Die avond (dag 9) eet ik uit. Het is al rond 19:00 en ik ben te moe om te koken. Daarbij mag het eigenlijk niet eens. Dus laat ik me een angusburger bij een klein hoekrestaurantje goed smaken. Als belangrijke bonus kan ik hier lekker vlot internetten. Helaas heb ik alleen mijn telefoon bij me, maar dat is genoeg om het plan voor de volgende dagen in elkaar te zetten. De internetsnelheid op de camperstandplaats is zo laag en valt zo vaak uit dat er eigenlijk niets mee te beginnen is, behalve zo nu en dan een appje of mailtje sturen/ontvangen.
De volgende ochtend (dag 10) word ik al om 6:30 wakker en kom niet meer in slaap. Geen ramp, want ik wil toch zo vroeg mogelijk bij het Egyptisch Museum zijn. Niettemin duurt het nog tot 8:45 voor ik naar de tramhalte loop. Het lukt me niet om een kaartje uit het automaat te halen, want hij blijft melden dat ik er te weinig geld in gestopt heb. Als ik het met mijn bankpas probeer zie ik een bedrag van € 999,99 in beeld verschijnen en trek onmiddellijk mijn pas er uit. Dan maar even vragen. De vriendelijke man spreekt uitstekend Engels en wijst me er op dat het automaat waarschijnlijk al jaren niets meer doet en dat ik beter naar een winkeltje op de hoek kan gaan. Zo gezegd zo gedaan en even later stap ik met 2 kaartjes (€1,50 per stuk/rit) de tram in.
Turijn is een grote stad en het duurt toch zeker 20 minuten voor ik bij mijn halte ben aangekomen. Onderweg merk ik dat de mensen over het algemeen heel vriendelijk tegenover elkaar zijn. Een enorm contrast met hoe men zich in de auto gedraagt! Vanaf de tramhalte is het nog een minuut of 5 lopen. Op een mooi plein aangekomen blijf ik even rondkijken en zie dan stomtoevallig Christian Greco, de directeur van het Egyptisch Museum en voormalig conservator van het RMO in Leiden midden op het plein staan te bellen. Ik wil hem begroeten (hij kent mij van Het Huis van Horus), maar wil hem ook niet storen in zijn telefoongesprek, dus blijf ik even op een afstandje wachten. Helaas loopt hij na een aantal minuten al bellend een dienstingang van het museum in. Later zie ik hem nog een keer voorbij lopen, in het museum, maar ook dan is hij druk bezig, dus stoor ik hem niet. Toch leuk om hem weer even gezien te hebben.
Het Egyptisch Museum in Turijn is het grootste Egyptisch Museum ter wereld, buiten Egypte gerekend. Niet dat de collecties van bijv. het Louvre of het British Museum hiermee vergeleken klein zijn, maar die zijn niet exclusief op het Oude Egypte gericht. Hoe dan ook: het is groot. Heel groot. En recentelijk helemaal vernieuwd. Het museum is een aantal jaar gesloten geweest voor een enorme restauratie (het zit in een historisch pand) en verbouwing. Ik heb de oude indeling helaas nooit gezien, maar ben erg onder de indruk van de nieuwe indeling. Hulde aan de ontwerpers met name voor de over het algemeen zeer goede verlichting. Deze is doorgaans zo geplaatst dat het maken van foto’s geen enkel probleem is, je zelden naar je eigen schaduw kijkt en kwetsbare objecten toch ook weer niet té fel verlicht zijn. Er is een hele duidelijk route door het museum, al loopt die vrij eigenaardig eerst naar de kelder, dan naar de derde verdieping, een mezzanine, en dan steeds een verdieping naar beneden tot wederom de kelder. De collectie is verbluffend. Er zijn natuurlijk de (onder egyptofielen welbekende) koningslijst van Turijn, de erotische papyrus, de mijnpapyrus (oudste bekende geografische kaart ter wereld, als ik me niet vergis), talloze Sechmetbeelden, ostraca uit Deir el Medina, de complete grafinventaris van Kha en nog veel, veel meer. Het is eigenlijk veel te veel om in 1 dag te bekijken, maar ik wil om uiterlijk 16:30 weer terug zijn, zodat ik de standplaats verlaten heb voor de volgende 24 uur ingaan en ik de dubbele prijs moet betalen. Dus moet ik een klein beetje voortmaken.
