Dag 301-305 (23-27 juni): Bijna gestrand aan de Skeleton Coast!

Dag 301. Wat een heerlijke, luie dag. We ontbijten samen, maken een korte wandeling in de omgeving, halen wat boodschapjes, en besteden de rest van de dag aan bijkletsen en herinneringen ophalen, wat aan verslagen werken, en de kinderen bouwen met droog gras, stenen en stokjes uit de omgeving een compleet dorp. Ook bel ik naar wat bandenwinkels in Swakopmund om te vragen of ze de banden hebben die ik zoek. Dat lukt! En de prijs valt alleszins mee. Dinsdagochtend wachten de banden op me. Dat komt perfect uit, want dan kan ik mijn originele plan voortzetten om naar Swakopmund te rijden via Twyfelfontein en de Skeleton Coast. Dat kost 3 dagen. Uiteraard doen we ook de lunch en het diner samen, waarbij er net als gisteravond heerlijk voor me gekookt wordt. ‘s Avonds maken we een kampvuurtje waar marshmallows op geroosterd worden. De lichten op de camping gaan pas erg laat aan vandaag, dus is het pikkedonker als ik ‘s avonds iets uit de auto ga halen. Zoon Ruben komt me achterna lopen met een vreemd uitziende lamp. Dat leidt me zo af dat ik de stenen braaitafel voor mijn neus niet zie en er vol tegenaan loop. Ik draag op dat moment slippers en mijn grote teen zit dientengevolge onder het bloed. Aan de andere kant: mijn telefoon laadt nu ineens weer wel op!

Zoals gezegd: we hebben een heerlijke en gezellige laatste dag samen.

Dag 302. Ik word gewekt door het auto-alarm van de auto van de Vosseberg-en. Ze zijn deze laatste dagen op reis met een huurauto en die heeft nogal eens nukken. Na het gezamenlijke ontbijt en het inpakken is het zover. We rijden naar de receptie, waar de manager een foto van mij en de kanarie neemt voor de map met overlanders. Zoals gezegd verblijven overlanders hier gratis, en daarnaast wordt je vereeuwigd in een grote verzamelmap met foto’s van alle overlanders die hier ooit verbleven hebben. Gisteren heb ik met Judith een tijdje door de inmiddels 3 dikke mappen gebladerd, en regelmatig komen we bekenden tegen. Hartstikke leuk idee!

Dan is het toch echt tijd voor het afscheid. De cirkel is rond. We hebben elkaar in het begin van het Afrika avontuur, in Alexandrië (Egypte) leren kennen, hebben een paar weken samen gereisd door Sudan en Ethiopië, hebben elkaar maanden later in Kenya weer ontmoet en nemen nu afscheid van elkaar op de vooravond van hun thuisreis. We voelen ons verbonden aan elkaar en het afscheid valt zwaar. We geven elkaar (met name natuurlijk de kinderen) een dikke knuffel en beloven plechtig om contact te houden en elkaar op te zoeken in Europa. Al zwaaiend rijden we elk een andere richting op. Zoals iedere keer als ik afscheid van ze neem voel ik een tijd lang een leegte, maar daarna weer volop lust voor avontuur. Hun begrijpelijke mijmeringen over het feit dat het nu toch echt afgelopen is met hun Afrika-avontuur en alle geneugten die daar bij kwamen kijken hebben mij eens te meer een impuls gegeven om er van te genieten nu het nog kan!

