Dag 186-190 (28 feb-4 mrt): God’s Bridge, World’s End, Malawisaurus, hop naar Malawi!

Dag 186. Het ontbijt heb ik besteld voor 8 uur en is niet zo bijzonder als het diner, maar de 5000 tsh wel waard. De thee heeft opnieuw de vorm van een thermoskan, maar dit keer hebben ze een nog groter exemplaar gevonden. Een exemplaar die in Nederland gebruikt zou worden om een hele schoolklas te voorzien van water.

Voor ik wegrijd ben ik nog een hele tijd aan het bladeren in mijn reisgids, want een heel concreet plan voor vandaag had ik nog niet. Uiteindelijk stippel ik op de GPS een leuke route uit langs een uitkijkpunt, een forest reserve, en natuurlijke brug en tot slot een camping. Ook koop ik nog even een brood bij het restaurant, want die worden hier vers gebakken. Niet dat het brood dat ik krijg vers is, maar het is in elk geval 100x beter dan wat je hier in de winkeltjes kunt krijgen.

Om bij het uitkijkpunt te komen moet ik eerst door Mbeya, wat de allure van een bouwput heeft en de verkeersdrukte van Nairobi. Ik vind de weg naar het noorden en rijd op meer dan 1 manier naar boven toe, want de weg gaat steil omhoog. Met moeite komt de kanarie de helling op, maar het uitzicht over de stad met de glanzende metalen daken maakt alles goed. Wel Maar naar mate ik stijg kom ik ook dichter bij de laaghangende bewolking. Het wordt steeds kouder en het begint te regenen. Op een terreintje langs de weg stop ik even om van het uitzicht te genieten. Wanneer ik me omdraai naar mijn auto zie ik tot mijn grote schrik dat er koelvloeistof van onder de motorkap uitstroomt. Nee hè, toch niet weer?! Het is echter geen lek. De vloeistof komt uit de overloop van het reservoir, dat inderdaad tot de nok toe vol zit. Dat is erg vreemd, want zo vol was hij eerder niet. Nu staat de auto wat scheef, maar dat mag toch niets uitmaken. Niettemin start ik de motor en verzet de auto 90 graden. Op het dashboard zie ik dat de temperatuur van de motor flink opgelopen is. Nog steeds ruim binnen de marge, maar toch. Nadat ik de motor uitgezet heb zie ik – opnieuw tot mijn verbazing – dat het vloeistofpeil in het reservoir snel omlaag gaat, zonder dat er iets uit loopt. Het stabiliseert zich op een laag, maar acceptabel niveau. Het lijkt dus wel alsof er een grote luchtbel in de motor is gekomen die het vloeistof weggeduwd heeft en na het starten van de motor verdwenen is, waardoor de vloeistof terug de motor in kon stromen. Ik ben bepaald geen expert, dus wat er precies gebeurd is weet ik niet, maar de rest van de dag houd ik de temperatuur en het vloeistofpeil continu in de gaten. Er gebeurt gelukkig verder niets meer. Wel ben ik erg blij dat ik nota bene gisteren koelvloeistof gekocht heb!

Ik weet niet precies waar het uitkijkpunt – heel dramatisch genaamd World’s End View – zich bevindt en vinden doe ik het niet, want inmiddels rijd ik door een zeer dichte mist. Ik kan nauwelijks een paar meter voor me zien, laat staan een uitkijkpunt. Na een tijdje geef ik het op en keer om. Geeft niet, want de uitzichten over de stad waren ook mooi en rijden door de mist was ook wel eer eens leuk! Op de terugweg begint het te hozen. Zo hard regent het, dat de weg in een rivier veranderd en ik langs de kant van de weg blijf staan wachten. Als de bui wat gekalmeerd is, nuttig ik een vroege lunch (ik sta hier nu toch) en rijd dan verder. In Mbeya stop ik bij een groot, kleurrijk gebouw waar met koeienletters ‘Supermarket’ op staat. Dat klinkt veelbelovend! Binnen in de enorme hal staan echter alleen vrijwel lege schappen. Niettemin pik ik er toch weer wat nuttige dingetjes uit.

Na Mbeya neem ik de weg naar het Ngosi Crater Lake Forest Reserve. Ik had vage plannen om de wandeling naar het kratermeer te doen, maar helaas is ook hier een gids verplicht (kun je dan verdorie nergens in Afrika iets zonder gids doen?!), dus zie ik er van af. Bovendien is het eigenlijk al te laat, want de wandeling duurt zeker 3 uur en ik heb nog meer te zien en te rijden.

