Dag 111 begint wederom heel kalmpjes en zonder bijzonderheden. Na de ochtendrituelen en het laatste restje wasgoed werk ik eerst een tijdje achter de laptop en neem vervolgens de dakkist onder handen. Nu ik op het punt sta Nairobi (bijnaam Nairobbery vanwege de vele overvallen en autodiefstallen en -inbraken) te bezoeken wil ik de kist voorzien van een kabelslot om hem vast te maken aan het roofrack. Zodra ik de ladder tegen de auto heb gezet en de kist inspecteer, zie ik aan de weggesleten laklaag op de spijlen waar de kist op rust dat de kist meer dan eens bewogen heeft. Ik had altijd de indruk dat hij er stevig op stond, maar blijkbaar dus niet. Dit is vooral te wijten aan het feit dat ik sinds mijn valpartij in Cairo geen actie meer ondernomen heb om de laatste 2 bevestigingen vast te zetten. En dus gooi ik bijna alle troep uit de kist op een zeil en ga aan de slag.
Allereerst zet ik de kist weer op de goede plek en span de reeds actieve bevestigingen extra aan. Dat heeft blijkbaar al een enorm positief effect, want ik krijg de kist niet meer van zijn plek. Daarna priegel ik de laatste 2 bevestigingen ook vast en gebruik ik Tectyl om de weggesleten laklaag van het roofrack te repareren. Tot slot breng ik het kabelslot aan en gooi alles weer in de kist.
Het restant van de ochtend en een groot deel van de middag besteed ik aan het verwerken van de 600 foto’s die ik gisteren al even benoemde en het bijwerken van mijn verslag. Blijkbaar heb ik gisteren het prepaid internettegoed van de camping opgebruikt, want wifi is al de hele dag onbereikbaar en wanneer ik eindelijk weer kan verbinden, kom ik automatisch op een pagina van de router die zeurt dat het tegoed op is.
In de tweede helft van de middag neem ik eindelijk eens wat tijd om de omgeving te verkennen. Sinds mijn aankomst hier heb ik nog niet meer gezien dan de douches/toiletten, de auto en het restaurant. Allereerst daal ik een smal pad af dat vlak bij mijn auto begint en dat naar een kleine waterval moet leiden waar ik al heel wat mensen naartoe heb zien gaan en die ik dag en nacht kan horen. Het is een steile, maar prachtige afdaling door de jungle. Ik zie enorme bananenbladeren en vooral heel veel varens. Varens die soms wel een meter of 6 hoog zijn en dus net bomen lijken! Wanneer ik de waterval bereik voelt het een klein beetje alsof ik in een tropisch zwembad beland ben. Om bij de voet van de waterval te komen moet ik nog steiler afdalen op een glad paadje. Dat kost wat moeite, maar is het zeker waard. Daarna loop ik het pad nog een eindje door om een hogere trap van de waterval te bekijken. Helaas stuit ik op een barrière die ik niet waag te beproeven, dus maak ik rechtsomkeer en probeer even verderop een tweede paadje. Die moet ook naar de waterval lijden en doet dat ook inderdaad, maar ook hier stuit ik op een (andere) barrière die ik iets te eng vind en keer dus opnieuw om. Gelukkig kan ik de tweede waterval-trap wel van een afstandje bekijken.
Terug boven (en vlak bij de auto) loop ik een makkelijk pad op dat aansluit op een onverharde autoweg. Ik had me al eerder laten vertellen dat dit pad naar een grotere waterval leidt, maar dat is een wandeling van zeker 1,5 uur en gezien de wilde dieren die hier vrij rondlopen mag je dit niet alleen doen. En dus keer ik ook hier na een paar honderd meter om. Daarna loop ik een grasheuvel op die een prachtig uitzicht biedt over het dichte woud van Mount Kenya. Het is gaan regenen en de donkere wolken boven het mystieke bos maken een indrukwekkend plaatje.