Eerste punt op de agenda voor vandaag: Khorixas. Daar tank ik en doe wat boodschappen. Daarna zet ik koers naar het westen, naar het Versteende Bos (Petrified Forest). Dat kost maar liefst 80 N$ en helaas is een gids weer verplicht, maar het is wel een bijzondere plek. Natuurlijk is er niet echt sprake van een bos, maar is de bodem hier bezaaid met stukken versteend hout. Ik schat dat minimaal 75% van alle stenen op de grond versteend hout zijn, en dat komt neer op vele duizenden stuks. Maar de naam van deze plek heeft het te danken aan de enorme, complete, en versteende boomstammen die her en der liggen. Er is er 1 met een omtrek van (volgens de gids) 10 meter en 1 met een lengte van 45 meter. Omdat er geen takken of wortels gevonden zijn, gaat men er van uit dat deze stammen hier in de laatste IJstijd met een overstroming belandt zijn. Het is erg imposant, vooral omdat de bomen nog tot in het kleinste detail kloppen, inclusief jaarringen, schors en de kleuren. Ook zijn er een aantal Welwitschia Mirabilis planten te vinden. Onooglijke woestijnplanten die extreem langzaam groeien en onvoorstelbaar resistent zijn tegen de droogte en hitte van de woestijn, en bovendien meer dan 1000 jaar oud kunnen worden. Ze zijn uniek voor Namibië.

Ik rijd door in de richting van Twyfelfontein, een plek waar beroemde rotstekeningen te vinden zijn. Onderweg passeer ik een huurcamper van een stel Zwitserse toeristen. Ze hebben een lekke band en zien er wat verloren uit. Ik stop dus om ze te helpen, waarna ik weer doorrijd naar het Wondergat (ik verzin het niet). Volgens mijn reisgids biedt dit grote gat in de grond een ‘fascinerende blik in de ondergrondse wereld’, maar het is voor mij toch echt niet meer dan een gat in de grond. Daarna rijd ik naar de Orgelpijpen en de Burnt Mountain. Daar moet tegenwoordig voor betaald worden: 50 N$. De orgelpijpen zijn een soort lange, dunne basaltrotsen in een klein dal. Heel pittoresk en leuk om te zien. De Burnt Mountain ligt 800 meter verderop en stelt niet veel voor. Een lage heuvel van zwart vulkanisch as. We schrijven een uur of 15 als ik hier klaar ben. De rotstekeningen van Twyfelfontein heb ik 5 jaar geleden al gezien en zeker gezien mijn bandenkwestie besluit ik om er nu niet heen te gaan en in plaats daarvan zo ver mogelijk door te rijden naar het westen, naar de Skeleton Coast, zodat ik morgen zoveel mogelijk tijd heb om daar doorheen te rijden, naar Swakopmund. In iOverlander staat een mooie wildkampeerplek waar ik rond 16:30 aan zou moeten komen. Ideaal. Helaas wordt de grindweg steeds slechter (alleen in en rondom Khorixas was wat asfalt) en ik maak me grote zorgen over mijn geplakte band. En dat blijkt terecht, want (uiteraard, zou ik bijna zeggen) op 7 km voor de wildkampeerplek voel ik hoe de auto naar links helt en ik de auto alleen met moeite enigszins recht kan houden. Ja hoor, de geplakte band is weer lek. Een nieuw lek en geen kleintje! Een scheur van zo’n 5 cm dwars door het profiel. Wat is dat toch met lekke banden in die hoek van de auto??? Natuurlijk begin ik meteen met het verwisselen van het wiel, maar ik heb wel een groot probleem nu. Niet alleen is de velg verbogen, wat het misschien moeilijk gaat maken om er een nieuwe band om te leggen, maar ik moet nu nog 370 km over grindwegen rijden tot aan Swakopmund, waar de nieuwe banden dinsdag klaar liggen. En die afstand moet ik afleggen op een onbetrouwbare band en met nog maar 1 (eveneens onbetrouwbare) reseveband. Tot aan Swakopmund is er bijna geen enkele plaats van betekenis langs de route. Maar alternatieven heb ik niet echt. Terugrijden naar Khorixas betekent dat ik opnieuw over die slechte weg moet en elke andere route naar Swakopmund is alleen maar langer en/of zwaarder.

