Dag 151. Ik ben opnieuw voor de wekker wakker. Dat heeft mede te maken met de geluiden en koplampen van de auto van de vertrekkende jongeren om 6:22. Iets over 7 uur zitten we aan het ontbijt. Ik krijg alleen een omelet, verder niets. Patricia krijgt pannenkoeken. In totaal betalen we 107.000 ush voor de overnachting, diner en ontbijt, slechts zo’n 25 euro.
We rijden naar de Katurum gate, waar we heel vriendelijk worden ontvangen. Zo vriendelijk, dat ik probeer of de kanarie misschien als Ugandese auto behandeld kan worden, omdat die slechts 30.000 ush betalen (nog geen tientje), maar daar gaat de man met het geld helaas niet in mee. Wel bied hij na wat praten aan om onze auto als minibus te registreren, zodat we ‘slechts’ 100 i.p.v. 150 dollar betalen. We bedanken hem uiteraard hartelijk; het scheelt toch weer 50 dollar! Bij het uitschrijven van het toegangsbewijs vertelt de man dat we naar Apoka moeten rijden voor informatie en een plattegrond van het park. Onderweg daar naartoe zien we al heel wat dieren, zoals hartenbeesten, oribi’s, wrattenzwijnen en honderden buffels. De buffels zijn bezig met een grote trek (daar is Kidepo beroemd om) en dus zijn er overal buffels te zien. Erg imposant. Vlakbij Apoka rijden we langs een hele kleine watermassa (het park is bijna helemaal uitgedroogd!) en zien een kleine krokodil liggen, die we later Croky dopen, omdat we hem nog verscheidene malen terug zien.
In Apoka kopen we een plattegrond voor 15.000 ush en betalen voor 2 nachten kamperen en 2 nachten een banda voor Patricia. Betalen valt nog niet mee, want voor alles moet een Aparte bon uitgeschreven worden en de plattegrond kunnen we niet in dollars betalen. Ook hebben ze onderlinge discussies over de te hanteren wisselkoers. Als we het plattegrondje bestuderen krijgen we te horen dat alleen het zuidelijke deel van het park te bezoeken is zonder ranger. Dat is maar een heel klein deel van het park! Plek voor een ranger hebben we niet in de auto, en bovendien willen we die helemaal niet. Patricia’s banda ziet er best goed uit: een groot hemelbed en alles is recent geverfd. Vlak voor we weg willen rijden om het park te verkennen komen de Nederlandse jongeren aan, die we polsen over wat ze gezien hebben. Niet veel meer dan wij, maar ze hebben wel olifanten gezien.
Dan gaan we weer op weg. We nemen verschillende circuits en zien nog veel zebra’s, klipdassen, waterbucken, bavianen, eveneens olifanten, een noordelijke hoornraaf (Abyssinian ground hornbill; waarom klinken die Engelse namen toch vaak zoveel beter???), en een vale gier. Het landschap is wijds en open. Overal dor gras en eenzame bomen, in wiens schaduwen altijd wel dieren te zien zijn. Op een gegeven moment vinden we een campsite op een heuveltop met een schitterend uitzicht! Er staan 2 open hutjes, een prima toilet- en douchegebouw, er is overal stromend water, er zijn 2 betonnen vuurplaatsen, er ligt veel brandhout en er is een uitkijkpunt met verrekijker en infobordjes. Wat meer kan een mens wensen van een campsite in een wildpark? En het is nog gratis ook! Wel lezen we later op 1 van de bordjes dat leeuwen vaak in de hutjes schuilen voor de zon. Dat hadden ze wel ergens wat groter mogen neerzetten! We hebben zeker een uur op de campsite gezeten en genoten van de stilte en de rust. Heerlijk. Daarna maken we het circuit af en zien onderweg ook nog elandantilopen.