Als ik bij de auto terugkeer breekt de bewolking weer open en in no time schijnt de zon weer. Ik start een kampvuurtje, maar het hout is zo nat dat de bewaker naar me toe komt en me wat droog hout geeft. Ik heb nog spaghetti van gisteravond over dus dat warm ik op en neem een blikje soep vooraf. In de avond geniet ik een tijd lang van mijn kampvuurtje en de met sterren bezaaide hemel. Het is heel maf om Orion bijna op zijn kop te zien staan. De volle maan die even later boven de met dikke mos en lianen bedekte bomen op komt geeft een spookachtig beeld dat ik gretig vastleg.
Het is enigszins met tegenzin, want dit is een heerlijk plekje, maar vandaag, op dag 112, verlaat ik Mount Kenya en zet koers naar Nairobi. Ik ben al vrij vlot klaar met het afbreken van mijn kampje en net als ik de laatste dingen regel komen Ruud en Melia langslopen om me uit te nodigen voor een drankje, voor mijn vertrek. Dat neem ik graag aan en even later zit ik de veranda van de ‘castle’ met een glas heerlijke verse jus d’orange en goed gezelschap.
Om een uur of 10 is het toch echt tijd om te gaan. Nadat ik de poort van het National Park ben uitgereden bevind ik me weer in de echte wereld, met veel mensen, kerken, scholen en groente- en fruitstalletjes. Van Melia heb ik de tip gekregen om de Eastern Bypass te nemen om het ergste verkeer een beetje te vermijden. Nairobi is gerucht om het vreselijk drukke verkeer. Het is moeilijk te bepalen of dit inderdaad beter is, maar het feit is wel dat ik bijna nergens echt stil sta. In één van de voorsteden stap ik om te tanken. Fijn aan Kenya is dat men hier de brandstofprijzen op grote borden langs de weg vermeldt, net als in Europa. Dat geeft me mooi de kans om de goedkoopste aanbieder te vinden. In Egypte, Sudan en Ethiopië weet je de prijs doorgaans pas als je al bij de pomp staat, maar daar liggen de brandstofprijzen dan ook wel een stuk lager.
De vrouwelijke pompbediende is erg vrolijk, hoewel ze me toevertrouwd dat ze weinig energie heeft. Nadat ik betaald heb informeer ik naar een toilet en ze begeleidt me naar het personeelstoilet aan de andere kant van het gebouw. Als ik de ruimte in stap informeert ze zelfs of ze op me moet wachten! Dat hoeft uiteraard niet en zodra ik klaar ben loop ik het winkeltje van het tankstation in (jawel, ze hebben zowaar een winkeltje!) en koop daar wat te eten voor de lunch. Terug bij de auto komt ze naar me toelopen en zegt: ‘I just you were lost! You were gone for so long!’ Ik stel haar gerust, stap in de auto en terwijl ze het portier voor me dicht doet bedenk ik me dat ze vast wel iets hebben wil voor al deze vriendelijkheid en bezorgdheid, maar blijkbaar was het wisselgeld dat ik haar had laten houden van het tanken voldoende en zwaait ze me vrolijk uit.
De Bypass heeft in beide richtingen slechts 1 baan en er is veel tergend langzaam vrachtverkeer, maar daar was ik al voor gewaarschuwd. Ik heb geen haast; wel een afspraak om 17 uur in het centrum, maar daar heb ik nog tijd genoeg voor. Zonder al te veel moeite bereik ik Jungle Junction, zonder twijfel de bekendste overlanders ontmoetingsplek van Afrika. De poort wordt voor me geopend en ik zet de auto neer op het grote grasveld, waar al heel wat overlandvoertuigen staan. De meeste staan hier echter geparkeerd voor langere tijd (de eigenaren zijn veelal terug naar hun eigen land en komen later terug om verder te rijden).