Vlak voor ik de lekke band kreeg was ik een stel wegwerkers met hun bulldozer en bouwkeet gepasseerd. Terwijl ik begin met het verwisselen van de wiel komen ze naar me toe rijden in hun enorme bulldozer om te vragen of ik hulp nodig heb. Heel vriendelijk, maar op dit moment heb ik geen hulp nodig, dus bedank ik ze en rijden ze weer terug naar hun bouwkeet, waar ze waarschijnlijk dagenlang verblijven terwijl ze overdag de lange grindwegen glad strijken met hun bulldozer. Geroutineerd als ik ben met het verwisselen van banden verloopt alles weer vlotjes, maar ik ontdek wel dat een bevestigingsbeugel van de hi-lift jack kapot is. Kan er ook nog wel bij… Niets ernstigs maar toch. Judith en Jochen Vosseberg hebben me op het hart gedrukt dat zij ook verreweg de meeste defecten hadden in Namibië. De zware en lange wasbordwegen, in combinatie met de vele droge rivierbeddingen waar je doorheen moet, en het alom vertegenwoordigde stof zijn moordend voor je spullen.

Met de onbetrouwbare band linksachter rijd ik heel voorzichtig de laatste 7 km naar de wildkampeerplek, die heel erg mooi ligt. Ik warm de kliekjes van gisteravond op (die kreeg ik mee van Judith) en probeer van de stilte en het absolute duister te genieten, maar dat lukt niet zo goed, wetende dat ik morgen (en waarschijnlijk overmorgen) een enorme uitdaging heb. Als de 2 onbetrouwbare banden het voor Swakopmund begeven dan is het over en uit. Dan kan ik niet verder rijden. En de kans dat dat gebeurt schat ik erg groot in. Maar zoals gezegd: ik heb nauwelijks een andere keuze. Ik heb genoeg voorraden en een satelliettelefoon, dus ik zal niet omkomen van honger of dorst, maar ik zou het toch wel erg prettig vinden om niet te stranden op het strand van de Skeleton Coast. Die heeft die naam niet voor niets gekregen immers.

Dag 303. Een beetje nerveus ben ik wel, maar lang niet zozeer als ik een maand of 6 geleden zou zijn geweest. 340 km rijden met onbetrouwbare banden, door een onverbiddelijk landschap. Wat dat betreft merk ik wel dat ik een stuk meer ervaring heb nu. Wat komt dat komt, en dat zien we dan wel weer. En zo rijd ik deze ochtend om iets over 8 uur weg van mijn prachtige wildkampeerplekje. Even daarvoor heb ik met veel genoegen gezien hoe de zon het rode zand met het gele gras langzaam maar zeker in vuur en vlam zette. Een schitterende aanblik bij je ontbijtje! Oh, en dan vergeet ik nog bijna de zebra’s te noemen die me op een afstandje aan blijven staren.

Heeeeeeel voorzichtig rijd ik de 1,5 km terug naar de weg. Het pad zou me normaal gesproken geen enkele reden tot zorgen geven, maar nu bijt ik op mijn lip bij iedere steen of hobbel (en dat zijn er van beiden nogal wat). Terug op de weg kan ik wat harder rijden. Deed ik dit eerste stukje niet meer dan 20 km/u, nu durf ik tot de 50 km/u te gaan. Ik spreek met mezelf af de hele dag niet harder te gaan dan 60 km/u, ongeacht het wegdek. Hoe harder ik rijd, hoe meer de band te verduren krijgt qua, wrijving, druk en hitte, en dus hoe groter de kans dat hij het begeeft. De uitstulping die nog altijd zichtbaar is op het gerepareerde lek zal hier extra veel last van hebben.