Terug in Opaka zien we waterbokken grazen en overal schieten jakhalzen voorbij. Ik ruim de auto een beetje op, Patricia doucht en om 19:00 nemen we plaats in het kleine restaurantje waar we vanmiddag een diner besteld hebben. Veel rijst met een stukje kip en wat groente. Het smaakt best lekker. Na het eten douche ik en werken we aan ons verslag. Intussen wordt een groot kampvuur aangelegd midden in het kamp en wordt de generator gestart. Vlak voor het slapen gaan worden we aangesproken door een stel Zweden, waarvan 1 erg bereisd is. De hele dag hebben we in het park geen enkele andere toerist gezien, maar hier in het kamp lopen er toch wel een stuk of 8 rond.
Dag 152. half 6 opgestaan. Om 6 uur komt Patricia naar de auto maar is nog aardedonker, dus we ontbijten eerst en gaan dan pas weg. In de verte horen we een dier (waarschijnlijk leeuwen) brullen. Rond half 7 is het al aardig licht. We rijden naar het laatste stukje in het zuiden dat we nog niet gezien hebben, aan de westkant. Eerst gaan we de campsite/observatieheuvel op, waar veel rotsen zijn en we dus eerst even voorzichtig rondrijden om te checken voor leeuwen en hyena’s. Tijdje rondgekeken en uiteindelijk bosbokken gespot! Daarna paadje in gereden dat zou moeten doodlopen bij waterhole (die droog was overigens), maar doorliep tot ik ineens een giraffe op het pad zie staan. In totaal zien we 10 Rotschild’s giraffes rustig bij elkaar graven. Daarna naar lion hill terug gereden, maar opnieuw geen leeuwen. Onderweg vervet apen gezien. Dan naar campsite vlakbij, om een uur of 11:30. Daar vuurtje gemaakt en gebruikt voor thee en instant noedels voor lunch. Daarna in hutje wat gelezen en middagdutje gedaan. Heerlijk. Wat een rust! Zelfs nauwelijks dieren gezien. Om iets voor 15 uur pas weer vertrokken, naar Apoka, waar we een paar paadjes in rijden om naar het noorden te gaan, waar je eigenlijk alleen met gids mag komen. Onderweg zien we patas apen langs de weg. Aanvankelijk geen enkel probleem, maar dan komen we bij een groot hek waar wat rangers zitten. Ik weet de man te overtuigen ons door te laten, maar, zegt hij, bij het volgende hek word je alsnog tegen gehouden. Dat zien we dan wel weer, dus we bedanken de man en rijden door. Bij het volgende hek is een nog vriendelijkere man die ons alleen zegt dat we eigenlijk een gids zouden moeten hebben, maar als we tegen niemand zeggen dat we hier geweest zijn, wil hij ons wel doorlaten. Prima! En dus rijden we even later verder in de richting van Zuid-Sudan! Mooi en gevarieerd landschap, zelfs wat bosachtig. Bij geplande afslag naar rechts blijkt dit erg klein paadje te zijn. Soms moeilijk om het pad te zien en we moeten wat rivierbeddingen door. Uiteindelijk komen we bij een riviercrossing die veel te hoekig is. We zouden het misschien wel kunnen halen, maar het is inmiddels al zo’n 17 uur en we zijn hier ver van alle hulp af in een bos, waar we roofdieren niet goed kunnen zien, dus zien we er van af en keren om. Bij de hekken van het compound worden we snel doorgelaten en om 17:30 zijn we weer in Apoka, waar ik de auto weer opruim en we douchen. Om 19:00 weer diner. Dit keer geitenvlees (erg taai) met lekkere bonen en rijst. Daarna aan verslag werken. De hele tijd lopen er waterbokken, zebra’s, wrattenzwijnen en (zodra het donker wordt) jakhalzen.
