en was overal bang voor. Ik zal niet beweren dat ik nu alles aandurf, maar kan wel van mezelf zeggen dat ik erg veranderd ben!
De treinrit verloopt zonder problemen, al kan ik maar moeilijk de slaap vatten, ondanks mijn vermoeidheid. Ik heb vandaag toch behoorlijk wat gelopen. Aan de overkant van het gangpad zit een gedistingeerde man in net kostuum. Regelmatig komt treinpersoneel bij hem staan om hem dingen te overhandigen, een handtekening te vragen of iets te bespreken. Ik krijg de indruk dat hij een hoge pief bij de treinmaatschappij is, maar vraag hem er niet naar. Hij ziet er niet uit als iemand die om een praatje verlegen zit.
Aangekomen in Cairo baan ik me opnieuw een weg door de menigte naar mijn hotel. Omdat het weekend aangebroken is, is het extra druk op straat. Terug in het hotel plof ik op bed neer, kijk wat tv op de laptop en duik na twaalven onder het bedlaken. Het is een lange dag geweest…
Op dag 34 mag ik lekker uitslapen van mezelf. En hoewel ik zo nu en dan wakker wordt, lukt dat heel aardig. Het is erg stil op straat (voor Caireense begrippen) en dus prima slapen. Ik ben zelfs bijna te laat voor het ontbijt. Vlak voor half 10 kom ik de gemeenschappelijke woonkamer in. Daar staan meteen twee slaperige mannen op, waaronder de receptionist, die me zegt 5 minuten nodig te hebben voor het ontbijt. Dat worden er uiteindelijk ruim 20. Het kan me vandaag niet schelen: ik heb vandaag alle tijd van de wereld. Dankzij de Trackjack (GPS tracker in de auto) zie ik dat de auto (en dus ook het schip) inmiddels aangekomen is in de haven van Izmir, Turkije. Ik zie ook dat er vandaag met de auto gereden is, hoewel ik nog niet kan zien hoever en hoe lang. Ik maak me (nog) geen zorgen.
Het ontbijt is vrij karig en eenvoudig, maar het is gratis, dus je hoort mij niet klagen. Als ik klaar ben trek ik mij de rest van de ochtend terug op de kamer om mijn spullen op te ruimen en in de kast te leggen. Ik zit hier immers nog wel een paar weken. Ook doe ik wat administratie. Rond lunchtijd loop ik naar de receptie en informeer onder andere naar aanbevolen restaurants en parkeermogelijkheden voor mijn auto, als ik die volgende week weer terug heb. Dat eerste is geen probleem; het tweede gaat hij morgen voor me uitzoeken. Er zijn aardig wat parkeerterreintjes en – garages in de stad, maar of mijn auto daar terecht kan en hoeveel dat gaat kosten, moet hij even uitzoeken.
Dan loop ik naar buiten, het zonnetje in. Nu de ochtend voorbij is gaan langzaam maar zeker de winkels open en komt de buurt weer tot leven. Ik zet koers naar Abu Tarek, een populair lokaal restaurant waar men slechts één gerecht verkoopt: koshari. Het is erg druk en er zitten zelfs 2 groepjes toeristen; de eerste toeristen in Cairo die ik met zekerheid heb weten te identificeren. Ik bestel de medium uitvoering en laat de grote kom met pasta, rijst, gefrituurde ui, linzen en een rijke, rode saus me zeer goed smaken. Hier ga ik zeker nog eens terug komen!
Dwalend door de eindeloze winkelstraten van Downtown Cairo loop ik langs een kapperszaakje. Het is wel weer eens tijd voor een knipbeurt en ik heb toch alle tijd, dus ik spreek de beste man aan en even later zit in de kappersstoel. De kapper spreekt geen woord Engels, dus ik moet met handen en voeten duidelijk maken wat ik wil (‘gewoon halveren graag’), maar de taal van de schaar verstaat hij zeer goed. Als een waar kunstenaar is hij razendsnel in de weer met scharen, kammen en een ouderwets scheermes. Mijn haar heeft nooit eerder zo’n uitgebreide behandeling gehad! Maar als ik denk dat hij klaar is, maant hij me plaats te nemen in een andere stoel. Daar wordt mijn haar uitgebreid gewassen en in de eerste stoel weer helemaal gedroogd, bijgeknipt, nagekeken en keurig gekamd. De man beleeft er schijnbaar veel plezier aan en biedt me halverwege de behandeling goedlachs een pakje guavesap aan. Als hij me wat vragen wil, gebruikt hij een vertaalapp op zijn telefoon, Meestal werkt dat goed. Zodra hij klaar is betaal ik hem de verschuldigde 50 pond (slechts 5 euro!), maken we wat foto’s van en met elkaar en nemen afscheid. Dit was met grote afstand het leukste kappersbezoek dat ik ooit gedaan heb!