Ik schrijf me in bij de receptie, krijg een korte rondleiding en loop dan terug naar de auto om een mooi plekje uit te zoeken. Er staan een viertal voertuigen waar wat kampeermeubels e.d. omheen staan, dus waarschijnlijk zijn die wel in gebruik en één Landrover heeft een Nederlands kenteken. Dennis, de eigenaar, komt net aan fietsen. We hadden elkaar al eens gesproken via Facebook en maken een praatje. Dan stap ik in de auto om hem op de gewenste plek te zetten, rij achteruit en knal zo tegen en boom op! Ik heb nu zo’n 15000 km schadeloos door Europa en Afrika gereden en rij hier, in dit grote veld, tegen de enige boom in de buurt! Wat gênant… De boom raakt de auto precies op een hele slechte manier, waardoor het linker achterlicht finaal kapot is, er langs de zijkant van de auto deuken en veel lakschade is en het kunststof hoekstuk van de achterbumper verwrongen en afgebroken is. Als ik net 10 cm links of rechts had gezeten dan had ik ofwel de boom net gemist ofwel het stalen deel van de bumper geraakt en dan had de boom meer schade gehad dan de kanarie.
Nadat ik de beschadigde kanarie geparkeerd heb loop ik naar Chris, de Duitse eigenaar van JJ en informeer naar de road tax, en de mogelijkheid om mijn auto te laten repareren hier. JJ staat namelijk toevallig ook bekend om zijn uitstekende monteurs. Ik kan gelukkig morgen om 9 uur terecht.
Het is inmiddels al 15:30 dus ik moet me haasten om op tijd op mijn afspraak in het centrum te komen. Chris belt een taxi voor me die er een kwartier later is. Ondanks dat we een sluiproute naar het centrum nemen zitten we al vrij snel vast in het verkeer. Niettemin kom ik precies op tijd op mijn afspraak! Goedkoop is de taxi niet met 1500 ksh (15 euro). The Junction is een groot en vooral modern en luxe winkelcentrum zoals ik die nog niet eerder gezien heb in Afrika. Er lopen dan ook heel wat blanken rond en ook dat is weer even wennen! Zowel de auto als mijn persoontje worden gecontroleerd. Sinds de aanslag in het Westgate winkelcentrum een paar jaar geleden zijn er veel extra veiligheidsmaatregelen genomen in Nairobi. Het ‘Artcaffé’ (waar nauwelijks ‘art’ te zien is) is snel gevonden en bijna op de minuut nauwkeurig om 17 uur schud ik de hand van Arjen, een journalist en reisbegeleider uit Nederland. We hebben elkaar leren kennen toen hij in 2012 de groepsreis begeleidde die ik door zuidelijk Afrika gedaan heb. Zijn zoontje Brian (9) is er ook en even later schuift ook Ruud aan, eveneens een journalist. Brian (die geen Nederlands spreekt) weet zich ontzettend goed te vermaken in zijn eentje, zodat wij alle ruimte hebben om in het Nederlands te converseren. We drinken wat en bestellen om een uur of 18:30 elk een heerlijke pizza. Het is een erg prettige avond die e afsluiten met een bezoek aan de Nakumatt, die zelfs nog veel groter is dan degene die ik in Nanyuki bezocht heb. Deze supermarktvestiging heeft een formaat dat je in Nederland niet eens tegen komt. Zelfs de márche’s in Frankrijk zijn niet of nauwelijks groter! Er worden zelfs kantoormeubels verkocht. Omdat we elkaar hier uit het oog zullen verliezen nemen we afscheid en doen we separaat wat boodschappen. Gek genoeg vind ik lang niet alles wat ik zoek, maar mis niets essentieels.
Na het afrekenen loop ik naar de taxistandplaats. Nadat ik heb uitgelegd waar ik heen wil informeer ik naar de prijs en dat blijkt maar liefst 2000 ksh te zijn! Daar moet ik hard om lachen. Arjen had me laten zien dat een Uber taxi nog geen 700 ksh kost. (Helaas krijg ik Uber niet aan de praat op mijn telefoon.) Met wat onderhandelen breng ik de prijs terug naar 1200 ksh.
Tegen 22:30 arriveren we bij JJ en moet ik de nachtwaker wekken om me binnen te laten. Er staan een drietal voertuigen naast die van mij geparkeerd die er voorheen nog niet stonden. Terug bij de auto maak ik mijn bed op en kruip er in.