Dag 153. Ik sta om half 7 op, hoewel ik opnieuw voor de wekker wakker ben. Iets over half 8 rijden we weg, na een snel ontbijtje, waarbij we net als gisteren begroet worden door een groepje zebra’s. Terwijl we richting uitgang rijden maak ik nog wat kiekjes van vogels. We moeten eigenlijk voor 8 uur het park uit zijn, omdat dan de 48 uur van onze permissie verlopen is, maar vooraf was ons al gezegd dat ze daar niet zo zwaar aan tillen en dat blijkt ook wel, want als we om 8:15 bij de poort aankomen wordt zonder enige controle de slagboom geopend en worden we vriendelijk uitgezwaaid. Dan volgt een lange rit. Ons doel is Gulu, om zo’n 200 km afstand. De wegen zijn tot aan Kitgum ongeasfalteerd, maar wel erg mooi. Vrij rustig ook. Onderweg stoppen we even op de weg voor een koffie- en theepauze, waarbij af en toe wat mensen voorbij lopen die vriendelijk gedag (terug) zeggen en zich verder niet storen aan ons. Super! In een plaatsje voorbij Kitgum stoppen we om elk een rolex te kopen bij wijze van lunch. Voor de duidelijkheid: een Ugandese rolex is een soort pannenkoek met daarop een groente-omelet. Het geheel wordt opgerold, warm verkocht en is erg lekker en voedzaam! Niet veel later veranderd de weg in een hele brede en gloednieuwe strook asfalt, waar we optimaal van profiteren. Vlak voor Gulu is een kilometer of 5 grindweg, maar wel om de 50 meter voorzien van snelheidsdrempel. Dat gaat na een paar kilometer behoorlijk irriteren! Eenmaal in Gulu is het pas een uur of 13, dus besluiten we door te rijden naar de ingang van Murchison Falls NP, zodat we die tegen onze verwachtingen in toch nog kunnen zien! Maar eerst pin ik wat geld in Gulu en plunderen een supermarkt. Gulu is een redelijk grote plaats met veel NGO’s en dus ook veel blanken en faciliteiten waar blanken graag gebruik van maken. Er zijn 2 wegen naar Panwach, wat de noordelijke toegang tot Murchisson Falls NP biedt. Bij een rotonde net buiten Gulu krijgen we de keuze: een brede zandweg met snelheidsdrempels, of een asfaltweg. De GPS pleit voor de asfaltweg en die nemen we ook. Verderop moeten we die echter weer verruilen voor een smalle en hobbelige stofweg, waar ik gezien de tijd even ‘African style’ neem, oftewel pittig rijden en van weinig wat aantrekken. Gelukkig komen we een kilometer of 50 verderop weer op de brede stofweg die we eerder – letterlijk en figuurlijk – links hadden laten liggen. Daarop is het lekker doorkachelen, tot wel 90 km/u. Na opnieuw een kilometer of 50 kijk ik nog eens in het onvolprezen iOverlander en zie dat er ook een interessante campsite is bij een andere parkingang, die een stuk dichterbij ligt en pal naast de betreffende parkingang: het Murchission Safari Camp. De verwachte aankomsttijd daar naartoe is 15:35 i.p.v. 16:50 en de beschrijving klinkt goed, dus besluiten we daar heen te gaan en dat blijkt een goede keuze. Het weggetje ernaartoe stelt niet veel voor, dus deze ingang zal vast niet storm lopen, maar aangekomen bij de campsite worden we heel hartelijk ontvangen door Karen, die er op staat dat we niet direct betalen, maar op z’n minst eventjes bijkomen van onze reis. Het is een heerlijk stil plekje met een enorm grasveld met wat bomen om te kamperen en wat banda’s (hutjes). De douche en toilet doen het niet omdat er geen water in de tank zit, maar we krijgen een flinke jerrycan en een wasteiltje.