Het landschap wordt zo mogelijk steeds mooier. De woestijn krijgt steeds meer de overhand. Langzaam maar zeker begin ik ook de kille, zilte zeelucht te ruiken en voelen. Op zo’n 30 km van de kust kom ik bij de Springbokwasser gate, de noordelijke toegang tot het Skeleton Coast Park. Daar registreer ik en betaal voor een transit permit. Die staat me toe om naar de zuidelijke poort te rijden, mits binnen dezelfde dag. Zodra ik de Atlantische Oceaan in zicht krijgt gaat er een schok van opwinding door me heen. De laatste keer dat ik de zee zag was in december, in Kenya. Dat was de heerlijk warme Indische Oceaan, met eindeloze palmstranden. De Atlantische Oceaan is echter ijskoud en er zijn hier geen palmen te bekennen. Behalve zo nu en dan een welwitschia of een ander resistent plantje is het land hier droog en doods. Zand en stenen maken volledig de dienst uit. Maar behalve doods en droog is het land ook overweldigend mooi. De zee is woest en spat en bruist. Ik betrap mezelf er op dat ik foto’s van de zee maak, alsof het de eerste keer is dat een zee zie. Maar het is ook best bijzonder: ik begon dit Afrika avontuur bij de Middellandse Zee, was een half jaar later bij de Indische Oceaan aan de oostkant van het continent en nu bij de Atlantische Oceaan aan de westkant.

Vanaf de afslag naar het zuiden, vlak bij het water, is het nog 300 km alsmaar rechtsdoor over een zogenoemde salt road tot aan Swakopmund, de tweede grote stad van Namibië. De eerste 100 km daarvan maken deel uit van het Skeleton Coast Park en het wegoppervlak is niet slecht. De overige 200 km gaan door het Dorob NP en het wegoppervlak is hier bijzonder goed. De grond heeft precies de hardheid en gladheid van asfalt. Maar belangrijker nog dan dat is het feit dat de slechte band het die eerste 130 km heeft volgehouden! En hoewel het natuurlijk absoluut niet opschiet is het helemaal zo gek nog niet om hier maximaal 60 km/u te rijden, want zo geniet je nog veel meer van de schitterende omgeving.

Eenmaal door de Ugab (zuidelijke) gate bevind ik me dus in het Dorob NP, hoewel daar behalve het bord niets van te merken is. Dit was tot een paar jaar geleden dan ook een ‘Recreational Area’ en wordt nog altijd veel gebruikt door sportvissers. Overal zijn dan ook afslagen naar de waterkant waar zo nu en dan vissers actief zijn. Een enkele keer is er een scheepswrak of een aangespoeld olieboorplatform te zien. Ik bekijk het meest vanaf de hoofdweg, want ik wil geen onnodige risico’s nemen met die slechte band. Bij Cape Cross neem ik wel de afslag, want de Kaapse pelsrobben kolonie wil ik toch echt niet missen. Vijf jaar geleden kregen we welgeteld 15 minuten de tijd om deze grappige dieren te bekijken. Toen heb ik me voorgenomen hier nog eens terug te komen en uitgebreid de tijd te nemen, en dat ga ik dan ook absoluut doen nu. Ongeveer een miljoen(!) zeehonden vechten op de rotskust voor een plekje om te zonnen of te zogen. Vaak letterlijk, want er wordt een hoop gevochten. Voor een diersoort dat in zulke grote getalen samenleeft zijn ze behoorlijk asociaal. Het is een erg amusant tafereel voor ons menselijke toeschouwers en het enige dat me er echt van weerhoudt om lang te blijven kijken is de enorme stank die een miljoen schijtende zeehonden produceert. De adem stokt in je keel bij iedere ongunstige windvlag. Niettemin geniet ik van dit bezoekje, want ik kan de auto pal naast de dieren parkeren en ze liggen in enorme aantallen langs, tegen en onder de balustrade, zodat je ze met gemak kan aanraken. Als je hand je lief is kun je dat beter niet doen, maar het kan wel.