In een soort mini-Blokker koop ik wat dingetjes die ik nog nodig had voor de auto, zoals wasknijpers, en voor in het hotel, zoals een vliegenmepper. Verderop doe ik wat kleine boodschapjes en begin een verloren zoektocht naar een dompelaar. Het zou erg prettig zijn om een kop thee te kunnen zetten op mijn kamer, maar wil niet een jaar lang met een verder nutteloze waterkoker rondrijden, dus is een dompelaar ideaal. Helaas lijkt deze nergens verkrijgbaar. Ik struin tientallen winkeltjes af waar men huishoudapparatuur verkoopt en iedere keer verwijzen ze me een straat verderop. Ik vind zelfs een soort winkelcentrum met 4 verdiepingen met winkeltjes waar men vrijwel alleen maar verlichting en verlichtingsaccessoires verkoopt. Op de onderste na zijn alle roltrappen al jaren geleden kapot gegaan en nooit gerepareerd. Op de bovenste verdieping is alles dicht en in het donker zie ik een jongen met zijn telefoon spelen. Ik ga gauw weer naar beneden. Uiteindelijk kom ik in een smal, wegdekloos en vreselijk druk straatje waar tientallen winkeltje gevestigd zijn die een grote verscheidenheid aan elektra-gerelateerde spullen verkopen. Conrad, Gamma en Breur zouden nog wat van kunnen leren van dit gemeenschappelijke assortiment! Maar nergens een dompelaar te krijgen.
Ik geef het op. Terug in het hotel heb ik last van mijn rechtervoet. Er zit een nieuwe blaar onder de blaar die ik gisteren al had doorgeprikt, op de middelste teen, zo blijkt als ik terug ben ik het hotel. Ik ga even op bed zitten om uit te rusten en val direct in slaap om pas om 18 uur wakker te worden. Blijkbaar had ik het nodig.
Voor het diner loop ik naar een nabijgelegen pleintje waar zich veel restaurantjes bevinden. Probleem is dat ze doorgaans geen menu hebben en het moeilijk te achterhalen is wat ze verkopen. In een wat groter restaurant zitten heel veel mensen te eten en zie ik menukaarten liggen met Engelse vertaling. Daar wordt me een tafeltje vlak onder de airco aangewezen. Het is de enige beschikbare plek. Helaas, want de airco staat op standje diepvries en ik ril van de kou. Het eten is echter erg lekker, evenals de eerste verse sinaasappelsap die ik op dit continent drink.
De gehele avond ben ik kwijt aan het schrijven dit verslag, aangezien ik daar gisteren geen tijd voor had.
Ik sta al om 7 uur naast mijn bed (dag 35); waarschijnlijk door dat middagdutje van gisteren. Duurde het voorbereiden van het ontbijt gisteren 20 minuten, vandaag staat het in enkele minuten al voor mijn neus. Het gekookte eitje is niettemin erg warm. De eerste uren na het ontbijt lees ik in de reisgids van Egypte. Heb je dat nog nodig na al die vorige reizen door Egypte, zult u wellicht vragen. Het antwoord is: ja. Ik wil me nu eens inlezen op de aspecten van deze stad die ik nog niet ontdekt heb, zoals de Koptische monumenten en ik wil meer weten over de Islamitische monumenten. Voorgaande reizen hebben vrijwel exclusief in het teken gestaan van de faraonische monumenten.