Ik ben vervolgens weer minstens een uur kwijt aan het uitstoffen van de auto. Het is weer heel erg gesteld met het stof. Alles is smerig. Om een uur of 17:15 bereidt Patricia het diner: een stoofpotje met spaghetti, dat prima smaakt. ‘s Avonds werk ik een deel van mijn achterstallige werk aan mijn foto’s weg: van 508 foto’s (van de afgelopen 4 dagen) houd ik er naar selectie 328 over. Patricia krijgt met enige moeite een Skypeverbinding tot stand met het thuisfront.
Dag 154. We staan op zonder wekker en nuttigen rustig ons ontbijt. Tijdens het ontbijt komt Karen goedemorgen wensen, het geld innen en we geven haar desgevraagd de lege waterfles mee van 19 liter. Om 9 uur rijden we richting de ingang van het park. Daar worden we vriendelijk onthaald door de bewaker. Ik probeer bij de dame achter het loket dezelfde korting te bedingen als in Kidepo, maar zonder succes. Wel zegt ze herhaaldelijk dat ze het helemaal met me eens is dat de prijzen voor buitenlandse auto’s en ook de entreeprijzen voor buitenlanders veel te hoog liggen en ze raad me met klem aan om mijn beklag te doen in het hoofdkantoor van de UWA (Uganda Wildlife Authority) in Kampala. We betalen (met tegenzin) het exorbitante bedrag (enkele honderden dollars) en kopen een plattegrond van het park, waarna we de slagboom door mogen. We worden weer vriendelijk nagezwaaid door de bewaker. We rijden een kilometer of 50 voor we de eerste mensen zien; wat een genot! Onderweg zien we wel een hoop dieren: hartenbeesten, giraffes, olifanten, buffels, oribi’s, waterbokken, etc.
We komen aan bij de Witte (Victoria Nijl) en kopen een kaartje voor de ferry naar de zuidkant. Ook kopen we meteen een kaartje voor de boottocht naar de watervallen. De ferry vertrekt meteen. De boottocht is slechts 2x per dag: 9 uur en 14 uur, dus wij gaan voor die van 14 uur. De oprit van de ferry is vrij hoog, dus het koste de meeste auto’s de nodige moeite om er op te komen. Het weer is de laatste dagen erg heet, zelfs voor Ugandese begrippen, en het is een erg vochtige lucht, dus je zweet peentjes. Het is op de ferry heerlijk koel door de wind. Aan de overkant heb ik net iets te weinig vaart om de drempel te nemen, dus moet ik gauw de voorassen vergrendelen en rijd met 4WD met gemak alsnog de helling op. We bekijken nog even de half lege souvenirwinkel en rennen hard weg van het onvoorstelbaar smerige toilet.
Het duurt nog precies 2 uur voor we ons weer hier moeten melden voor de boottocht, dus proberen we om de waterval van boven te bekijken. Dat blijkt alleen iets verder weg dan gedacht, want uiteindelijk doen we er precies een uur over om er te komen en dus moeten we eigenlijk meteen weer terug! Snel kijken we een paar minuutjes om ons heen. We zien vanaf het parkeerterrein niet de waterval zelf, maar wel de indrukwekkende stroomversnelling er naartoe. Er lopen wel een aantal wandelpaden, maar op 1 na moet je voor alle paden opnieuw betalen! 10 tot 15 dollar nogal liefst! Bovendien hebben we helaas geen tijd, dus haasten we ons terug naar de ferry. Stiekem rijd ik veel te hard, maar zelfs dan nog komen we maar net op tijd. Tot onze grote schrik zien we hoe een enorme groep Aziaten de boot op loopt. Al snel is die helemaal vol mensen die aan één stuk kakelen en rondwandelen. We zien er vreselijk tegenop om ons hier tussen te proppen. Patricia merkt aan een medewerker op dat de boot vol zit en zijn antwoord is dat er 2 boten gaan! Het tweede bootje is veel kleiner en helemaal leeg. Helemaal happy klimmen we aan boord en wachten op de dingen die komen gaan. Om 14 uur komt er een medewerker naar ons toe en die zegt