Na een uurtje vind ik het mooi geweest. Uiteindelijk is het toch niet de stank die me wegdrijft, maar die slechte band onder de auto. Het is nog 130 km naar Swakopmund en hoe dichter ik daar dichterbij ben, hoe beter ik me voel, hoewel ik moet bekennen dat ik verbijsterd ben dat de band het überhaupt al zo lang uitgehouden heeft. Ik heb iedere 50 km de druk gemeten en die is al die tijd niet merkbaar omlaag gegaan. Ongelooflijk, want ik hoor de bandendokter in Kamanjab nog zeggen dat ik blij mag zijn als ik er nog ‘een paar kilometer’ op kan rijden! Ik besluit dus om niet te kamperen bij Cape Cross, maar door te rijden. Niet veel verder, want het is al tegen 16 uur. Maar in Henties Bay, zo’n 60 km verderop, moet een goede camping zijn. Daar blijkt echter dat ze maar liefst 250 N$ (zo’n €20) per plek vragen. In mijn eentje vind ik dat belachelijk duur, maar onderhandelen blijkt niet mogelijk, dus ga ik er vandoor. Sinds ik bij Ugab gate weer internettoegang op de telefoon heb ben ik in nauw contact met de Vosseberg-en. Judith en Jochen zijn namelijk in Swakopmund om hun truck te verschepen en zouden me kunnen helpen als het echt nodig is. Maar nu ik zo dicht bij Swakopmund ben en de band nog altijd geen krimp geeft, wordt de vraag steeds minder of ik de stad überhaupt ga halen, en steeds meer of ik er vandaag nog zal arriveren. We hebben dan wel afscheid van elkaar genomen, maar het blijft natuurlijk leuk om elkaar weer eventjes te zien. Zij het voor 1 avond en zonder de kinderen. Dus laat ik me overhalen om ook dat laatste stuk af te leggen, door het donker. De zonsondergang zie ik bij een naargeestig scheepswrak waar ik toch nog eventjes voor stop. Gelukkig blijft de zoutweg prima van kwaliteit, maar naarmate ik de stad nader neemt het verkeer wel toe. En zonder wegbelijning door het donker rijden is ook zonder die verblindende koplampen al een aardige uitdaging. Maar ik breng het er heelhuids van af en opgelucht rijd ik het asfalt van Swakopmund op, waar tevens wegverlichting is. Hoewel het de tweede stad van het land is, doet het meer aan een uitgestrekt dorp denken. Hoge gebouwen zijn er simpelweg niet en ondanks het spitsuur is het rustig op straat.

Ik kom aan bij camping Alte Brücke, waar Jochen en Judith verblijven. Zij wachten op me in het naastgelegen restaurant Tiger Reef. Helaas blijft dat een kampeerplekje hier maar liefst 280 N$ kost! Daar elke extra persoon 100 N$ betaalt, waren Jochen en Judith (J&J) 380 N$ kwijt en dachten daarom dat het 190 N$ per persoon was. Ook duur, maar toch een stuk beter. Maar helaas blijkt dat dus niet te kloppen. Gelukkig kan ik wel bij hun kampje komen staan. Dan betaal ik maar 100 N$ voor een nachtje kamperen. Dat doe ik dus en even later ben ik weer herenigd met J&J. We eten een hamburger en blijven een tijdje kletsen, waarna we terug gaan naar de camping. Daar zet ik de auto wat handiger neer (2 auto’s en een truck op 1 plek!) en bereid de auto voor op de nacht. Ik had de compressor en hi-lift achterin liggen, omdat ik verwacht had die snel weer nodig te hebben, maar die kunnen nu wel weer op hun eigenlijke plekje. De camping mag dan duur (en druk) zijn, maar de privé badkamer is erg prettig en schoon, dus ik geniet van een heerlijke douche. Om een uur of 22 zeggen we welterusten en slapen J&J hun laatste nacht in Grüdi, hun trouwe truck.