De volgende halte is Daraja la Mungu, oftewel God’s Bridge; een natuurlijke rotsbrug over de rivier Kiwira. Ik verwacht een heel smal, aftands weggetje aan te treffen wanneer ik bij de afslag ben beland, maar het valt opnieuw mee. De laatste paar kilometers ligt er zelfs ineens asfalt! Met veel kuilen, maar toch. Onderweg is het een drukte van belang. Grote takken vol trossen groene bananen worden op hoofden, fietsen, houten kruiwagens, karretjes en auto’s vervoerd en vrachtwagens, volgeladen met bananen rijden af en aan. Op enkele plaatsen lijken de bananen verzameld te worden en is de grond ermee bezaaid. Je zou verwachten dat er wel eens iemand over uit zou glijden, maar dat zie ik helaas niet gebeuren.

Vlak voor het einde van de weg staat pas een bord dat er op duidt dat ik goed zit. Ook staat er met kleine, rode letters geschreven: ‘Warning! Don’t enter without permission!’ Maar ja, hoe kom je dan aan die toestemming? Ik lig er niet wakker van en rijd door, een opmerkelijk brede brug over, waarna de weg vrijwel direct overgaat in een smal wandelpaadje en ik dus maar parkeer. Op de brug had ik hem al gezien: God’s Bridge, een grote stenen boog die vlak boven het water loopt, daadwerkelijk alsof het een opzettelijk door een hogere macht aangelegde brug betreft. Het feit dat hij wat scheef loopt doet daar weinig aan af. Het is een prachtig natuurverschijnsel, ontstaan doordat water een gat in stollend lavagesteente wist te beuken, waarna het gat in de loop der millennia steeds groter sleet.

Als ik de auto uitstap staat er een dame naast me. Ze werkelijk spreekt niet één woord Engels, maar we komen er wel uit met handen- en voetenwerk. Ze gaat me voor naar een heel oud stenen trappetje dat naar de rivier leidt. Het trappetje is half overwoekert, verzakt, gebroken en helemaal groen uitgeslagen, alsof het er al eeuwen ligt. Onderaan staan prachtige mangrovebomen en er tussen heb ik een heel mooi zicht op de onderkant van de brug, die opvallend ruw is, en de hard stromende rivier. Dan lopen we de brug over. Die is zo breed en begroeid, dat je nauwelijks het idee hebt over water heen te lopen. Aan de andere kant van de brug stroomt de rivier ook nog en kleine waterval af. We lopen door tot aan de weg met de brug waar ik eerder overheen was gereden. Blijkbaar eindigt de toer daar. Ik geef haar een briefje van 10.000 ish (geen idee wat gebruikelijk is), dat ze met hartelijke dank aanneemt (blijkbaar goed gegokt).

Terug op de hoofdweg is het slechts een kwartiertje rijden naar de Bongo Camping. Althans, dat denkt de GPS, en ik ben het voor de verandering wel aardig met hem eens. Maar beiden hebben we niet op de extreem langzame vrachtwagens gerekend die ineens overal zijn opgedoken. En beiden hadden we niet verwacht dat het laatste stukje naar de camping zo ontzettend slecht zou zijn. De afslag die mijn GPS voorstelt hoon ik weg en rij door. Dat paadje is zo smal, steil en modderig; dat kan nooit kloppen. Verderop zie ik bij een afslag een bordje staan naar de camping, dus daar ga ik in, maar hoewel daarna nog 1 bordje volgt stopt het vervolgens en moet ik toch weer op mijn GPS vertrouwen. Maar die wil me van het huidige modderpaadje en nog smaller modderpaadje op sturen. Of eigenlijk ‘af’, want het loopt steil naar beneden. Ik probeer het, maar de volgende ‘afslag’ is zelfs voor een voetganger nog erg smal! Dat wordt dus omkeren. Gelukkig kan dat hier nèt. Na nog flink wat hobbels en modderplassen getrotseerd te hebben en 2x de weg te hebben gevraagd kom ik om een uur of 16 waar ik moet zijn: een klein, keurig onderhouden grasveld met overal bordjes, zoals ‘Clean environment’, ‘Car’s Parking’, ‘Tent Area’, ‘Gents’ en ‘Ladies’. Er zitten 2 jongens bij het receptiegebouwtje, maar 1 van de jongens legt me (denk ik) uit dat ze er niet bij horen, maar dat er zo iemand van de receptie aankomt. Ik zet de auto dus maar vast op een mooi, vlak plekje en ga wat lezen tot er inderdaad iemand naar me toe komt. Ik betaal 6000 tsh voor het kamperen en 4000 voor het parkeren. Ja ja. In de receptie hangen allemaal foto’s, stickers, en posters om aan te geven wat deze community camping allemaal doet voor de community. Het toilet- en douchegebouwtje is minder goed verzorgd, want de knoppen van de kraan zijn kapot en er loopt continu een stroompje water uit. Het toilet is smerig, en de douche… Nou ja, laat ik daar maar niet over uitweiden.