Vrijwel bij het begin van de tour door de collectie kom ik nog een mij welbekende egyptoloog tegen, die het museum aan zijn zus en zwager laat zien. Grappig detail is dat ik hem voor het laatst gezien heb toen we elkaar even stom toevallig tegen het lijf liepen op een tentoonstelling in Brussel, enkele jaren geleden. Nog toevalliger is dat op die tentoonstelling een aantal van de eerder genoemde topstukken uit Turijn daar toen ook ter zien waren. Hoe is het mogelijk, nietwaar?
Uiteraard maak ik weer veel te veel foto’s, hoewel het me bij lange na niet lukt om alles vast te leggen (doorgaans wel mijn streven). Er zijn dan ook zo ongelooflijk veel voorwerpen te bewonderen! Het is een fantastisch museum, dus ik ben blij het nu eindelijk gezien te hebben. Enige minpuntje is de cafetaria. De prijzen die daar gehanteerd worden zijn exorbitant te noemen. Niet minder dan € 3,20 voor een klein glaasje sinaasappelsap (uit een flesje nota bene)! Maar het mag de pret niet drukken en blijmoedig verlaat ik het museum rond de klok van 15:00.
Dan maak ik eerst een stevige wandeling (met de manke poot valt gelukkig best goed te lopen) over de Via Po naar de ‘machtige rivier Po,’ aldus mijn reisgids. Toegegeven, hij is breed, maar doet verder vooral denken aan de Nederlandse betekenis van het woord, want hij is ook vies, troebel en ondiep. De talloze historische gebouwen (waaronder een aantal paleizen) zijn veel indrukwekkender.
Mooi op tijd kom ik terug bij de auto, reken af en rijd weg. Ik heb een officieuze camperstandplaats op het oog die op ongeveer een half uur rijden moet liggen. Dat wordt uiteindelijk bijna een uur, want het blijkt niet mee te vallen om Turijn uit te komen. Maar het is het waard, want ik sta hier heerlijk rustig en gratis. Terwijl ik mijn vers bereide maaltijd opschep, komt er een camper aan rijden (tot dan toe stond ik alleen). Nederlanders. Ze zeggen vriendelijk gedag en we laten elkaar verder met rust. Heerlijk plekje zo…
De nacht hier is rustig en donker, en ik word de volgende ochtend (dag 11) uitgerust wakker.
In alle rust nuttig ik mijn ontbijtje en prepareer opnieuw een wasje. Daarna ga ik weer op weg. Het doel voor vandaag: een camping aan het Iseo meer. Het is niet ver rijden; de bedoeling is om hier de rest van de dag en de volgende dag even rustig aan te doen. Daarna wil ik in één ruk naar Venetië rijden.
Als ik zie dat de reistijd over tolwegen bijna 2 uur (ongeveer de helft!) korter is dan over andere wegen, besluit ik opnieuw om toch maar de tolwegen te pakken. Achteraf viel dat in prijs nog wel mee: ca. €18. Het is erg druk op de weg en de Italianen zijn er dol op om splitsingen, opritten en afritten met elkaar te combineren, dus je moet bij elke knooppunt bijzonder alert zijn om de juiste weg te pakken en tegelijkertijd andere auto’s te ontwijken. Gelukkig word ik hier steeds behendiger in.
De camping valt initieel een tikkeltje tegen. Ik heb het adres via iOverlander, een internetgemeenschap van en voor overlanders. Hoewel de omschrijving uiterst kort was, kreeg ik de indruk dat dit een rustig plekje aan het water zou zijn. Wist ik veel dat de meren van Noord Italië een gewild vakantieoord zijn voor hordes Duitsers, Nederlanders en Italianen? De camping staat dus behoorlijk vol en hoewel ik an sich niet mag klagen over de beschikbare ruimte, voel ik me ingeklemd tussen de caravans, fietsen, campers, klapstoeltjes, VW busjes, droogrekjes, en (opvallend veel) oude mensen in badkleding met kleine kinderen erbij. Er staat een flinke wind die het in de schaduw best fris maakt, maar verder kan ik over het weer niet klagen met een strakblauwe hemel en een graad of 26 op de thermometer. Bij de receptie is niemand thuis, dus rij ik maar door en zoek een plekje uit. Even later komt een kleine, maar struise dame naar me toe en zegt vriendelijk gedag. Ze blijkt iemand met autoriteit te zijn, want ze geeft desgevraagd aan dat ik hier best mag staan en dat ze me om 15:00 graag bij de receptie ziet voor de inschrijving.