Dag 304. J&J hebben geen ontbijt meer, want ze hebben alles opgemaakt of achtergelaten in Windhoek, nu ze hun een na laatste dag ingaan. Dat geeft mij de kans om eens wat terug te doen en zo komt het dat we gezamenlijk van mijn muesli ontbijten in de warmte en beschutting van Grüdi. Dat komt mooi uit, want het is erg koud en mistig vandaag. De hele dag blijft de zon verborgen achter de wolken, de temperatuur klimt niet boven de 15gr C uit en de hele dag door beslaat alles met fijne druppeltjes zout water. Swakopmund straalt onder deze omstandigheden een onvoorstelbare depressieve sfeer uit. Daarin moet ik mijn reisgids 100% gelijk geven. Maar het is een passend weertje voor J&J om afscheid te nemen van hun droomreis en van Afrika. Om een uur of 8 vertrekken ze, nadat we opnieuw afscheid van elkaar genomen hebben. Ditmaal echt voor het laatst. Ik blijf nog zo lang mogelijk staan, want ik heb erg veel te doen en dit is een comfortabele plek om dat te doen. Te meer omdat er wifi op de kampeerplek is en die is supersnel, waardoor ik eindelijk een enorme achterstand aan filmpjes kan uploaden.

Om 10 uur is de checkout tijd, dus zorg ik dat ik even daarvoor weg ben. Op naar de bandenwinkel. Ik ben een dag vroeger dan afgesproken, maar dat blijkt geen probleem. De banden liggen klaar en ze gaan direct aan de slag om ze te verwisselen. Een pak van mijn hart is het, om die mooie nieuwe banden onder de auto te zien. Ik moet nog wel een derde band hebben, want 1 van mijn reservebanden is nu nog zo’n onbetrouwbaar, gerepareerd exemplaar, maar dat komt later wel. De deuken in de velg weten ze gelukkig prima weg te werken, want een tubeless band moet perfect op de velg passen, anders werkt het niet. De band met de scheur in de wang is ook volgens deze heren niet meer te repareren, dus die moet ik helaas weggooien. Gek genoeg moet ik een hele tijd wachten op de rekening, want er is wat verwarring over de prijs. Ik ben erg blij dat ik die vooraf opgevraagd heb en goed onthouden heb, want ergens duikt een nieuwe, veel hogere prijs op. Maar uiteindelijk betaal ik (zonder er voor te hoeven vechten overigens) de eerder afgesproken prijs en dat blijkt zelfs inclusief de nieuwe ventielen en het omleggen en balanceren. Een mooie deal!

Ziezo, het belangrijkste is gedaan. Nu nog wat reparaties. Ik heb nog steeds de lekkage bij het achterdifferentieel en de bumper ligt ook nog steeds los. Ik rijd naar de Toyota dealer, waar ik erg vriendelijk ontvangen wordt, maar zodra ik ze vertel dat e auto van buiten Namibië komt, wordt er erg moeilijk naar me gekeken. De baas wordt er zelfs voor alle zekerheid bij gehaald, maar ook die is het er mee eens: onderdelen voor een buitenlandse auto zijn heel erg moeilijk te krijgen voor hen, dus ik kan beter mijn heil elders zoeken. Die heb ik nog nooit meegemaakt! Een autodealer die me niet aan me wil verdienen! Ik wordt verwezen naar West Coast 4×4, een garage die ook op iOverlander warm aanbevolen werd, dus daar ga ik dan maar naartoe.

Ik word ontvangen door Dries, een enthousiaste jonge kerel die direct onder de indruk is van mijn auto. Hij vraagt me er de hemd van het lijf over. En dat terwijl hij overal om zich heen hele mooie en prachtig gerestaureerde klassieke Landcruisers heeft staan. Ik leg hem de problemen uit, waarna ze aan de slag gaan. De vastzittende vrijloopnaaf rechtsvoor is heel snel gefikst. Dat had ik achteraf zelf heel makkelijk kunnen doen, maar ze rekenen me er ook niets. De lekkage lijkt wat problematisch te zijn, want Dries is niet zeker of hij de juiste pakking te pakken kan krijgen. Daarnaast is het lunchtijd voor hen, dus mag ik na 14 uur terug komen. Die tijd gebruik ik om boodschappen te doen.