Als ik het lezen zat ben, grijp ik wat spullen bij elkaar en loop het hotel uit. Een specifiek doel heb ik niet, maar ik besluit wel om richting de Nijl te lopen. Die heb ik de afgelopen dagen nog niet gezien. Onderweg graag ik me als een echte toerist en maak overal foto’s van. Het is heerlijk om Cairo eens op een laag, niets-moet-alles-mag tempo te bekijken. Ik heb steeds meer oog voor de bezigheden van mensen en de architectuur van de gebouwen en houd geregeld even halt om alles in me op te nemen. Een man spreekt me aan en wijst me ongevraagd aan waar het Egyptisch Museum is. Het kan goedbedoelde hulp zijn, maar ook een truc om me naar een winkeltje te lokken of een taxi aan te smeren; dat is vaak erg moeilijk in te schatten. Ik antwoord met een grote glimlach dat ik de weg al weet en ik bedank hem voor de hulp. Uit zijn reactie merk ik dat hij daadwerkelijk behulpzaam wil zijn en dus knoop ik een gesprekje met hem aan. Hij vraagt me waar ik naar op zoek ben, waarop ik antwoord dat ik zomaar rondloop. Zijn nieuwsgierigheid lijkt gewekt en hij vraagt door. Hij reageert enthousiast wanneer ik hem over mijn reis vertel. ‘Je hebt veel geluk dat je zoiets kan doen en je hebt helemaal gelijk dat je het doet. Het is belangrijk om plezier te hebben in het leven en er zoveel mogelijk uit te halen. Jij doet dat tenminste!’ zegt hij. We praten nog wat door en nemen dan afscheid. Later realiseer ik me tot mijn spijt dat ik helemaal niet naar zijn leven geïnformeerd heb.
Aangekomen op het Tahrir Plein moet ik glimlachen bij het weerzien. Ik was hier in 2011 voor het laatst, vlak na de grote revolutie. Het plein zag er toen heel anders uit. Nu herinnert niets meer aan die roerige tijd. Er zijn wel een hoop dingen verbeterd. Zo lang ik me kan herinneren was er een ommuurd braakliggend terrein tussen het plein en het museum. Nu is dat eindelijk klaar. Het blijkt een ondergrondse parkeergarage te zijn geworden. Jammer dat ze niets leuks met het bovengrondse deel gedaan hebben. Het is niet veel meer dan een onaantrekkelijk en slecht toegankelijk plein, maar het is in elk geval veel beter dan het was. Het Nile Hotel dat er vlak achter ligt is sinds jaren ook weer open. De rotonde van het Tahrir plein zelf ziet er ook weer keurig uit. Ik heb zelfs het idee dat het verkeer wat rustiger is, maar dat kan vanwege de vakantie zijn.
De Nijl is imposant en smerig als altijd. Het valt me nu pas op dat er een soort stromingen van zeer troebel water tussen het toch al behoorlijk troebele water heen stromen. Het lijken wel een soort bloedvaten, maar dan met vervuiling. Ik vraag me af of er nog wel iets kan leven in dit open riool. Tegelijkertijd vraag ik me stiekem af of het water niet zó troebel is dat je er overheen kan lopen. Blijkbaar niet, want even verderop zijn ze bezig met een roeiwedstrijd.
Ik blijf een tijdje op de brug genieten van de verkwikkende en relatief schone wind, en de imposante gebouwen om me heen. Dan loop ik door naar het Gizera eiland. Daar loop ik een flink rondje om het grote, angstvallig afgesloten park van de Gizera Sporting Club. In mijn reisgids lees ik dat dit het grootste park in Cairo is, maar dat het alleen toegankelijk is voor leden. In een stad waar het oppervlakte groen per inwoner slechts een paar vierkante centimeters is, is dat eigenlijk een schande, maar ook wel te begrijpen als je ziet hoe slecht de meeste Egyptenaren met het schaarse groen om gaan.
Gizera eiland is het meest Westerse deel van de stad en dat is te merken. Er lopen veel Westers uitziende mensen rond, er staan veel dure auto’s geparkeerd (ik zie ook een mooie, gele Landcruiser staan!), de appartementencomplexen zien er relatief goed onderhouden uit en er zijn Westerse winkels, zoals een chocolaterie en een broodjeswinkel die een soort conditorei met een Subway combineert. Hier koop ik dan ook een zelf samengesteld bruin(!) broodje met veel sla. Heerlijk! Maar wel Westers geprijsd.