ons dat een groep van 9 mensen heeft geannuleerd en vraagt ons of we op de eerste boot willen plaatsnemen, zodat ze niet speciaal voor ons deze boot in te hoeven zetten. Hij stelt het als vraag, maar is uiteraard wel volhardend. Wij voeren allerlei argumenten aan waarom we dat niet willen en als de eerste boot zich in beweging zet lijkt de zaak in ons voordeel beklonken. Toch duurt het nog en\en tijdje voor we de man ervan overtuigd hebben dat we in deze boot willen blijven. Ugandees als hij is wil hij ons graag tegemoet komen en gooit zonder morren de trossen los. Hij heet ons welkom aan boord, doet zijn praatje en dan gaan we op weg. Op geen enkel moment tijdens de trip hebben we het idee dat hij dit met tegenzin doet of de voel wil afraffelen. Wat een prachtvolk, zo blijkt toch iedere keer weer! De tocht duurt uiteindelijk 3 uur. Onderweg zien we heel veel: talloze nijlpaarden, krokodillen, vele verschillende vogels, waaronder vele visarenden en ijsvogels, olifanten, een giraffe, colobus apen, en buffels. En dat alles in een prachtige, groene setting. Na lang varen bereiken we de waterval. We moeten op een flinke afstand blijven, vanwege de gevaarlijke stroming, maar het is nog altijd een zeer indrukwekkend schouwspel om te zien! De brede rivier waar we net zo’n 2 uur overheen gevaren hebben propt zich hier door een kloof van nog geen 10 meter breed en stort dus met donderend geraas de diepte in.
Op de terugweg stoppen we minder vaak, maar we zien wel hoe een groepje olifanten een giraffe wegjaagt van het water en hoe een manke olifant zichzelf uit de blubber bevrijd. Ook zien we een enorme krokodil vredig zonnen langs de waterkant. Bij terugkomst bedanken we onze schipper en gids hartelijk en schuiven hem een fooi toe. We stappen in de kanarie en omdat het al 17 uur is rijden we direct naar de dichtstbijzijnde camping, Red Chili. Dat blijkt een goed geoliede toeristenmachine te zijn. Aanvankelijk is het me niet toegestaan om in de auto te slapen, maar dat blijkt een misverstand; de goede man dacht dat ik achter het stuur wilde slapen! Helaas is de camping niet ingericht op overlandvoertuigen (en heeft sowieso veel meer ruimte gealloceerd voor hun eigen tenten dan voor eigen tenten van gasten), dus moet ik half op het parkeerterrein staan. We bestellen meteen diner, dat volgens de beste man om exact 19 uur geserveerd zal worden. Na alle formaliteiten ga ik weer aan de slag met het uitstoffen van de auto en Patricia met het opzetten van haar tent. De lauwe douche is na zo’n vreselijk hete dag een weldaad en om iets voor 19 uur rapporteren we ons in het restaurant, waar het vreselijk druk is. De parkeerplaats staat inmiddels vol busjes en LandCruisers en het restaurant dus vol toeristen. Niettemin vinden we een tafeltje, waar we pas ca. 19:15 onze beef stir-fry met chapati’s krijgen. Maar het smaakt erg goed. We horen al gauw aan de stemmen dat het hier vol Nederlanders en Belgen zit. Ook de Nederlandse jongeren die we in Kidepo ontmoet hebben komen we hier weer tegen. Na het eten nemen we plaats op een bankstel om aan ons verslag te werken, maar al gauw raken we in gesprek met 2 Spanjaarden, die zeer bereisd zijn en waarmee we veel verhalen uitwisselen.
Dag 155. Na een ontbijtje bij de auto (onder enige belangstelling van de weinige toeristen die niet al om 6 uur vertrokken waren) rijden we hoopvol weg van de camping, opnieuw in zuidelijke richting. Het feit dat het lipje van het melkpak afbrak vanmorgen deed me echter al vermoeden dat dit wel eens een pechdag kon gaan worden. En ja, achteraf bezien kan ik dit zeker wel een pechdag noemen.