Om een uur of 17 begint het te regenen, dus zet ik de luifel op en kook daar mijn maaltje van aardappels, tonijn en veel verse groente. Ik sta vlak naast een heg en er pal achter klinken tijdens het snijden van de groente ineens veel opgewonden geluiden van een varken. Geluiden van mensen zijn er ook in overvloed. Overal om me heen roepen mensen naar elkaar, maar zelden zie ik iemand. Eén schattig klein jongetje zegt wel gedag door het hek en nadat ik dat beantwoord heb verdwijnt hij vervolgens. Om bijna stipt 20 uur gaan ineens overal tv’s en radio’s aan. Van 3 kanten hoor ik de blikkerige geluiden van Afrikaanse hiphop, een nieuwsuitzending (denk ik) en een actiefilm. Het feest begint pas echt om 23 uur, zo ongeveer wanneer ik net mijn ogen dicht doe. Luide, stampende muziek komt uit het receptiegebouwtje, dat ook een klein zaaltje bevat en zodoende ook dienst doet als buurthuis.

Dag 187. Toen ik gisteravond mijn bed instapte was het net weer begonnen te regenen en nog voor ik goed en wel onder de spreekwoordelijke wol lag regende het erg hard. De volgende ochtend regent het nog steeds (of weer). De spullen die ik onder de luifel heb laten staan zijn hier en daar toch nat geworden, maar gelukkig niet problematisch. Zittend onder de luifel met een trui aan en zeikregen om me heen moet ik toch wel weer even aan de Nederlandse camping denken. Een verschil zou kunnen zijn dat mijn buren (vlak over de heg, nog geen 10 meter van mij vandaan, blijkt een gezin te wonen) de tv of radio weer keihard hebben aangezet en ik opnieuw schelle, blikkerige klanken hoor, op een volumeniveau waardoor men het in Kenia nog zou kunnen horen.

De regen heeft mogelijk nog een groot nadeel: het modderige paadje dat ik moet nemen om terug op de hoofdweg te komen is misschien geüpgraded in een soort modderglijbaan. Maar ook nu weer valt het mee! Zonder al te veel moeite bereik ik het asfalt, dat ik een kilometer of 50 blijf volgen. Was ik verder gereden, dan was ik zo’n 10 km verderop in Malawi belandt. Dat komt morgen wel. Nu eerst nog even een zijstapje nemen naar de kop van het Malawi meer (ook wel Nyasa meer genoemd).

Het doel van vandaag is slechts 96 km rijden van waar ik vanmorgen was: Matema, een klein vissersdorpje met een aantal resorts, waaronder de Blue Canoe, die me warm aanbevolen is. Het staat al aangegeven bij de afslag van de hoofdweg, dus het kan niet missen. De weg wordt, zoals verwacht, steeds wat smaller en slechter, maar begint de eerste 10 km met keurig asfalt. Daarna een stenige hobbelweg zoals ik tot dusver alleen nog maar in Ethiopië zag. Het landschap is inmiddels wel heel erg veranderd: alles is vlak! Ik zie eindeloze vlakke akkers en heb opnieuw het gevoel terug te zijn in Nederland, want zo vlak heb ik het landschap sinds vertrek eigenlijk nog maar zelden gezien. De horizon verraad echter dat ik me elders bevindt, want daar doemt het Livingstone gebergte op, met een enorme band bewolking die alle toppen aan het zicht onttrekt.