Een kwartiertje later heb ik mijn kampementje weer opgezet, compleet met bustent, die klappert in de wind. Onderweg heb ik wat broodjes gekocht en die maak ik eerst soldaat, alvorens ik me meld bij de receptie. Daar ben ik heel snel weer klaar. Gelukkig is het internet hier gratis en snel en dat is een mooie meevaller. De rest van de middag besteed ik dus vooral aan het bijwerken van mijn blog, uploaden van foto’s, Facebook, e-mails, appjes, etc. Daarnaast wring ik ook mijn was uit (waarbij ik tevens een stuk vel van een kleine vierkante centimeter weet af te wringen van mijn wijsvinger) en hang het te drogen. In de avond bereid ik me weer voor op de komende dagen en probeer tevergeefs mijn GPS te updaten (het was ook wel erg naïef te denken dat ik hier eventjes 7,5GB kon downloaden in een uurtje of 2).
Hoewel de auto vrij schuin opzij staat (niet voor het eerst deze reis), slaap ik er niet minder goed door. De volgende ochtend (dag 12) doe ik lekker lang over mijn ochtendritueel en neem mijn eerste douche in 3 dagen. Hoewel er slechts 2 douches zijn voor alle mannen op de camping, is het om ca. 8:00 nog lekker rustig qua mensen. Niet qua insecten en spinnen, want daar is het piepkleine douchehokje vol van. Als de meeste niet al lang doodgeslagen waren, zou ik ze van masavoyeurisme verdacht hebben. Ondanks de beperkingen is het lekker douchen en ik kom er vitaal uit. De rest van de ochtend besteed ik aan enkele klusjes, zoals het (opnieuw) fiksen van mijn richtingaanwijzer (wat moet een mens zonder duct tape?!) en het (eindelijk) updaten en in het Engels vertalen van mijn inventarislijst. Het uitprinten hiervan had slechts een paar minuten moeten duren, maar helaas ben ik uiteindelijk meer dan een half uur kwijt om weer inkt uit de printkoppen te krijgen. Ik hoop niet dat dat iedere keer nodig is! Voor wie nu denkt: ‘heeft die nerd een printer meegenomen?!’ Ja, dat klopt: en klein reisprintertje. Ideaal voor dit soort dingen, om in geval van verlies of diefstal officiële documenten te kunnen kopiëren/uitprinten of om een inboorling zijn eigen portret als aandenken mee te kunnen geven.
Behalve printperikelen, heb ik overigens gisteravond ook vaarwel moeten zeggen tegen mijn elektrische tandenborstel. Hij wil niet meer opladen. Mogelijk is hij niet kapot, maar vraagt hij met 0.9W te weinig stroom van de omvormer, waardoor deze het niet registreert en zichzelf in standby zet. Toch wil hij ook niet opladen als er tegelijkertijd een ander apparaat aangesloten is op de 220V omvormer… Hoe dan ook: ik zal een gewone tandenborstel moeten kopen. Grote nadeel daarvan is dat ik tot ik elektrisch ging poetsen vrijwel elke controle wel een gaatje had, en gaatjes kan ik op deze reis niet gebruiken!
Na de lunch pak ik mijn spullen voor een wandeling door het dorpje en het meer. De cornish/boulevard is klein en rustig en dus heerlijk wandelen. Het water van het Iseo meer is aquamarijnblauw en vrij troebel. Het lijkt bijna melkachtig. De ligging, zo tussen de bergen van de Alpen, is subliem. Langs de meeste berghellingen zijn gebouwen neergezet, al lijken ze vanaf een afstand te bungelen als vogelhuisjes. Aan het einde van de cornish neem ik een small en zeer stiel weggetje de berg op. Op sommige stukken is het weggetje zo steil en bochtig dat ik me afvraag hoe men hier met de auto tegenop kan komen. Bovenaan word ik niet alleen verbaasd aangekeken door wat werklui (dit is geen toeristenroute), maar word ik ook beloond met een prachtig uitzicht over het meer en het dorp. Langs de weg schrik ik vele tientallen kleine hagedisjes op, die zich snel uit de voeten maken.
Terug van deze fikse klim door de Mediterraanse warmte neem ik eerst een flinke hoeveelheid vocht in en duik er vervolgens in. Dat wil zeggen, ik duik het meer in. Het water is wat fris, maar prima te doen. Er is veel golfslag (elke middag steekt de wind fel op, om ‘s avonds meer te gaan liggen), maar dat is eigenlijk wel leuk.
