Dag 351. We laten Hluhluwe achter ons en rijden vandaag afzonderlijk naar St. Lucia. De dames willen shoppen in het kleine en toeristische kustplaatsje. Ik heb zelf geen plannen, dus doe ik heel rustig aan met de ochtendrituelen en werk nog wat aan mijn blog. Om een uur of 10 heb ik alles afgebroken en ingepakt en rijd in een uurtje naar St. Lucia. Daar stop ik nog even bij wat winkels om een goedkope tas te kopen voor in het vliegtuig en verderop bij het kantoor van KZN Wildlife om de camping te boeken waar ik naar op weg ben. Op iOverlander had ik gelezen dat je dat niet bij de ingang van de camping kan doen. In het registerboek zie ik bijna alleen maar Nederlandse namen staan. De camping valt me 100% mee. Er zijn maar liefst 92 plekken, maar velen daarvan zijn heel besloten en afgezonderd. Ik vind een heel prettig, schaduwrijk en ruim plekje met alleen maar groen om me heen. Een braai ontbreekt, maar ik heb wel een kraantje en elektriciteit, en dat is voor mij het belangrijkste. Er zijn veel muggen en apen, maar verder is het een heerlijk plekje. Ik bouw mijn kampje weer op. Opnieuw zet ik de bustent op en haal de tafel van het dak, want ik blijf hier 4 nachten. De rest van de middag blijf ik bij de auto hangen. Ik hoor in de verte het ruisen van de Indische Oceaan en het gekwetter van vogels. Verder niets. Slechts heel af en toe komt er een auto voorbij. Zo nu en dan komt er een duiker (antilope) voorbij wandelen, om een uur of 15 komt er een heel leger van mangoesten langs rennen, de vele muggen hebben me al snel te pakken en ook de vervetapen zijn ruim vertegenwoordigd. Als ik een paar sinaasappels sta te eten word ik nauwlettend in de gaten gehouden door een aap op de tak vlak voor mijn neus.
Om iets over 16 uur wandel ik naar de Monzi Safaris Tented Camp, waar de dames verblijven. Dat ligt zo’n 3 km bergopwaarts, dus ik kom er ruim een half uur later aan. Het is een erg goed onderhouden en toeristische accommodatie. Er is zelfs een lounge met pooltafels en er is een schone, ruime keuken waar je de vuile vaat gewoon mag laten staan. Wel is het er erg druk. Nicole kookt weer een eenvoudige maar lekkere maaltijd voor ons. We worden om 19 uur opgehaald voor een night drive in iSimangaliso Wetlands Park. Vlak daarvoor is er even paniek, want Nicole is haar camera kwijt. Gelukkig vind Madelief die na een tijdje zoeken bij het zwembad, waar we allemaal al eerder gezocht hadden! Net op tijd stappen we naar buiten; de auto staat al te wachten. Na ons wordt er nog 1 stop gemaakt bij een andere lodge en is de auto vol: 9 passagiers. Omdat ik de meeste dieren natuurlijk al eens gezien heb ga ik in het midden zitten. Bovendien kan ik – ondanks de recente groeispurt van Reza – nog goed over de meiden heen kijken.
De ingang van het park is dichtbij: de Dukuduku gate. Na wat formaliteiten en een korte introductie rijden we het park in. Na de zeer succesvolle night drive met Heroen in Zambia heb ik hoge verwachtingen van deze avond, maar dat valt uiteindelijk jammerlijk tegen. Dat vind ik vooral heel vervelend voor de meiden, want die hadden zich er enorm op verheugd. Helemaal verloren is de tocht niet, want we zien bosokken, waterbokken, rietbokken, zebra’s, gnoes en kameleons in verschillende maten. Een erg klein exemplaar wordt door de chauffeur de auto in genomen zodat we hem goed kunnen bekijken. Daarna wordt hij uiteraard weer losgelaten. Maar iedereen had gehoopt op luipaarden, en die houden zich deze avond goed verscholen. Daar komt nog bij dat het behoorlijk koud is tijdens het rijden. We hebben truien aan en krijgen zelfs allemaal een dekentje te leen, maar toch is het vooral in het gezicht erg koud. De tocht zou in totaal 2,5 uur duren, maar misschien omdat er zo weinig te zien valt rijden we veel langer door. Pas ruim na half 23 worden we weer bij de accommodaties afgezet. Wat overigens niet helpt is dat de chauffeur geen bijrijder heeft om het zoeklicht te hanteren. Hij moet dus rijden, schijnen en kijken tegelijk. Wel is er een tweede lamp die aan een passagier wordt gegeven. Die weet erg veel oplichtende oogjes te spotten, maar toch helaas niets bijzonders. Overigens zien we op een gegeven moment wel een groepje oplichtende oogjes in het gras waarvan ik zou zweren dat ze van hyena’s zijn, maar de chauffeur houdt het op gnoes. Halverwege de rit stappen we nog ergens uit en krijgen we uitleg over de sterren van het zuidelijk halfrond, waaronder natuurlijk het Zuiderkruis.