Dan kom ik op een T-splitsing. Het bordje wijst links, mijn GPS zegt rechts. De GPS bevestigt dat de weg naar links op hetzelfde punt uit komt, maar wel een lange omweg is. Rechts is echter wel een stuk smaller. Ik heb alle tijd van de wereld (ik heb immers nog maar 22 km te gaan en het is nog maar 10 uur) dus besluit ik eerst maar naar rechts te gaan. Ik kan altijd nog de langere weg nemen. Het blijkt een goede keuze te zijn, want hoewel ik regelmatig denk dat de volgende bocht mijn laatste is omdat het zo vreselijk smal aan het worden is, is het wel erg leuk rijden. Het paadje is al gauw niet meer dan een voetpad door de struiken. Mijn (relatief smalle) auto past er eigenlijk niet tussen, maar waar een wil is, maak ik een weg. De bewoners langs het weggetje staan doorgaans eerst enkele seconden te kijken (‘Wat komt dáár nou toch aan?!’) en springen vervolgens opzij, zwaaien, kijken me afkeurend aan of rennen achter de auto aan (de kinderen natuurlijk). Ook de vele fietsers, voetgangers en motorrijders maken dat ze diep in de berm verdwijnen als ze mijn vehikel zien aankomen. Het eerste stukje berm is immers niet veilig, gezien de smalte van de weg en de breedte van de auto. Als ik hier een tegenliggende auto tegenkom, is dat enerzijds een opluchting (hij is er vanaf de andere kant ingekomen, dus blijkbaar loopt dit niet dood voor auto’s), maar anderzijds knap lastig, want meestal kunnen 2 auto’s naast elkaar rijden. Ik ben heel alert op plekjes waar het breed genoeg is om eventueel om te keren, voor het geval dat. Ik ben vooral erg bang voor kleine houten bruggetjes, zoals in Rwanda… Maar het valt erg mee. De bruggetjes zijn breed genoeg en van beton. Het paadje blijft onverminderd smal en blubberig, maar na een kleine 20 km (wat over zo’n klein paadje met gemiddeld 20 km/u voor het gevoel aanzienlijk langer rijden is dan een uur) kom ik uit op de andere weg, die hier een meter of 20 breed is. Het was een erg leuk ritje en ben erg opgelucht het er weer heelhuids van af gebracht te hebben.

Hierna is het nog maar zo’n 8 km naar Matema. Het Livingstone gebergte ben ik nu zo dicht genaderd dat ik de enorme, met dik groen bedekte bergen kan onderscheiden, evenals de wolkenpluimen en flarden die er tegenaan leunen alsof het sneeuw is. Ik moet nog 2 bruggen nemen. Beide zijn van staal, maar hebben er houten planken in lengte en breedte op liggen. Met name de tweede doet me erg twijfelen. Ik stop even om na te denken, maar omstanders duiden me met gebaren aan dat het veilig is en inderdaad kom ik heelhuids aan de overkant.

Tot dusver stonden overal keurig bordjes die me de weg naar de Blue Canoe wezen, maar pas bij het bordje op 1 km van de camping hangt er een bordje onder met de tekst ‘CLOSED 18.02 – 30.03’. Shit! Hadden ze dat niet eerder kunnen vermelden? Gelukkig ligt een paar honderd meter terug een ander resort dat goede reviews krijgt: Matema Lake Shore Resort. Dus ga ik daar maar naartoe. Na de ontvangst rijd ik een stukje door erg los zand (waarin ik gelukkig dit keer niet vast kom te zitten) naar een leuk plekje. Ik sta helaas niet direct aan het meer en moet eerst langs wat huisjes lopen, maar sta dan op een groot strand en kijk uit over het Malawi meer. De komende weken zal ik er nog veel van zien wanneer ik door Malawi reis, maar dan is het afgelopen voor mij met de grote meren van Afrika. Dit is het laatste in een lange rij Rift Valley meren. Zodra ik Malawi verlaat rijd ik weg van de Rift Valley en dus ook van de grote meren. Nog even genieten dus!

Rechts van het meer grote wolkenpartijen over een bijna onzichtbare kustlijn. Links het Livingstone gebergte, dat hier vlakbij lijkt te liggen en er door de lage bewolking schitterend bij ligt. Helaas is het wel weer beginnen te regenen. Eigenlijk heeft het de hele dag wel gemiezerd, maar nu barst het weer flink los. Uren lang. Gelukkig breekt de zon halverwege de middag nog half door de bewolking en blijft het de rest van de dag droog. Wel is het heel erg warm en benauwd. De luchtvochtigheid is erg hoog en elke beweging doet het zweet uitbreken. Nadat veel van de gevallen regen verdampt is neemt de luchtvochtigheid wat af en voel ik me weer in staat om wat klusjes te doen. In de tijd ervoor heb ik vooral Malawi voorbereid.

Terwijl ik laat in de middag aan mijn verslag aan het tikken ben komen er vanuit het niets 2 honden op me afrennen, rennen over mijn (blote) voeten heen, en pal voor mijn neus tot stilstand gekomen bestijgt de reu de teef om nog geen 3 tellen later naast me te gaan liggen alsof er niets gebeurd is…

Het diner dat ik bestelt heb blijkt niet veel meer te zijn dan een snack, dus ik bestel er ter plekke een groentesoep bij. Beide smaken wel erg goed overigens.

Hoe afgelegen deze plek ook is, ik ben niet de enige gast. Er zijn in elk geval 3 blanke stellen, waarvan 1 pas in het donker aankomst en de volgende ochtend weer vroeg weg is. Ze komen met een pickup Landcruiser uit Zimbabwe rijden.