Om 14:15 meld ik me weer bij de garage. Aanvankelijk willen ze de pakking niet vervangen, omdat de lekkage erg klein is en het dus niet zeker is of de juiste pakking te krijgen is. Maar als ik ze het oliepeil laat checken, dan blijkt dat het carter bijna leeg is! Dus na wat overleg wordt besloten om toch de pakking te verwijderen om met behulp daarvan een nieuwe te zoeken, want alleen dan weten ze zeker dat ze de juiste hebben. Dat blijkt gelukkig geen probleem en een tijdje later zit de nieuwe pakking op zijn plaats en is het carter weer netjes op peil gebracht.

Intussen wordt er ook aan de bumper gewerkt. Van de 2 bouten is er 1 afgebroken en bij de ander is het schroefdraad in het chassis kapot. Na wat probeersels met allerlei bouten en een poging het schroefdraad te herstellen laat ik ze de bumper maar vast lassen aan het chassis, zodat het in elk geval weer stevig vast zit. Als alle klussen geklaard zijn moet ik nog even naar een pinautomaat rijden omdat ze geen credit card of bankkaart accepteren. De rekening valt alleszins mee.

Het is inmiddels al tegen het einde van de middag, hoewel je gezien het weer vergeven zou worden te denken dat het nog steeds vroeg in de ochtend is. Zulk somber weer heb ik de hele reis nog niet meegemaakt! Zelfs op de koude, mistige hoogvlakten van Ethiopië brak de zon nog regelmatig door. Hoe dan ook vind ik het tijd geworden om een camping te zoeken. Mile 4 is me door J&J aanbevolen. Geen luxe bedoening en een eind uit het centrum, maar wel goedkoop, en met privé badkamer. Het blijkt een grote zandvlakte te zijn met uitzicht op zee. Dat klinkt als een strand en dat is het misschien ook wel, maar zo voelt het niet. De kampeerplekken zijn omheind met talloze lage paaltjes, die gezien het sombere weer en de kale zanderige bodem de indruk wekken van een kerkhof. De plaatsen met eigen badkamer zijn echter helemaal niet slecht. Het ziet er allemaal wat verweerd uit, maar dat is niet zo gek met dit klimaat, en zo vlak bij zee. En de prijs is alleszins redelijk. Als diner eet ik een bak sla en warm ik wat Frankfurters op (alleen sla is zo koud met dit weer). De avond is erg koud, maar gelukkig heb ik mijn kacheltje en een kop warme chocomelk, dus is het nog heel aardig uit te houden. En de heerlijk warme douche aan het einde van de avond is een ware traktatie, vooral omdat die 3 stappen van de auto verwijderd is en ik dus zo vanuit de badkamer de auto in kan stappen.

Dag 305. Als ik de portieren om half 7 open doe is het nog bitter koud en boven me hangen veel wolken, maar de zon weet er vandaag wel doorheen te boren en nog geen uur later is de lucht strak blauw en warmt alles heerlijk op. De wereld ziet er ineens een stuk aangenamer uit. Tijdens het ontbijt verdiep ik me in de vele mogelijkheden die deze regio bied aan de toerist en probeer ik om een globale route door Zuid Afrika te trekken. Dat valt niet mee. Zuid Afrika (voortaan ZA) is nog veel groter dan Namibië en ik heb minder dan 2 maanden de tijd om het allemaal te bekijken en de auto te verschepen naar Nederland. Nog geen uur nadat ik mijn beperkte tijd voor ZA heb overpeinst komt Perry, een Duitser, naar me toe lopen vanaf de grote truck die ik gisteravond al had zien staan. Zijn vrouw en hij zijn al 2,5 jaar onderweg en hebben voorlopig nog geen reden om te stoppen. ZUCHT Wat kan ik daar jaloers op zijn! Ze hebben eerst uitgebreid door Azië gereisd en hebben de truck toen verscheept naar Durban (ZA).