We rijden dus eerst weer een uur over de weg die we gisteren ook al genomen hebben, om opnieuw de top van de waterval te bekijken, maar nu zonder tijdsdruk. Echter, onderweg merk ik dat er soms ineens een hoop druppels op de voorruit spetteren. En dat terwijl er geen wolken zijn. Dan zie ik waar het vandaan komt: van vlak voor de motorkap! Mijn eerste gedachte: koelvloeistof, blijkt bij aankomst op het parkeerterrein naast de waterval helaas te kloppen. Het reservoir is helemaal leeg en overal aan de linkerkant van de bumper zit het gifgroene koelvloeistof. Eén bepaalde plek op de radiator is bijzonder nat. Daar zal ongetwijfeld het lek zitten. Maar wat nu? Met dit bijltje heb ik nooit eerder gehakt. Ik eb wel korrels om een radiatorlek tijdelijk te verhelpen, maar geen ervaring. Net op dat moment komt een Landcruiser pickup aanrijden. Er in zitten medewerkers van het park. Ik vraag ze op de man af of ze wellicht koelvloeistof hebben nadat ik de situatie uitgelegd heb, maar al gauw staan ze met z’n allen te discussiëren onder mijn motorkap. De conclusie: ik heb een lek. Ja, dank je wel, dat wist ik al. Maar ze hebben ook raad. Een statige man die volgens zijn visitekaartje verantwoordelijk is voor ‘park law enforcement’ raadt ons aan om – jawel! – terug te rijden naar Paraa (zo’n beetje waar we overnacht hebben!), want daar zit een garage. Ze bieden zelfs aan om achter ons aan te raden, zodat we direct hulp hebben, mocht de motor onderweg toch oververhit raken. We melden dat we de waterval nog niet gezien hebben, maar dat komt goed uit, want zij willen die ook gaan bekijken, samen met een grote lorry vol mensen die net is aangekomen. Samen lopen we dus naar de rand van de waterval en zien van heel dichtbij hoe de ongelooflijk grote watermassa zich door de nauwe kloof perst. Niet voor niets wordt dit ‘s werelds krachtigste waterval genoemd. Het water heeft zo’n enorme kracht dat het op één plek meters hoog tegen de rotsen opgestuwd wordt, voordat het weer met veel geweld naar beneden spat. Je kan op verschillende plekken langs de rand kijken, maar als je verver wilt wandelen, moet je de eerder genoemde 15 dollar betalen.
De statige man komt naar me toe en zegt dat ze nu weg gaan, en dus lopen Patricia en ik terug naar de auto, waar we vervolgens nog zeker 10 minuten moeten wachten tot de mannen terug zijn en vervolgens nog eens een minuut of 10 moeten wachten tot ook de lorry weer vol mensen zit. Intussen is wel iemand anders zich met onze situatie gaan bemoeien. Opnieuw moet ik de motorkap openmaken en de motor starten. Dit keer wordt echter het gas flink opgevoerd en pas dan zien we de vloeistof daadwerkelijk uit het lek spuiten. Klaar als een klontje dus. Ik vul het reservoir bij met water en het laatste restje koelvloeistof dat ik nog heb. Als een soort konvooi met ons voorop rijden we voor de 2e keer terug naar de Nijl. In slakkengangetje, want ik kan niet hard rijden met deze lek.