Dag 113 begint ongewoon laat; ik ben pas om 7:30 wakker! Niettemin heb ik nog genoeg tijd om rustig te ontbijten, alvorens ik de auto naar de on site garage rijd. Daar inventariseert Chris alle werkzaamheden en even later gaat men aan de slag. Uiteraard blijkt het e.e.a. meer in te houden dan ik hoopte en komen er tijdens de werkzaamheden allerlei extra problemen om de hoek kijken, zoals versleten rubbers van de schokbrekers achter en versleten distributieriemen. Maar hoewel dit natuurlijk weer extra kosten met zich meebrengt, ben ik maar al te blij dat men me hier op wijst en dat het hier opgelost kan worden. Ik zou bijvoorbeeld toch niet graag hebben dat ik ergens in de woestijn met een gebroken distributieriem zit! Plus alle schade die zo’n gebroken riem kan veroorzaken.
Ik laat tevens alle vetnippels langs de assen bijvullen en de olieën onder de auto controleren en waar nodig verversen of bijvullen. Dat blijkt geen slechte keuze te zijn en ik ben meteen door bijna mijn gehele voorraad versnellingsbakolie heen. De dieselpomp blijkt (zoals ik al had verwacht) kapot te zijn. Mogelijk dat ik hem heb laten oververhitten door hem lange tijd aan te laten staan terwijl het filter verstopt is. Die laatste hebben ze dan ook meteen vervangen. De nieuwe pomp komt hopelijk maandag binnen en wordt dan meteen geïnstalleerd. De schade aan de linkerachterhoek wordt zo goed en zo kwaad als dat kan hersteld. Aan de deuken en de lakschade wordt niets gedaan, want dat loont de moeite niet, maar het kunststof hoekprofiel van de bumper wordt middels verhitting weer enigszins in model gebogen en met tiewraps wordt de scheur enigszins gedicht. Ook wordt er een nieuw achterlicht geïnstalleerd. Ook de beugel voor het reservewiel aan de achterdeur wordt onder handen genomen. In Loiyangalani is daar een kleinere bout op gelast dan de oorspronkelijke bout (omdat die niet te vinden was in het dorp), maar nu is er keurig een goede maat bout op gelast en is ook meteen een tweede bout vervangen die al eerder afgebroken was maar nog wel een beetje grip gaf. Mijn rechter breedstraler is ook gerepareerd. Daarvan was in de beugel een flinke barst gekomen. Tot slot is er ook naar mijn kapotte campingstoel gekeken, maar Chris concludeerde dat daar niet echt iets aan te doen is of dat het in elk geval goedkoper zou zijn om een nieuwe aan te schaffen.
Terwijl ik wacht op de reparaties neem ik plaats op een picknickbankje in de tuin, met uitzocht op de auto. Regelmatig ga ik even kijken naar de vorderingen en beantwoord vragen of overleg met de monteurs, die overigens erg vakkundig te werk gaan. Ik benut de wachttijd om een flinke achterstand weg te werken m.b.t. de website. Ik upload 23 filmpjes en een hele reeks nieuwe foto’s. Het internet is hier lekker vlot, dus dat komt erg goed uit. Ook maak ik kennis met een Japanner die al 18 maanden onderweg is op zijn motor (via Rusland, Mongolië, Europa en de westkust van Afrika), met Peter, een Duitser die ontzettend goed Nederlands praat en ook op de motor het Afrikaanse continent doorkruist, en spreek ik een tijdje met Dennis. Ik geef hen alle 3 zoveel mogelijk informatie over Ethiopië en Sudan en ik krijg veel tips terug. Er lopen hier overigens nog meer Duitsers en Fransen rond.