De ochtend verloopt lekker. Ik werk wat klusjes af en die gaan allemaal vlotjes. Ik doe een was, vervang de gebroken bout van een klem voor de hi-lift op het dak en ik vijl wat hout van een steun van het rechter deurplankje, want het lijkt er op dat die klem zit tussen de deur en de kasten, zodra ik de deur sluit, waardoor er veel stof naar binnen komt. Ook haal de overgebleven breedstraler weg en zet op de plaatsen daarvan de verstralers die tot zojuist nog op het roofrack zaten. Op die plek waren de lampen eigenlijk waardeloos, omdat het licht op de motorkap en de voorruit kwam, waardoor ik per saldo minder zag dan met de lampen uit. Maar nu de breedstralers beide kapot getrild zijn en ik er na 5 reparaties gen heil meer in zie om dit een zesde keer te laten doen, lijkt dit me een prima oplossing. ‘s Avonds test ik de lampen op hun nieuwe plek op de bumper en hoewel ik pas bij het rijden in het donker zal kunnen oordelen of dit een goed idee was, lijkt het er wel heel erg veel op.

Tegen lunchtijd rijd ik richting centrum. Bij een winkelcentrum koop ik een nieuwe USB kabel en 12V USB adapter (beide zijn in de afgelopen week kapot gegaan) en ik stop even op een parkeerplaats bij de zee om het ijskoude Atlantische water even te voelen. Even verderop bestel ik bij een eetkraampje fish & chips. Ik moet er een half uur op wachten, maar het smaakt heel erg goed. Bij de Cymot, een outdoorwinkel, koop ik voor de derde keer hetzelfde campinglampje. De eerste heb ik laten staan bij Ameib Farm en de tweede op mijn wildkampeerplekje richting de Skeleton Coast. Om hem vooral niet te vergeten heb ik hem toen op e motorkap neergelegd, zodat hij in de zon kon opladen, maar aangezien ik hem aan de passagierskant had neergelegd, heb ik hem alsnog over het hoofd gezien. Slechts 15 km verderop kwam ik er achter dat ik hem kwijt was, maar omdat ik zo met die onbetrouwbare banden zat te tobben heb ik toen besloten dat terugrijden voor het lampje het risico niet waard was. Maar goed, ik heb nu dus weer een nieuwe. Hopelijk blijft die wat langer bij me.

Ik kijk nog even bij de pier en loop wat door de kleurrijke straatjes van dit Duitse stadje. Ik heb hier 5 jaar geleden al uitgebreid rondgekeken, dus dat hoef ik nu niet meer te doen. Terug op de camping breng ik de achterbanden wat meer op spanning (die hebben ze gisteren bij de bandenwinkel niet erg hard opgepompt) en gebruik m’n compressor meteen om nog wat stof uit de auto te blazen. Daarna werk ik aan m’n verslag, kook, eet en werk een deel van de achterstand van 600 foto’s weg. Niet de meest enerverende dag misschien, maar wel erg nuttig, want hoewel ik nog steeds een nieuwe reserveband moet hebben, ben ik in elk geval weer helemaal klaar om verder te reizen.

3 gedachtes aan “Dag 301-305 (23-27 juni): Bijna gestrand aan de Skeleton Coast!

  1. Aart Leegwater

    Hoi Bjorn,

    Ik liep wat achter met het volgen van je blog, maar inmiddels ben ik weer helemaal bij. Weer enorm genoten van je reisverslag, de mooie foto’s en video’s en natuurlijk je ervaringen met de lokale bevolking. Gelukkig zijn die meestal positief, maar situaties zoals in je levendig beschreven stuk in je vorige blog over de ‘hulp’ die je kreeg bij het wegkrijgen van je auto uit rul zand, lijken mij gekmakend om te moeten meemaken.
    Hopelijk heb je nu genoeg lekke banden gehad, om de rest van je reis zonder problemen te kunnen doorrijden!

    Hopelijk bundel je na afloop van je reis je blogs in boekvorm. Ik zal zeker een exemplaar kopen.

    1. Bjorn Auteur van bericht

      Hoi Aart,
      Ik vind het fantastisch dat je me nog altijd volgt!
      Aan een boekvorm wordt gewerkt, maar dat kan even duren… 😉

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.