Er zijn van die dingen die je pertinent niet verwacht. Zo verwacht je niet dat de hemel op je hoofd zal vallen (tenzij je een Oude Galliër bent), en verwacht je ook niet dat er plotseling een perfect rond gaatje in je pan zit. En laat dat laatste nu het geval zijn. Terwijl ik de sperzieboontjes aan het doppen ben voor het avondmaal merk ik op dat er een groeiende plas water om de pan ligt. Aanvankelijk denk ik nog dat het condens is of zo, maar bij nadere inspectie zie ik niet 1, maar zelfs 2 piepkleine, perfect ronde gaatjes in de praktische reispan die ik van Patricia geleend heb gekregen! Geen deukje, geen krassen, geen slijtplekken; geen enkele aanleiding om zulke gaatjes te verwachten. Ze lijken bijna geboord! Nu kan ik hem wellicht nog als vergiet gebruiken, maar ja, die heb ik al…
In tegenstelling tot gisteravond is er gelukkig vanavond geen kinderdisco/-show met een overenthousiaste Italiaanse presentator bij de bar naast de camping, dus heb ik een rustige avond.
De volgende ochtend (dag 13) rond ik de dagelijkse procedure vrij vlot af, zodat ik bijtijds weer op weg ben. Ik begin met een douche, daar deze waarschijnlijk spoedig allebei bezet zullen zijn. Eentje wordt pal voor mijn neus bezet, maar de andere deur gaat nog open. Helaas staat me daar achter wel een poedelnaakte oude vent verbaast aan te staren. Snel doe ik de deur dus maar weer dicht en probeer het beeld uit mijn hoofd te krijgen. Helaas lukt me dat (24 uur na dato) nog steeds niet.
Hoewel ik voor het wegrijden een uitgebreide controle van mijn auto en de omgeving verricht (ben ik niks vergeten, zit alles dicht en vast, etc.), kom ik er ca. 250km verderop achter dat ik een stel supersterke magneten heb achter gelaten, die ik bij de bustent heb gekregen. Die had ik ‘eventjes’ op een paal gelegd, terwijl ik de tent inpakte. Dom, dom, dom… Gelukkig geen onmisbare onderdelen, maar toch…
De rit naar Venetië is, zelfs zonder tolwegen, prima te doen en met een stop bij een supermarkt (waar ik onder meer een nieuwe pan en een stel tandenborstels koop) en een korte lunchpauze rij ik om 13:30 nietsvermoedend het plaatsje Montagnana in, waar ik tot mijn stomme verbazing een enorme kasteelmuur zie. Ik rijd er zelfs enkele kilometers langs! Dat vraagt om een nader onderzoek, dus parkeer ik de kanarie en wandel door de zwaar versterkte stadspoorten. Overal hangen banieren en vaandels, er zijn enkele Middeleeuwse doende tenten op het gras buiten de muur opgezet en men is zelfs een arena aan het inrichten voor steekspellen. De stadsmuur heeft 4 poorten en vele torens. Allen verkeren in opmerkelijk goede staat. Binnen de muren is, behalve enkele prachtig beschilderde gebouwen en 2 kerken, aan weinig te merken dat men zich in een middeleeuwse stad bevindt.
Nadat ik mijn toer door Montagnana voltooid heb, zoek ik de auto weer op en rij weg. Ik kom rond 16:00 aan bij de beoogde camping, vlak naast een ferry die af en aan vaart naar de beroemde waterstad. Een ideale plek, met een mooi uitzicht op de stad, mits je aan het water kunt staan, maar daar is het te druk voor. De camping is nog veel groter dan de vorige, maar veel alternatieven zijn er niet, want bij zo’n beroemde toeristentrekpleister, waar auto’s überhaupt niet in kunnen komen, is zelfs een simpele parkeerplek al een kostbaar goed, laat staan een overnachtingsplek. Het geeft niet, ik had er op gerekend.