Halverwege de middag zijn ze zover als mogelijk klaar met mijn auto en parkeer mijn auto (dit keer zonder een boom te raken) op mijn kampeerplek. Nadat ik mijn bustent heb opgezet komt Peter langs om te vragen of ik mee wil naar de supermarkt om de hoek, zodat ik die ook weet te vinden. Zo gezegd, zo gedaan, en een wandeling van nog geen 10 minuten later komen we bij een klein,maar modern winkelcentrum waar zich onder meer een hele mooie supermarkt bevindt. Ik duik echter eerst de apotheek in om doxycycline te kopen als malariaprofylaxe. Het punt is namelijk dat mijn duizeligheid gisteren weer is teruggekeerd en dat bewijst met grote mate van zekerheid dat de Lariam toch de schuldige is. Ik stap dus over op de doxycycline, die gelukkig maar 10 cent per pil kost. Die moet je dan wel iedere dag slikken, maar vooruit. De supermarkt is kleiner dan de 2 Nakumatt’s die ik eerder bezocht heb, maar er is alles te krijgen wat je nodig hebt en meer. En de prijzen zijn zelfs nog iets vriendelijker dan in de andere supermarkten.
Terug in JJ is het tijd om te koken. Ik heb nog een rode kool liggen en wat kip, dus daar maak ik een verrassend goed smakend maaltje van (dankzij wat smaakmakers en veel chilisaus, want een goede kok ben ik niet). In de avond werk ik nog wat achter de laptop en skype met Patricia om te overleggen over haar mogelijk aanstaande bezoek in Uganda, in januari.
Hoewel ik op dag 114 (zondag) vroeg wakker word, sta ik pas 1,5 uur later op, want vandaag heb ik geen haast. Op zondag is bijna alles dicht en ik moet minstens tot morgen wachten voor de dieselpomp. Na een erg rustig ontbijtje en een flinke vaat werk ik ‘s ochtends weer achter de laptop.
Tegen lunchtijd loop ik naar Dennis. Hij had mij en Peter gisteren verteld over een Nederlandse broodjeszaak op 5 km afstand van hier en ik wil voorstellen om daar nu naar toe te gaan. Peter en Albrecht – mijn buurman – gaan mee. Het is inderdaad een aardige wandeling, maar alleszins de moeite waard. Voor het eerst in misschien wel 10 jaar neem ik een broodje bal en die smaakt enorm lekker. Het is een echte gehaktbal op een echt volkoren broodje met komkommer, tomaat en mosterd. Niet goedkoop (4 euro) maar vooruit.
Tegen 15 uur zijn we weer terug en doe ik nog wat kleine klusjes alvorens ik aan het eten begin. Op het menu heb ik pannenkoeken staan, want mijn open pak melk is niet lang goed meer en het pannenkoekenmeel dateert nog uit Egypte. In de avond doe ik niet veel bijzonders.
Dag 115, maandag, beloofd onverwachts een interessante dag te worden. Hopelijk komt vandaag de nieuwe dieselpomp, zodat ik morgen weg kan. De ochtend begint vrij rustig. Ik doe weer een aantal klusjes, waaronder het proberen te betalen van de road tax. Ik weet dat die er is, maar aan de grens heeft niemand me hier iets over verteld en dus heb ik nog niets betaald. Bij het verlaten van het land zou dat echter nog wel eens kunnen leiden tot een enorme boete, dus vraag ik aan Chris (eigenaar van Jungle Junction) hoe ik dit alsnog kan betalen. Hij laat me zien hoe ik deze belasting zowaar via internet kan betalen. Dat gaat echter nog niet zo gemakkelijk, want los van alle taalfouten en onduidelijke linkjes, is de website geregeld onbereikbaar. Uiteindelijk lukt het me pas in de avond om de road tax te betalen, maar kom ik er ook achter dat de geldigheidsduur (ik heb gekozen voor 1 maand) ingaat op moment van betalen en ik ben natuurlijk al een tijdje in Kenia! Geen idee hoe ik dat nu weer op moet lossen. Laten we hopen dat niemand er moeilijk over gaat doen.