Ik kies een schaduwrijk muurtje op een opvallend rustige plek uit om verder te lezen in de reisgids. Een uurtje later heb ik een ruw programma samengesteld voor het weekje waarin mijn vader in Cairo is. Onderwijl zie ik bij het grote, drijvende restaurant waar de roeiwedstrijd aan de gang is een fanfareband aankomen. Even later hoor ik ze een kort deuntje spelen van slechts enkele minuten, waarna ze weer vertrekken.
Bij het voltooien van mijn rondje over het eiland loop ik langs de zeer zwaar bewaakte Duitse ambassade, de Cairo Tower en een ongelooflijk goed onderhouden landgoed met enkele prachtige klassieke gebouwen er op. Het doet me erg aan het Winter Palace Hotel in Luxor en het Old Cataract Hotel in Aswan denken, maar dit is vele malen groter. Het gehele terrein is ommuurd met natuurstenen blokken waar bovenop een rijk gedecoreerd en goed onderhouden ijzeren hek is geplaatst. Hier tegenaan zijn matglazen panelen geplaatst, waardoor je tussen de panelen door moet spieken om het luxe landgoed te zien. Op mijn telefoon zie ik tot mijn schrik dat dit het Police Officers Club is en kan een lichte woede niet onderdrukken over het geld dat er tegenaan gesmeten wordt om deze staatsclub te onderhouden, terwijl (uit mijn hoofd) 80% van de bevolking onder de armoedegrens leeft.
Terug op het vaste land loop ik langs een nieuw aangelegde corniche langs de Nijl. Helaas zijn er bijna geen schaduwrijke plekjes, dus ga ik nergens zitten. Jammer, want in tegenstelling tot de corniche in Luxor word ik hier niet continue lastig gevallen door mensen die je van alles aan proberen te smeren. Aan het einde van de corniche loop ik met een boog om het Egyptisch Museum terug naar het hotel. Onderweg koop ik een fles water van 11 liter; daar kan ik tenminste weer even mee vooruit. Het is schrijnend hoeveel plastic afval je produceert door al dat flessenwater. Door groot in te slaan en kleine flessen te hergebruiken kan ik dat afval behoorlijk terug dringen. En het water komt toch wel op, want ik ben hier nog wel even!
In het hotel lees ik een boek en doe opnieuw een klein dutje. Het was uiteindelijk een vrij lange wandeling. Heerlijk om eens rustig aan te kunnen doen in Egypte. Voor het avondeten ga ik opnieuw de drukke straat op. Cairo komt pas na het middaguur langzaam echt tot leven en tot middernacht wordt het alleen maar drukker op straat. Pas in de kleine uurtjes sluiten de winkels en gaat iedereen naar huis (voor zover men die heeft). Vandaag kies in een klein terrasje uit op een druk pleintje. Men heeft slechts 2 gerechten: pasta met vlees en koshari. Dat laatste is me eerder goed bevallen dus daar ga ik voor. Ik krijg er een salade van komkommer en tomaat bij. Ik houd niet van komkommer, maar ik merk dat ik erg veel behoefte aan groente heb, dus ik eet het met smaak op. Op het pleintje gebeurt van alles. Ik probeer wat te lezen, maar eigenlijk is het veel te leuk om rond te kijken. De dikke walmen van een passerende taxi moet ik maar voor lief nemen. De koshari smaakt niet zo goed als die van gisteren, maar ik krijg wel veel meer. Zoveel dat ik het niet op krijg. Met een volle maag reken ik af: 15 pond (€1,50) voor een grote kom eten, een schaal salade en een flesje water.
Even verderop neem ik plaats bij een cafeetje om een kopje thee te drinken. Net als bij het terrasje spreekt niemand Engels, maar met handen en voetenwerk en een paar woordjes Arabisch kom je een eind. Daarna loop ik de straat uit en het hotel in. Ideaal om alles zo in de buurt te hebben.