Terwijl ik voor mijn bustent even bijkom van de rit, klinkt er een loeiharde scheepshoorn die de grond doet trillen. Het is het soort hoorngeschal dat je in één van de The Lord of the Rings films plaatst. Ieder moment verwacht ik dat horde orks of trollen de camping op zullen stormen. Maar wanneer ik me omdraai naar het water van de Adriatische Zee achter me, zie ik dat er een niet eens zo vreselijk groot containerschip op nog geen 20m afstand van mijn autootje langs vaart. Wanneer ik naar de waterkant loop, kan ik hem bijna aanraken. Zo dichtbij blokkeert dit containerschip van relatief bescheiden formaat de halve horizon. Spectaculair! Ik hoop alleen niet dat ze die hoorn ook ‘s nachts uitproberen, want dan weet ik niet of ik die schrik ooit nog te boven zal komen.
Het valt gelukkig mee, want ik heb een rustige nacht. ‘s Ochtends (dag 14) vaart er nog wel een gigantisch cruiseschip voor mijn neus langs, maar die toetert gelukkig niet. Ik heb de afgelopen avond wel vreselijk last gehad van muggen. Het stikt er hier van! Ik probeer na het eten nog even te internetten (dit kan alleen ca. 100m verderop), maar vlucht na een kwartier de tent in en rits alles dicht, want ik tel inmiddels 23 muggenbeten.
Om 10 uur neem ik de ferry naar Venetië (omdat ik die van 9 uur abusievelijk gemist had) en na een verfrissend tochtje stap ik uit op 1 van de 117 eilandjes waar Venetië uit bestaat. Alles wat ik me voorstelde bij Venetië was er: eindeloze kanaaltjes overkoepelt door honderden bruggetjes, smalle steegjes die vaak doodlopen op een kanaal, geen auto, motor, fiets of scooter te bekennen, honderden gondola’s met daarin verliefde stelletjes en achterop een man in gestreept shirt en strooien hoed met lint eraan, rijen aan rijen van historische bouwwerken, het één nog mooier gedecoreerd dan het ander, straatmuzikanten, honderden restaurantjes en souvenirswinkels, en vooral: honderdduizenden toeristen. Naar mate je dichter in de buurt komt van het San Marco plein kun je bijna over de hoofden lopen. Vreselijk, maar het hoort er helaas bij. En het is ook begrijpelijk, want wat is dit een verschrikkelijk mooie stad! Deze drijvende stad is één orgie van kleuren, ornamenten, goud, koepels, nog meer ornamenten, marmer, porfier, en nog meer ornamenten. Naast de vele horecagelegenheden en souvenirswinkeltjes zijn er ook ontelbaar veel modewinkels en kunstwinkels te vinden. In bijna elke steeg, hoe onooglijk die ook soms is, zit wel een kunstgalerie of sierradenwinkel. Hoewel onooglijk; zelfs het meest onooglijke steegje is mooi van pure authenticiteit. Er is in vrijwel de gehele stad – en mijn voeten kunnen beamen: het is beslist geen kleine stad – geen billboard, reclamebord, schreeuwerige neonverlichting of straatafval te vinden. Op enkele uitzonderingen na wordt er enkel reclame gemaakt voor concerten, opera’s, musea, en andere kunst en/of historie.
Er is openbaar vervoer in de vorm van een bescheiden netwerk aan waterbussen die door het Canal Grande varen, er zijn watertaxi’s en uiteraard zijn er de gondola’s, maar verder dient men alles te voet af te leggen. En dat valt nog niet mee! Niet alleen omdat de stad, zoals gezegd, behoorlijk groot is, maar vooral omdat de stad één groot doolhof is. Zonder gedetailleerd stratenplan is het onmogelijk om direct op je doel af te lopen, zelfs al houd je de stand van de zon in de gaten. Keer op keer loop ik tegen een muur of een kanaal op, aan het einde van een steeg. Het kost veel tijd, maar erg is het allerminst, want zoals ook gezegd is elke steeg het bekijken waard.
Op het San Marco plein verwonder ik me niet alleen aan de duizenden toeristen die elkaar verdringen voor een selfie met de basiliek, maar vooral aan de basiliek zelf. In feite is dit Venetië in één gebouw samengevat: de extravagantie, het goud, de ornamenten, de spectaculaire mix van culturele en religieuze invloeden (Judisme, Islam, Christendom, Romeinse kunst, Gotische kunst, Oosterse kunst, en ga zo maar door), de pure grootsheid die men aan het gebouw heeft willen geven, maken dat ik bijna een half uur besteed aan het bekijken van enkel en alleen de façade! Naar binnen gaan doe ik niet. Bijna nergens trouwens. Niet alleen omdat de rijen doen denken aan een pretpark, maar ook omdat de prijzen me niet aanstaan en ik vind dat er buiten nog meer dan genoeg te zien is voor de ene dag dat ik hier ben. Een aantal kerken bezoek ik wel, omdat deze gratis zijn en niettemin een fantastische inkijk geven aan het bombastische innerlijk van deze historische gebouwen.