Albrecht, de Duitser die naast me geparkeerd staat en ook in zijn eentje in een Landcruiser reist, vertelt me dat hij al 2 jaar door Afrika reist en het continent nu wel zo’n beetje zat is. Ook helpt hij me aan zelfklevende reflectiestrips voor de voor- en achterkant van de auto. Die zijn nodig voor Malawi en Tanzania, maar voor ik op reis ging wist ik dat nog niet, dus had ik ze nog niet en had ze al op mijn lijstje staan om ergens een keertje aan te schaffen. Hij had toevallig nog een setje over. Van hem kijk ik ook een simpele oplossing af om de netto- en maximumgewichten van de auto op de zijkant te vermelden. Dat blijkt namelijk ook soms geëist te worden door de politie in Tanazania. Ik was daarom al op zoek naar plakletters of een schilder, maar hij heeft het opgelost door een strookje ducttape op de zijkant van de auto te plakken en de gewichten daar simpelweg op te schrijven met een stift. Beide heb ik bij me, dus even later kan ik ook dat klusje van mijn lijst afstrepen.
De dieselpomp (in 24V uitvoering) is erg moeilijk te vinden, zelfs hier in Nairobi; ik informeer er geregeld naar bij Chris. Intussen bel ik de tandarts die me aanbevolen is door Arjen (de journalist) en maak een afspraak voor 15:30. Ook bel ik mijn zorgverzekering om te overleggen over de kosten, maar tijdens de intake wordt de lijn verbroken omdat mijn credit op is. Ik krijg Uber nog steeds niet aan de praat en ik vind een taxi veel te duur, dus ga ik met eigen auto. De tandartsassistent heeft mij verzekerd dat ik bij hen veilig kan parkeren. Het kost me ruim een uur om de kanarie rijklaar te maken, daar ik de bustent er aan heb hangen en de dieselpomp ontbreekt waardoor ik 2 open brandstofleidingen onder de auto heb bungelen. Die sluit ik af met een paar dikke schroeven en slangenklemmetjes en bind ze vast aan het chassis, boven het vloeistofniveau. De bustent laat ik gecontroleerd instorten, zodat ik er een hoop spullen in achter kan laten en de auto er later weer onder kan zetten. Intussen komt Peter mijn boormachine lenen.
De kapotte cel op 1 van mijn zonnepanelen gooit mogelijk roet in het eten in mijn stroomvoorziening. De cel zelf wordt ongelooflijk heet bij het minste zonlicht en op de een of andere manier daalt mijn beschikbare ‘electriciteitsvoorraad’ zienderogen. In de ochtend leg ik de panelen zo optimaal mogelijk neer en maak ze goed schoon. Dat helpt een beetje, maar de accu’s klagen om een uur of 13 nog steen en been. Nog een reden om een stukje te gaan rijden dus.
Om 14:15 rijd ik het terrein af en zet koers naar e tandarts, aan de andere kant van de stad. Volgens de GPOS is het 20 minuten rijden, maar het verkeer van Nairoi kennende kan dat makkelijk het drievoudige worden. Ik kom inderdaad geregeld in een file te staan, maar ben uiteindelijk toch nog mooi op tijd (15:15). Ik kan veilig parkeren en meld me even later bij de receptie. De praktijk ziet er keurig uit. Alle patiënten die ik zie zijn overigens blank. Het personeel is een mix van allerlei huidskleuren. Ik vul een intakeformulier in en wordt om 15:40 meegenomen naar de behandelkamer. Ook hier ziet alles er keurig uit en er wordt rustige muziek gedraaid. De tandarts, een kleine, donkere vrouw met een zwaar Brits accent en een erg vriendelijke benadering komt even later binnen. Ik krijg (ongevraagd) maar liefst 2 spuitjes voor de verdoving, maar zelfs na 10 minuten is het nog niet volledig verdoofd. Ik vind het echter prima zo. Thuis zou ik niet eens een verdoving nemen. Wat me ook opvalt is dat de spieren in de betreffende hoek van mijn gezicht aardig verslapt zijn. Een uiterst merkwaardige gewaarwording.