Dag 188. Ook hier klinkt de hele nacht weer stampende muziek, die dit keer zo hard is dat ik voor het eerst in lange tijd mijn oordopjes in doe.

Het inbegrepen ontbijt is uitgebreider dan het diner en met een volle maag betaal ik de rekening en bevrijd ik de kanarie uit het diepe zand. Eerst moet ik weer terug naar de hoofdweg. Ik neem dit keer echter niet het leuke, smalle paadje, maar de brede grindweg die weliswaar een stuk om is, maar toch een stuk sneller gaat. Terug op de hoofdweg is het slechts enkele kilometers naar de grenspost naar Malawi. Toch kom ik onderweg nog een politiepost tegen die me staande houden. Hij informeert naar mijn bestemming, mijn rijbewijs en verzint dan nog wat dingen, zoals gevarendriehoek en brandblusser, die ik allemaal moeiteloos tevoorschijn tover. Teleurgesteld laat hij me door…

Het is enorm druk bij de grens. De vrachtwagens staan al bijna een kilometer voor het grenskantoor langs beide zijden van de weg (en vaak ook op de weg) opgesteld. Overal springen mannen voor de auto om geld te wisselen. Ik was al gewaarschuwd om op mijn geld te passen hier, dus ik ga nergens op in. Dat wil zeggen: onderweg naar de hoofdweg liet ik mijn dieseltanks tot de nok toe vullen om van mijn shillings af te komen en omdat de diesel hier een stuk goedkoper is dan in Malawi. Tijdens het wachten werd ik door een man benaderd die bij geld wilde wisselen. Hij zag er betrouwbaar uit en zei dat hij me bij de grens op zou zoeken. Inderdaad vind ik hem daar weer terug. Ik heb nog een paar shillings over en wissel die bij hem. Niet zozeer om aan Malawi Kwacha’s te komen, maar om hem te kunnen vragen waar ik precies moet zijn zonder aan hem vast te zitten als fixer.

Ik zet de auto naast het kantoor en word direct belaagd door fixers, geldwisselaars, etc. Ik sla ze allemaal van me af en ga het kantoor in. De formaliteiten aan de kant van Tanzania verlopen erg soepel. Het carnet is snel ingevuld en de vriendelijke dame bij de Immigratie laat me eerst een klein formuliertje invullen waarna ze een stempel in mijn paspoort zet en me waarschuwt vooral geen geld te wisselen bij de mannen die hier overal rondlopen. Kijk aan, service! Bij het verlaten van Tanzania vraagt niemand me om papieren.

Zo, dat is één! Het is een paar honderd meter rijden naar de grenspost van Malawi. Ook daar is – ondanks de drukte – eigenlijk direct helder waar ik heen moet, ook al staan nergens borden. Ik moet me bij de ingang wel even registreren en de poortwachter omkopen met wat muntjes uit Tanzania (ben ik daar ook maar weer van af). Op aanraden van de man bij wie ik geld wisselde zet ik de auto tussen een stel vrachtwagens en loop het grenskantoor in. Ik sla weer de nodige fixers van me af en ga het kantoor in.

Ik moet me registreren en mijn gele koorts vaccinatie laten zien. Daarna meld ik me bij het loket van Immigratie. Een zeer ongeïnteresseerd uitziende vrouw pakt na enige twijfel mijn paspoort aan en hoewel ik er bij zeg dat ik nog geen visum heb zoekt ze er toch een tijdje naar. Daarna geeft ze hem met een zucht aan haar collega, die er 2 formulieren instopt en alles teruggeeft aan mij. Terwijl ik bezig ben met invullen komt een man naar me toe die zegt dat ik mijn auto moet verplaatsen omdat die in de weg staat. Buiten gekomen zie ik inderdaad dat een hoop vrachtwagens in beweging zijn gekomen en dat men om mijn kanarie heen moet manoeuvreren. Snel stap ik in en zet de auto ergens waar hij zeker weten niet in de weg staat. Het zweet gutst van mijn lijf, want het is bloedverzinnend heet en de lucht is erg vochtig.