Eenmaal terug op de kamer voel ik mijn buik rommelen: het is weer zover. Een bezoek aan de wc bevestigd het: diarree. Later op de avond voel ik ook lichte pijnscheuten in mijn buik. Aan de lunch kan het niet gelegen hebben en ik heb alleen voorverpakte drankjes op vandaag, dus waarschijnlijk is het diner van vanavond te wijten. We zullen zien hoever deze typische reizigersziekte zich dit keer manifesteert. Hoe graag ik ook anders zou willen: mijn darmen blijken helaas keer op keer niet zo stevig te zijn.
Hoi Bjorn, ik geniet van je verhalen. Ik hoop dat je er steeds tijd voor kunt vinden in de toekomst. Beleef ook weer wat vroegere vakantie door jouw verhalen, zoal de Meteorakloosters. Bedankt en tot de volgende aflevering. Veel plezier!
Mooie belevenissen Bjorn! Hopelijk valt het mee met de reizigersziekte!
Veel plezier weer verder!
Hallo Bjorn,
Prachtige verhalen van wat je allemaal meemaakt op je reis, mooie dingen en ook tegenvallers, je weet het boeiend en spannend te beschrijven.
Beetje herkenning voor ons in de beschrijving van het reizen door Italië, Slovenië en Kroatië.
Ook je openheid over hoe het was en hoe jij het beleefd, maakt het een mooi verhaal waar we naar uitkijken!
Willen je bij deze condoleren met het overlijden van je oma. Sterkte!
Wens je een goede reis verder en een mooie tijd met je vader in Egypte.
Groeten van Piet en Ans ( nr 122)
Dag Piet en Ans,
Hartelijk dank voor de complimenten en de condoleance.
Genieten gaan we zeker doen!
hallo Bjorn,
door vakantie had ik een ‘achterstand’ met lezen van je blog, dus nu een middagje gelezen en genoten. Wat schrijf je toch geweldig! Hopelijk geef je ze ooit nog eens in boekvorm uit.
Ik wens je veel plezier de komende tijd.
Hoi Margreet, ik voel me vereerd dat je daar een hele middag voor uittrekt terwijl je zelf net terug bent van vakantie! Waar ben je geweest? Mooie reis geweest?
Hoi Bjorn ik heb weer genoten ven je verhaal en de foto.
De kapper stond er mooi op.
Hi Bjorn. Mooi dat je in Egypte bent aangekomen na alle Griekse Toestanden (zakkenrollers, ellende met papieren, enz)! Geinig om je ’19de eeuwse’ avonturen met de Egyptische bureaucratie te lezen. Ik vermoed dat je je kanarie gaat zoenen als jullie weer veilig verenigd zijn. 😉 Veel plezier aan de Nijl!
Dag Aayko, wat leuk om van je te horen! Het is grappig dat je dat opmerkt over mijn kanarie, want toen ik gisteravond een foto van mijn kanarie voorbij zag komen, moest ik inderdaad wel even denken dat ik hem erg mis! Maar hij staat nu in Alexandrië, volgens de GPS tracker, dus hopelijk is het nu slechts een kwestie van tijd.
zoals je de nijl beschreef moest ik even denken ik even aan ankh-morpork 😉
Hoi Bjorn,
Leuk je verslag uit Egypte! Krijg al weer heimwee. Voorkomen van de ‘vloek van de pharao’ is altijd moeilijk. Ik vermijd kofta en smoezelig uitziende salades maar ook dan..
Kijk uit naar je verdere avonturen. Waar logeer je in Cairo?
Veel plezier!
Hoi Dick, ik kan me goed voorstellen dat je heimwee krijgt! Geen zorgen, jouw beurt komt spoedig weer. 😉 Maar ik moet wel zeggen dat ik nu ik last heb van die vloek, ik thuis ook wel een beetje mis hoor. Tja, uitkijken met eten vind ik vaak nutteloos. Je kan net zo goed ziek worden van het smerige geld of eigenlijk van alles, want alles is vies hier. 😉 Niettemin kijk ik wel een beetje uit. Maar ja, wil je enige zekerheid op een goede kwaliteit salade bijvoorbeeld, dan moet je naar een luxe hotel of restaurant gaan en dat is budgettair weer lastig. Bovendien zal mijn gestel er toch aan moeten wennen, want ik ga nog door heel wat gebieden waar je absoluut geen luxe hotels en restaurants hebt om op terug te vallen.