De tandarts gaat zeer grondig te werk. Het is natuurlijk al 2 maanden geleden dat het stuk kies afbrak, dus inmiddels zal er (ondanks goed schoonhouden) wel heel wat vuil in het gat zitten. Ze neemt echter alle moeite om het er uit te krijgen. Het plaatsen van de vulling gaat als vanouds, maar het resultaat voelt nog beter dan de vulling die er eerst zat! De factuur is er dan ook wel naar: 140 euro. Maar hopelijk vergoed de verzekering dit. Uiteraard vraag ik dan ook om een specificatie van de kosten. Ik had gegokt met credit card te kunnen betalen, maar helaas kan dat niet, dus moet ik er eerst nog even te voet op uit om een ATM te plunderen.
De avondspits is zo langzaamaan begonnen dus is het verkeer nog drukker dan op de heenweg. Op de Ngong road rij ik een tijdje achter een stinkende vrachtwagen. Verschillende auto’s halen zowel mij als de vrachtwagen in (rechts, want dit is een links rijdend land), dus zodra ik een kans zie stuur ik naar rechts om de vrachtwagen ook te passeren. Omdat mijn stuur aan de linkerkant zit, zie ik echter pas vrij laat dat de inhalende auto’s in werkelijkheid voorsorteerden voor een afslag naar rechts. En dus draai ik de auto onmiddellijk weer naar links. Omdat de vrachtwagen inmiddels stil staat kan ik niet direct geheel terug invoegen, dus blokkeer ik (minder dan een minuut) de afslag naar rechts. Nog geen 10 meter verderop word ik aangehouden door de politie…
De agent vraagt of ik weet waarom hij me aanhoudt. Ik zeg beleefd dat ik geen idee heb. Hij wijst me op de blokkade die ik zojuist veroorzaakt heb en zegt me dat ik meteen 15000 ksh (150 euro) moet betalen! Volgens de agent is dat een borgstelling. Morgen moet ik voor de verkeersrechtbank verschijnen en als die beslist dat ik onschuldig ben of een lagere boete krijg, dan kan ik (een deel ervan) terug krijgen. Ik vertrouw het zaakje echter niet. Dit bedrag lijkt me buitenproportioneel hoog voor zo’n kleine overtreding (als het dat al was) en zeg de agenten (het zijn er inmiddels 3) dat ik het er niet mee eens ben. Zo staan we een tijd lang te discussiëren en nadat ik heb aangegeven dat ik geen 15000 shilling heb, vraagt 1 van de agenten hoeveel ik dan wel heb. Op dat moment weet ik het bijna zeker: hier is iets niet in de haak. Ik was vooraf al door velen gewaarschuwd voor corrupte politieagenten en ook al geven de agenten aan dat ik een bonnetje krijg voor het betaalde geld, vertrouw ik het niet. Ik krijg niet de kans om ongezien in mijn portemonnee te kijken, dus zeg ik dat ik 8000 ksh heb. De agent zegt daarop: ‘maak er 10000 van en ik vergeet de hele zaak.’ Dat is voor mij de druppel. Ik eis dat ik zijn leidinggevende te spreken krijg. Die is waarschijnlijk net zo corrupt, maar l de agent de zaak aan hem moet overdragen krijgt hij geen cent meer en dus is het he de moeite niet meer waard. Tot zover de theorie althans. Maar de agent belt met iemand en ik krijg de telefoon aan mijn oor gedrukt. Net als ik mijn zaak aan hem voorleg verbreekt de verbinding. De agenten hadden al gedreigd dat als ik niet kon betalen de auto in beslag genomen zou worden en dat ik meegenomen zou worden naar het politiebureau. Omdat ik onmogelijk kan weten of de persoon aan de andere kant van de telefoonlijn daadwerkelijk zijn leidinggevende is, sta ik er op dat de agenten me naar het politiebureau brengen. Na weer een kwartiertje bakkeleien geven ze het gelukkig op. Een van de agenten zegt tegen me: ‘Because you are a tourist, and we like tourists, we are willing to forgive and forget.’ Hij geeft me mijn rijbewijs terug. Dat laat ik me geen twee keer zeggen, dus antwoord ik met een gezicht als een boer met kiespijn: ‘That is very decent of you,’ stap in mijn auto en wil zo snel mogelijk wegrijden. Dat gaat echter niet, want het verkeer zit muurvast. Minutenlang sta ik tandenknarsend stil naast de agenten waarvan 1 me regelmatig aankijkt me een houding van ‘krijgen we dan echt niks?’ Ik pers mijn auto zo agressief en tegelijkertijd netjes als mogelijk is tussen de andere auto’s in en na wat een eeuwigheid lijkt heb ik eindelijk een beetje afstand tussen mij en de agenten. Ik doe mijn autogordel om en besluit de hele rit naar de camping zo keurig mogelijk te rijden, voor het geval ze agenten verderop over mijn komst hebben verwittigd en me nog eens aan willen houden onder het mom dat ik dit keer toch echt niet onder een boete uit kan komen.