Ik lever mijn paspoort, de pen, en de 2 formulieren in (waarvan ik de helft van de antwoorden weer uit mijn duim heb moeten zuigen) en de man vraagt mij om 75 dollar. Helaas klopt deze absurd hoge prijs dus geef ik het aan hem. Als hij ziet dat ik per ongeluk bijna een biljet van 5 dollar extra geef, zegt hij: ‘Ja, die ook!’ ‘Ammehoela!’ antwoord ik. Teleurgesteld pakt hij de 75 dollar aan en dan begint het grote wachten. Mijn paspoort wordt mee naar achteren genomen zonder iets te zeggen. Het is best spannend, want ik heb van andere reizigers begrepen dat het niet altijd even makkelijk is om aan de landsgrens een een visum te krijgen voor dit land. Na een tijdje komt een beveiligingsdame me melden dat het misschien handig is om intussen mijn zaken met de douane te regelen. Vaak moet ik daarbij mijn paspoort laten zien en ik wil niet te ver weg van de plek waar mijn paspoort is, maar ze stelt me gerust en het loket van de douane blijkt er pal naast te zijn. Ik geef mijn carnet en in mum van tijd krijg ik hem ingevuld weer terug. Desgevraagd laat de dame me ook een pinautomaat zien. Nadat ik geld opgenomen heb komt de dame me melden dat ze trek heeft in een fanta. Ik zeg dat ik geen fanta heb, waarop ze antwoord dat ik wel geld heb. Tja… Ik lach hardop en negeer haar verzoek, te meer omdat ik in mijn ooghoek zie dat mijn paspoort klaar ligt. De chagrijnige dame achter het loket geeft er een tempel in en geeft hem aan mij. Tijdens de hele procedure heeft ze geen woord gesproken.

Gewapend met ingevuld carnet en paspoort met gestempeld visum stap ik in de auto. Overigens moet ik elke keer dat ik in of uit de auto stap 1 of 2 mannen afhouden die geld willen wisselen, me een autoverzekering willen aansmeren of een simcard willen verkopen. Ik heb alles al, zeg ik ze iedere keer (naar eerlijkheid). Als ik de poort wil doorrijden gaat de overijverige douanier er met mijn carnet vandoor. Snel sluit ik de auto af en ren hem achterna. Het duurt even voor ik hem weer vind. Ondanks de lichte paniek in mijn ogen zegt hij doodleuk dat hij op zijn baas moet wachten. Die komt even later en na een seconde in mijn carnet gekeken te hebben zegt hij dat ik door mag. Bij het verlaten van de grenspost wordt niet om papieren gevraagd, maar moet ik me opnieuw registreren. Dit keer kost me dat een pen.

Maar dan ben ik eindelijk in Malawi! Na een paar kilometer kom ik bij de eerste van vele politieposten. ‘Can you show me your driversli… insurance please?’ zegt hij. Ik laat hem mijn Comesa yellow card zien en mag doorrijden. Elke kilometer of 5 is er weer zo’n checkpoint. Gelukkig mag ik meestal gewoon doorrijden, maar moet wel wachten tot ze (in Afrikaans tempo) de slagboom of het hek geopend hebben.

Mijn eerste indruk van Malawi is: het lijkt verdacht veel op Tanzania. In feite zie ik nauwelijks verschil. De reclames zijn iets anders en meer mensen dragen spullen in hun handen i.p.v. op het hoofd, maar dat is dan ook alles. Oh ja, er lijkt meer rijst en mais verbouwd te worden, maar dat kan aan mij liggen.

De eerste stop in Malawi is bij een telecomwinkel, waar ik credit koop voor mijn simkaart (die ik nog van Martine en Andrew had). Mobiel internet werkt (t.o.v. west Tanzania) als een zonnetje en al snel haal ik tientallen achterstallige berichten op. Terwijl ik die doorlees hap een eenvoudige lunch weg.

De volgende stop ligt slechts 1 km verderop, in Karonga: het Cultural and Museum Centre, waar een fossiel skelet van de Malawisauris opgesteld moet staan. Ik parkeer de auto langs de weg (later zie ik dat er een parkeerplaats is) en loop het entreegebouwtje in dat er goed uit ziet. Als ik na enkele minuten kuchen en ‘hello?’ roepen nog niemand aantref ga ik maar naar de wc. Daarvan terug gekomen staat er een verlegen oude man op me te wachten die me het schamele bedrag van 1000 mkw laat betalen (nog geen 2 euro) en me een korte introductie geeft in het hoofdgebouw, bij het genoemde skelet. Het is een alleraardigst museum met veel informatie, keurige borden en wat interactieve spellen. Jammer is dat de stroom niet werkt, waardoor sommige elementen (video’s e.d.) niet werken, maar dat mag de pret niet drukken. De hele geschiedenis van de aarde tot en met het heden wordt uit de doeken gedaan. Ook wordt verteld over de Rift Valley, het ontstaan van het Malawi meer en aardbevingen. Uiteraard is er extra aandacht voor dinosaurussen en specifiek dit skelet, dat overigens slechts een afgietsel en reconstructie is. Er liggen gelukkig wel enkele fossiele botten van het dier naast, waarvan er 1 in mijn handen gedrukt wordt door de oude man.