Selfies. Net als in elke toeristische stad worden ook hier gemiddeld om de 20 meter selfiesticks verkocht voor de vergeetachtige narcist. Kan iemand mij in vredesnaam uitleggen waarom zoveel mensen de laatste jaren ineens zo vol van zichzelf geworden zijn dat ze overal, te pas en te onpas, een selfie willen maken? Natuurlijk doe ik het ook wel eens en op zichzelf is er mijns inziens ook niets mis mee om jezelf op de foto te willen hebben bij een mooie achtergrond, maar de frequentie waarop men dit tegenwoordig doet en de moeite die men zich getroost om de ideale selfie te maken is in mijn ogen ronduit verbijsterend en volstrekt onbegrijpelijk. Noem me ouderwets, maar ik begrijp er niets van. Overal zie je ze: mensen die met hun telefoon aan een stokje rondlopen, over de rand van een brug hangen, aan een lantarenpaal hangen, net doen alsof ze aan een ijsje likken of gewoon in een bootje zitten. Ze kijken niet naar al het moois om zich heen maar schijnbaar alleen naar zichzelf in het display van hun telefoon. Goed, ik houd er over op…
Aan het einde van de middag bereik ik het station en daarmee tevens de vierde en laatste brug over de Canal Grande, verreweg het grootste kanaal van Venetië. De brug is overigens zo nieuw dat deze nog niet een op het kleine kaartje staat dat ik op de camping meegekregen heb. Ik neem de waterbus terug naar mijn startpunt en slenter nog een klein beetje rond voordat ik aanschuif bij een pizzeria. Morgen verlaat ik Italië, dus dit is mijn laatste kans om een pizza in het land van herkomst te eten. Dat valt een beetje tegen helaas, en niet alleen vanwege de prijs, maar het gratis wifi en het schitterende uitzicht van een ondergaande zon in de Adriatische Zee maakt een hoop goed.
De ferry brengt me terug naar het vasteland, alwaar ik bijkom van een geweldige dag. In de avond tik aan mijn verslag, bereid de komende dag voor, ontvang ik bezoek in de vorm van een nieuwsgierige, 17 maanden oude peuter die aan mijn tent staat te pulken en haar moeder die haar achterna komt rennen, en upload in een nieuw blog.
Morgen is het plan om in één dag 3 landen aan te doen: Italië (uiteraard), Slovenië en Kroatië. Bij gebrek aan tijd rijd ik alleen maar door Slovenië heen, zonder te stoppen, en in Kroatië wil ik zo ver mogelijk komen. Tot zover het plan. Nu nog de uitvoering, want ik zal nog één keer de alpen door moeten en dat heeft de eerste keer veel langer geduurd dan ik had verwacht…
Hoi,
We je vader en ik hebben genoten van je verslag. Je beschrijft het zo leuk dat het voelt alsof je ons aan de hand meeneemt.
We kijken nu al uit naar het volgende verslag!
Goeie reis, doe voorzichtig en geniet met volle teugen!
Dag Bjorn,
Geweldig leuk verslag!
Ik heb inmiddels een ticket Amsterdam- Aswan. Kom daar aan in de nacht van 27- 28 november en blijf in Egypte tot 28 december.
Als alles volgens je oorspronkelijke planning verloopt zullen we elkaar in Aswan dus niet treffen.
Maar het is wel Egypte… wie weet.
Goeie reis!
Dick Hoek
Dag Dick,
Bedankt!
Jammer dat we elkaar waarschijnlijk zullen mislopen, maar inderdaad: wie weet.
Jij ook alvast en fijne vogelreis gewenst!
Was weer leuk om je verslag te lezen en de foto’s in te zien.
Goede reis weer de komende dagen.
Hoi Bjorn,
Ik kom net via facebook op jouw reisverslag terecht. Leuk te zien wat je gedaan hebt en waar je geweest bent sinds Turijn. Ik zie zelfs dat ik nog genoemd wordt, we komen elkaar ook overal tegen 🙂 Goede terugreis! Groeten Joost
Ja we komen elkaar inderdaad overal tegen. Maar waar was je dan toen ik in Egypte en Sudan was? 😉