Vlak voor de Witte Nijl nemen we op aanwijzingen van de statige man een afslag en nemen afscheid van hem en zijn mannen. Aan het einde van het pad is een soort autosloperij, althans, daar lijkt het npg het meeste op. Een stuk of 4 mannen zitten rustig onder een boom te keuvelen. Aan hun voeten ligt hun enige gereedschap: 1 schroevendraaier, 1 tang en stukken staal in de vorm van wat pijpen, staven en een zelfgemaakte hamer. Na de begroeting en de toelichting van de klacht gaan ze direct aan de slag. Ik haal mijn gereedschapset maar voor de dag, want zelf hebben ze dus bijna niets. Het kost ze uiteindelijk ruim een uur, maar dan is het lek… nog steeds niet gedicht. Wel hebben ze een heel stuk van de radiator gesloopt om de flinterdunne, lekkende leidingen af te knellen. Wanneer ik dankzij een geheugensteuntje van Patricia opmerk dat ik ook nog radiatorlek-korrels heb, kijken ze me opgelucht aan en strooien het spul even later in de de radiator. Niet veel later is het lek gedicht. Intussen heb ik van de gelegenheid gebruik kunnen maken om het luchtfilter eens grondig schoon te spuiten met hun compressor. Nadat alles weer is opgeruimd overhandig ik ze de 50.000 ush die ze ter plekke verzonnen hebben, plus een fooi van 20.000. Even na het middaguur zijn we eindelijk weer op weg.
We zijn nu al bijna 1,5 dag in het park en hebben alleen de waterval nog maar gezien. Het deel ten zuiden van de Witte Nijl is verreweg het grootst en herbergt ook enkele grote bossen, waar ook chimpansees in leven. Dat spreekt ons wel aan, dus willen we hier de rest van de dag doorbrengen. Enigszins gefrustreerd over het verloop van de ochtend maar ook blijmoedig dat we nu eindelijk weer op weg kunnen, werpen we een blik op de kaart en zien (nu pas) tot onze schrik dat er maar 2 wegen door dit deel van het park lopen: 1 naar het zuiden en 1 naar het oosten. Dat is alles! Aangezien we naar het zuiden moeten en daar ook de bossen liggen, koersen we toch daar maar op af. Het is een lange, rechte weg door jong bos, dat op heel veel plekken plaatselijk afgebrand is. Duidelijk opzettelijk gedaan, want de grote vegetatie is intact gelaten en de brandhaarden zijn maar klein. Waarom men dit heeft gedaan is ons niet duidelijk, maar mooi is het in elk geval niet. Door de dichte bebossing is op wat colobus apen en bavianen na niets van wild te zien en al gauw is het een vrij saaie rit. Zelfs het punt dat volgens de kaart een mooi uitzicht zou moeten bieden op het Albert meer is niet te vinden. Daarbij komen nog de vele tseetseevliegen. Dit park is ervan vergeven! Aanvankelijk denken we nog dat het dazen zijn, maar de bootkapitein weet te vertellen dat het ook tseetseevliegen zijn. Inmiddels ben ik al zeker 30x gebeten door die krengen… Hier en daar hangen vallen specifiek voor deze beestjes, maar dat lijkt maar een druppel op de gloeiende plaat te zijn.