Er wordt ook dieper ingegaan op de moderne geschiedenis van het land, waarbij onderwerpen als kolonisatie, slavernij en vrijheid van meningsuiting opvallend objectief beschreven worden. Ik kan alles rustig bekijken en krijg zo een goede indruk van het land. Al met al een prima museum!

Het is nog maar zo’n 40 km rijden naar de camping van Floja Foundation. Daar word ik vriendelijk ontvangen door Pauline (en later André), de Nederlandse eigenaren van het gebeuren. De camping is slechts een bijzaak en erg kleinschalig, maar is desondanks van alle gemakken voorzien. De hoofdzaak is het Day Care Centre voor jonge, lokale kinderen. Ik richt mijn kampje in (onder grote belangstelling van en groeiende groep kinderen op het strand vlak naast de auto), krijg een heerlijk schaaltje fruit en wanneer ik tegen de avond langs hun huis loop om een zak met wasgoed in te leveren blijven we een paar uur kletsen. Inmiddels is het weer hard gaan regenen en als ik om een uur of 20 terug ga naar mijn auto is het ook pikkedonker. Ik ben blij dat ik de bustent opgezet heb, want nu zijn mijn spullen tenminste lekker droog en kan ik zelfs nog wat koken zonder nat te worden. Koken is een groot woord trouwens: ik warm een blik spaghetti op. Het blijft rest van de avond regenen.

Dag 189. Als ik uit de tent stap is het stralend weer. Wel is de boel zeiknat. Ik ben dus wat tijd kwijt met opruimen. Onderwijl komt Pauline me een heerlijk vers brood brengen (dat ik gisteren besteld had). Na het ontbijt doe ik de gebruikelijke klusjes en werk aan mijn verslag. Ook probeer ik wat internetwerk te doen, zoals het uploaden van foto’s en filmpjes en het aanvragen van uitstel voor de belastingaangifte, maar het wifi internetsignaal is zo slecht dat ik na lange tijd nog bijna niets voor elkaar heb. Er komt hier zowaar drinkbaar water uit de kraan(!) dus daar maak ik dankbaar gebruik van om mijn jerrycans bij te vullen. Niet te geloven! Gratis drinkbaar water, zomaar uit de kraan! Ik begrijp dat dat vreemd klinkt voor Westerse oren, maar geloof me, na een half jaar water uit flessen en filters te hebben gedronken is het voor mij een klein wonder.

Na de lunch (met opnieuw het heerlijke verse brood, dat ik versier met een paar plakjes van mijn laatste restje Nederlandse kaas) bekijk ik de omgeving een beetje. Het strand ligt hier vol met piepkleine slakkenhuisjes. Duizenden en duizenden. Ook zijn alle rotsen en stenen (en dat zijn er nogal wat) van het soort dat je in Nederland op mineralenbeurzen tegenkomt. Verschillende kleurrijke graniet- en gneissoorten, veelal dooraderd met glinsterend biotiet of muskoviet.

Hierna neemt Pauline me mee langs de klaslokalen, het sportveldje, de ‘boerderij’, de moestuin, etc. Helaas tref ik het slecht, want vandaag is toevallig een nationale feestdag en morgen is het zaterdag, dus de kinderen zijn vrij vandaag en morgen. Ik ben onder de indruk van de Floja Foundation en het werk dat oprichters Floor en Jan en hun opvolgers Pauline en André hier hebben verricht, en de methodes waarmee ze dat aanpakken. Voor niets gaat de zon op en men zal veel dingen zelf moeten doen, ondersteund met kennis en drive van de Nederlanders. Kinderen volgen hier onderwijs dat ze normaliter vrijwel nergens in Malawi kunnen krijgen, maar dat ze een voorsprong geeft op leeftijdsgenoten en dat ze toch niet vervreemd van de realiteit van alledag. Zo krijgen ze naast taal en rekenen ook les in het verbouwen van mais. Onderwijs is hier ook niet gratis (maar wel heel erg goedkoop), zodat ouders de day care niet misbruiken als ‘dumpplek’ van hun kinderen. Niets wordt verspild en de aanpak is kleinschalig genoeg om echt te werken. Ik geef ze dan ook mijn laatste ‘weggeef’ schoolspulletjes en speelgoed.