Ik verblijf in het Travelers Hotel, dat ligt in Downtown Cairo. Iets ten noordoosten van Tahrir.
hoi bjorn, heb het met plezier gelezen , heerlijk op de bank na mijn werk, even ontspannen met het lezen van jou verslag , hoop dat je niet al te ziek gaat worden,wij
wensen jou en straks samen met je vader een fijne tijd toe.
Dank je wel! Hoe is het nu met jou? Je leven ziet er toch heel anders uit nu, zonder oma.
Je bent een compleet andere mens…ik ben supertrots op mijn moedige broertje!
Nou, compleet ander mens niet hoor, maar ik mag wel graag denken dat ik hier en daar verbeterd ben. 😛
Alweer een heel interessant reisverslag; ik heb af en toe met kromme tenen zitten lezen maar daarnaast ook heel erg genoten. Jij doet me wat mensenkennis op zeg!.
Hou je goed, Bjorn.
Anita…nr.108
Hahaha, hoezo kromme tenen?
allemachtig, een auto verschepen is ingewikkelder dan naar Frankrijk emigreren zeg! Knap hoe je dit allemaal doet!
maar waarom moest je eigenlijk je paspoort afstaan als ze al allerlei kopieen en contracten hebben? lijkt me doodeng zo. over loslaten gesproken: geen auto en nu ook geen papieren meer! wel een geruststelling dat je weet dat de kanarie op de boot, nu dus in Alexandrie staat. ben heel benieuwd naar de afloop, maar komt vast goed.
beterschap xxx
Het heeft inderdaad aardig wat voeten in de aarde. Zonder een fixer zou het me ook nooit lukken. Hij weet waar je moet zijn en wat er moet gebeuren. Zelf kun je dat soms niet eens verzinnen!
Ik vond het vreselijk eng om al mijn belangrijke documenten daar achter te laten, maar ik had weinig keuze. Als zij zeggen dat ze ze nodig hebben, wie ben ik dan om dat te ontkennen? En daarbij: ik vertrouw ze, want ik heb alleen maar goede ervaringen over hun gehoord en ze hebben een reputatie hoog te houden.
Ik voel het nu al ook al rommelen in mijn buik Bjorn bij het idee alleen al om samen met een kakkerlak in bad te gaan. Als jij nu alvast wat restaurantjes uitprobeert, dan weten wij straks als ik bij je ben wat veilig is of niet. Inshallah! Hopelijk ben je weer snel hersteld en heb je nog een fijne tijd daar samen met Sandra!
Ik ben dus eigenlijk proefkonijn? 🙂 Vanavond heb ik bij MacDonalds gegeten; dat is altijd nog een optie!
Hoi Bjorn,
Wederom met veel plezier je reisverslag gelezen. Je vader slaakte een zucht van verlichting toen we zagen dat zowel JIJ als de canarie heelhuids in Cairo waren gearriveerd. :=))
Hij is al drukdoende met inslaan van allerlei lekkere dingetjes voor jullie gezamanlijke lunches.
Onnodig te melden dat hij zich enorm verheugd op een week samen met jou door Cairo te struinen.
Heel veel plezier en pas goed op jezelf.
groetjes Joep[
Hoi Bjorn,
Wederom met veel plezier je reisverslag gelezen. Je vader slaakte een zucht van verlichting toen we zagen dat zowel JIJ als de canarie heelhuids in Cairo waren gearriveerd. :=))
Hij is al drukdoende met inslaan van allerlei lekkere dingetjes voor jullie gezamanlijke lunches.
Onnodig te melden dat hij zich enorm verheugd op een week samen met jou door Cairo te struinen.
Heel veel plezier en pas goed op jezelf.
groetjes Joep[
Hoi Joep,
Hahaha kan ik me voorstellen, die zucht van verlichting! Dat had ik zelf ook uiteraard. 🙂
Het was me wel een dagje hoor. Ik was kapot aan het einde van de dag.
Maar we zijn weer een ervaring rijker.
Uiteraard kijk ik er ook enorm naar uit om hem weer te zien over een paar dagen! En om Cairo te laten zien natuurlijk.