Op een plek waar het bos iets jungle-achtiger aan doet en er niet overal brandplekken te zien zijn stoppen we even om de benen te strekken. Wanneer ik langs de auto loop hoor ik iets sissen… Nee hè? Ja hoor: opnieuw een lekke band! Dit keer rechts achter. Die heb ik al eens gerepareerd, maar hij lekt nu op een andere plaats. Gelukkig loopt hij maar langzaam leeg, dus rijden we er mee verder tot we het park uit zijn. Dat blijkt aanzienlijk sneller te zijn dan verwacht, want om een uur of 14 staan we al bij de poort! Nergens afslagen van deze lange hoofdweg en niets te zien onderweg. Wat een teleurstelling! We hebben betaald tot morgen 9:25, maar er rest ons geen andere keuze dan het park nu al te verlaten. Hier in het zuiden kan je wel cimpansee-trekking doen, maar dat kost opnieuw een fortuin en daar hebben we nu echt geen zin meer in. Ik moet sinds vandaag ook nog mijn radiator laten vervangen en 2 nieuwe banden kopen… De poortwachter vertellen we over onze teleurstelling en merkt op dat we de honeymoon track hadden moeten nemen. Dat hebben we wel op bordjes zien staan, maar op de kaart staat hij niet en daarbij komt nog dat die track vlak onder de Witte Nijl loopt en wij willen juist wat van het zuiden zien. Terug gaan voor die track is gezien de afstand en de tijd ook geen optie meer. Ik vraag hem: “Waarom heet die track eigenlijk zo?” Zijn antwoord: “Omdat ze hem zo genoemd hebben.” Tja, daar is geen speld tussen te krijgen, maar ik heb er niets aan…
Verslagen, teleurgesteld en boos over deze dure en verspilde dag rijden we de poort door. We proberen nog even verderop bij de craft shop van een vrouwenbeweging wat souvenirs te scoren, maar ook dat mislukt, want de winkel is leeg! Intussen zie ik dat de lekke band nu gevaarlijk leeg begint te raken, dus als we doorrijden, zoek ik een relatief rustig plekje uit om de band te verwisselen. Dat kan alleen midden op de weg, want de loopt bol voor een betere waterafvoer en er zijn nergens inhammen waar ik de auto vlak kan neerzetten. Terwijl Patricia gevarendriehoeken opstelt en stenen onder de wielen legt graaf ik alle gereedschap weer op. In recordtijd, maar inmiddels opnieuw onder grote belangstelling van locals verwissel ik het wiel. Nu maar hopen dat die het houdt, want dit is het wiel waarvan de band met veel moeite om de velg is gelegd in Karenga. Het wiel is niet uitgelijnd en zelfs de luchtdruk wisten ze me niet te vertellen.
Met een kapotte radiator en geen reservebanden meer rijden we verder zuidwaarts. We hadden nog het idee opgevat om vanaf Masindi een weg westwaarts te nemen om het Albert meer te bereiken, maar dat lijkt nu ook niet meer haalbaar, gezien de tijd en de technische situatie. We willen nog wel iets van het oerwoud te zien dat wel tot het Murchison NP behoort, maar waar geen weg doorheen loopt, dus rijden we de geplande weg tot aan een camping die op de grote landkaart van Reise Know How staat. Die weg loopt langs de buitenrand van het park en enigszins door het bos. Om een uur of 17:15 komen we aan bij de camping: een klein grasveldje met een smerig toiletblok en een vervallen keukentje. Twee vrouwen die er naast wonen heten ons welkom, maar kunnen ons niet vertellen wat het kost. Dat moet de baas ons maar vertellen en die is in aantocht. We zetten ons kampje op en Patricia kookt een provisorische maaltijd met een blik bonen, wat verdacht ruikende worstjes en aardappelen. Ik pomp de band op naar de gewenste druk en vul het koelreservoir nog wat bij met water. De baas is niet meer op komen dagen. In de avond miezert het een klein beetje en koelt het heerlijk af. Overal om ons heen klinken vreemd krijsende geluiden van dieren tussen de vele menselijke stemmen en muziek. Terwijl ik aan mijn verslag schrijf landt er regelmatig een wandelende tak op mijn toetsenbord.
Wat een prijzen! Een beste manier om de toerist weg te jagen, die ze toch zo hard nodig hebben! Toch hebben jullie weer veel moois gezien en beleefd en ik met jullie!
Die prijzen waren inderdaad buitenproportioneel hoog Zeker als je bedenkt dat voor een Ugandese auto slechts zo’n €3,50 betaald hoeft te worden!
Ik ben weer even met jullie mee geweest!!! Dank!!! Fijne dagen nog samen.
Wat een wild hebben jullie gezien, mooi allemaal …!
Wederom heimwee bij mij/ons, gaan we ook snel wat aan doen … 🙂
Groetjes uit Hilversum!
Groetjes terug uit Rwanda! 🙂