‘s Avonds kook ik een simpel maaltje van bonen uit blik en rijst. In de verte zie ik regelmatig bliksem als het eenmaal donker is. Het stikt hier van de kleine dieren. Overal zitten torren en hele grote teken en het stikt van de spinnen in alle soorten, kleuren en maten. Piepkleine groene spinnetjes, langwerpige spinnetjes die als ze zich gedeisd houden nauwelijks dikker zijn dan hun eigen spindraad, Grote spinnen met een dik achterlijf en harige poten, ultraplatte spinnen die soms 10 cm breed zijn (pootuiteinde tot pootuiteinde), maar nog geen 2 mm dik en zo snel lijken als het licht, piepkleine, schorpioenachtige springspinnetjes, enz. Regelmatig loop ik door een web heen, of zit er 1 op m’n ben of in de tent, en als ik ‘s avonds naar de badkamer loop bungelen er 2 dikke exemplaren vrolijk aan hun draadjes voor de deur. Binnen zitten een aantal ultraplatte spinnen. Welkom in de tropen! De douche is nochtans heerlijk (zij het wat koud).

Dag 190. Uiteraard heeft het vannacht weer geregend dus moet ik de tent helaas enigszins nat opbergen. Als ik het bestuurdersportier open zie ik tot mijn schrik dat er een groot aantal mieren bezig is om een eveneens groot aantal eitjes (denk ik) te verkassen van de speaker tot de binnenkant van het portier. Ik vermoedde al langer dat er een nest in de auto zat omdat ik steeds vaker mieren tegenkwam in de auto. Gelukkig kan ik mierengif lenen van Pauline en hopelijk ben ik er nu van af.

Ik kan gelukkig in euro’s betalen (scheelt weer dollars). We nemen afscheid van elkaar en ik rijd om iets over 10 uur de poort uit. Niet alleen erg laat vanwege de mieren, maar ook omdat ik absoluut geen haast heb vandaag. Mijn bestemming ligt slechts 60 km verderop: Chitimba Beach Lodge, eveneens gerund door Nederlanders. Dat is echter slechts 1 reden om hier een nachtje te verblijven. Een andere reden is dat ik graag naar Livingstonia wil, dat hier slechts 15 km verderop ligt, maar wel bovenaan een beruchte weg. Berucht omdat het (zeker in het regenseizoen; nu dus) een erg slechte, smalle en steile weg is. Mijn reisgids kan er haast niet over uit hoe vreselijk deze weg wel niet is. En dus wil ik graag actuele informatie hebben en die kunnen ze me hier gelukkig geven.

De rit naar Chitimba is zo gemaakt en voor ik het weet schud ik de hand van Eddie, de eigenaar. Hij denkt dat ik met deze auto en wat geduld de weg naar Livingstonia best moet kunnen trotseren. Het is pas tegen 12 uur, maar de rest van de dag blijf ik dus hier. Het is een heerlijk rustig plekje met alle gewenste comfort en een schitterend strand met even mooi uitzicht.

De rest van de dag besteed ik kletsend met Eddie, schrijvend en relaxend. ‘s Avonds eet ik mee met Eddie en Carmen (zijn vrouw). We praten gedrieën nog lang door over Afrika. Pas om 21 uur trek ik me terug in mijn auto.

8 gedachtes aan “Dag 186-190 (28 feb-4 mrt): God’s Bridge, World’s End, Malawisaurus, hop naar Malawi!

  1. Aafke Serné.

    Beste Bjorn,
    Sinds januari volg ik je op je tocht. Geweldig vind ik het. Op de nieuwjaarsbijeenkomst van de V.V.E. van de Poortmolen hoorde ik van je blog. Ik ben de buurvrouw van je vader Aafke Serné. Wat een enorm avontuur ben je aan gegaan. Heel veel succes op je verdere tocht en sterkte met alles wat tegenkomt. Ik vind het heel fijn om steeds weer je verhalen te lezen en ik geniet van alle prachtige foto’s die je maakt. Dat je nog tijd hebt om zo’n uitgebreid verslag te maken. Ik ben nog niet zover, maar lees gestaag verder.
    Hartelijke groet……………………Aafke Serné.

    1. Bjorn Auteur van bericht

      Dag Aafke, wat leuk dat je mijn belevenissen volgt! En nog leuker dat je even een berichtje achter laat! Bedankt ook voor de complimenten. 🙂

  2. mona

    Hallo Bjorn,Guess what, vanochtend reden we van Wesel naar Xanten en kwamen een gele kanarie tegen!! in eerste instantie even heel raar haha. Zo ver van koers kon je immers niet afgeweken zijn haha.
    Toen hebben we uiteraard weer even je reis besproken en hoe geweldig het is dat je dit doet!! Dus als je oren getoeterd hebben…… onze schuld
    Dank weer voor het geweldige verslag. Wat is het prachtig in Malawi zeg!!!!!
    Veel groetjes ook namens Jan
    mona

    1. Bjorn Auteur van bericht

      Hahaha, wat een leuk toeval! Nee, zover ben ik inderdaad niet afgeweken van mijn koers. Die kanarie zal er ook vast niet zo vol beladen uitgezien hebben als die van mij. 😉

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.