Gelukkig verloopt de verdere terugrit zonder problemen (op de files na dan). Met de ondergaande zon op de achtergrond parkeer ik de auto (met enige moeite) weer onder de bustent. Ik slaak een zucht van verlichting… Dat hebben we ook weer gehad. Toevallig sprak ik die ochtend een stel Nederlanders dat van zuid naar noord rijd en hier hun auto parkeert terwijl ze zelf terug naar Nederland vliegen voor de feestdagen. Zij vertelden me dat ze nu 4 maanden door zuid en oost Afrika rijden en nog nergens problemen hebben gehad met politie…
Ik loop met Peter en Albrecht mee naar de supermarkt, maar helaas is die al dicht. Dus koop ik wat fruit en groente bij een stalletje en kook bij terugkomst pasta. Ik informeer bij Chris naar de brandstofpomp, maar helaas heeft men die nog steeds niet kunnen vinden. ‘s Avonds doe ik niet veel bijzonders meer.
nu geen rare dingen meer doen met je Kanarie hè?!!
Wat een geweldige verhalen weer ! En wat fijn om na het gedoe met de mensen in Ethiopië nu in het relaxte Kenya te zijn. Dan kan je stresslevel weer een beetje dalen. 😉 Al is de ontmoeting met die corrupte politie-agenten natuurlijk weer balen. Maar je hebt het zeer goed aangepakt ! 😀
Ja, ik ben ook enorm blij om in Kenya te zijn! Los van de corrupte politie en zo nu en dan opdringerige mensen is de sfeer hier aanzienlijk beter en kun je als overlander een stuk makkelijker uit de voeten. Wat dat betreft is Kenya tot dusver mijn favoriete land.
Ik bewonder je koelbloedigheid t.a.v. de politie Bjorn! Wat een dieven!
Dat zijn het zeker!
Hoi Bjorn,
Wat een avonturen allemaal. Ik vind het knap hoe jij je overal doorheen slaat. Ga je ook nog naar Masai Mara NP? Ook erg mooi! Volgens mij kom je ook ongeveer in de tijd van de gnoe- trek over de Mara rivier (als ik me niet vergis).
Is het mogelijk dat ik weer een berichtje van je blog via mijn mail krijg? Ik kan je blog nu opzoeken via een mail van 5 december, dat is de laatste die ik gekregen heb. Ik weet ook niet waarom het misgaat.
Ook alvast goede Kerstdagen toegewenst!
Groeten,
Monique
Hoi Monique,
Ik ben er nog niet uit of ik naar Masai Mara ga, want het is erg duur en ik heb eergisteren Amboseli NP gezien en dat lijkt er volgens mij wel erg op qua landschap en dieren. De gnoe trek is ergens halverwege het jaar, dus die ga ik niet meemaken.
Ik wil je graag helpen met die mail maar ik begrijp niet goed wat je bedoeld. Je kan mijn blog altijd lezen door gewoon naar http://www.cruisecanary.com te gaan en de nieuwsbrief wordt bij ieder blog netjes verstuurd (ik krijg hem ter controle zelf ook). Misschien verdwijnt hij bij jou telkens in de spam folder of zo?
Fijne jaarwisseling!