Als we eindelijk de poort weer bereiken is iedereen het goed zat. We zijn koud, hebben een houten kont en zijn teleurgesteld over de resultaten. Dan blijkt ook nog dat de poort op slot zit! Dus rijden we een stukje terug naar het kantoortje, pikken de sleutelbewaarder op, rijden terug naar de poort, openen die, rijden weer terug naar het kantoortje om de man af te zetten (hij durft die 50 meter niet te lopen omdat er een luipaard zou zitten!) en rijden vervolgens opnieuw naar het hek dat daarna natuurlijk ook nog eens gesloten moet worden…
Voor de terugrit worden 2 van de 4 canvaswanden naar beneden gedaan, zodat we veel minder wind vangen en het een stuk warmer is tijdens de korte rit terug naar St. Lucia. Nicole rijd me daarna terug naar de camping, die zo groot is (92 plaatsen!) dat ik even bang ben dat ik lang zal moeten zoeken in het donker naar mijn auto, maar dat valt gelukkig mee. Ik kruip meteen mijn bed in en droom van luipaarden en bosbokken.
Dag 352. Ik kan rustig aan doen deze ochtend, want ik hoef pas om 10:45 weg. Het is erg rustig op de camping. Drie plaatsen aan beide kanten van de mijne zijn leeg en slechts heel af en toe komt er een auto voorbij. Mijn enige gezelschap bestaat uit dieren: veel vogels, eekhoorns, vervetapen, rode duikers en mangoesten. Op eerdergenoemde tijd verlaat ik te voet mijn kampje en wandel de 3,5 km naar het kantoor van de walvistocht. Onderweg word ik vergezeld van de dames.
In de e-mailbevestiging van mijn boeking stond dat we naar dit kantoor moesten komen, maar daar vertellen ze ons dat we weer een stuk terug moeten lopen, naar een ander kantoor. Daar tekenen we een vrijstellingsverklaring (niemand die hem leest alvorens te tekenen natuurlijk, maar de boodschap is duidelijk: als de boot zinkt of je opgegeten wordt door een haai is dat je eigen schuld!) en zodra 2 andere toeristen gearriveerd zijn stappen we in een grote aanhangwagen die getrokken wordt door een tractor. Voor we instappen wil de chauffeur eerst de tractor starten, want dat gaat erg moeizaam en schokkerig. Hij moet ook een stukje heuvelaf rollen om de motor aan de praat te krijgen. Dat wekt erg veel vertrouwen in deze organisatie! Onderweg pikken we nog wat toeristen op. Het laatste stuk rijden we door de duinen en vervolgens over het strand, tot we aankomen bij een vrij kleine motorboot, die op het strand ligt. Het is moeilijk te geloven dat we met zo’n klein bootje de enorme walvissen gaan opzoeken en tot vlak voor vertrek maak ik mezelf nog wijs dat we met dit bootje naar een grotere boot zullen varen. Echter niets blijkt minder waar te zijn. Na het instappen krijgen we een korte instructie, die slecht te verstaan is maar – zo blijkt even later – wel van levensbelang is. We moeten een reddingsvest aan, moeten alle lossen spullen opbergen (inclusief hoofddeksels en zelfs brillen!), we moeten gaan zitten met beide voeten op de grond en ons stevig vast houden aan een stang. Dan wordt er een grote stang tussen een tractor en de boot bevestigd en duwt de tractor ons in enkele seconden het water in. Best knap, want de boot is log en zwaar, en de tractor moet grip vinden op het mulle zand. Dat zou mijn kanarie niet voor elkaar krijgen! Zodra we vrij zijn van de bodem geeft de kapitein flink gas en storten we ons op de branding. Dat gaat met enorme schokken gepaard en meteen begrijpen we waarom we ons zo stevig vast moesten houden! De boot vliegt soms een stukje door de lucht als we over de top van een golf heen komen. Erg gaaf!
Als we de branding achter ons gelaten hebben gaat de snelheid omlaag en mogen we rondlopen, zij het met wat beperkingen. Vanaf het strand zagen we al een walvis en daar varen we nu rustig naartoe. Terwijl we ons staan te vergapen aan de enorme vinnen en ruggen die af en toe boven water komen vertelt de kapitein ontzettend veel over deze bultrugwalvissen. We zien een kleintje en 2 volwassenen. We blijven een hele tijd rond dobberen en een keer zwemt het groepje om ons heen omdat het kleintje schijnbaar nieuwsgierig naar ons is en de rest achter hem aan zwemt. Door de opwarming van de aarde wordt het zeewater hier erg warm (zo’n 20-25 gr C), waardoor de walvissen niet verder naar het noorden hoeven te trekken en dus ook sneller weer naar het zuiden afzakken. Het gevolg is dat het walvis-spot-seizoen steeds korter wordt. Aan de andere kant is de populatie walvissen de afgelopen decennia enorm toegenomen.
Om beurten mogen we ook een trappetje op om op een klein platform de dieren net wat beter te kunnen zien. Het weer werkt enorm mee. Omdat de boot vanaf het strand vertrekt kan het alleen doorgaan bij goed weer. De lucht is vandaag strak blauw en er staat nauwelijks wind. Vooraf werd gewaarschuwd dat je gegarandeerd nat wordt, maar meer dan een paar druppels krijgen we niet op ons.
Helaas krijgen we niet nog meer walvissen of dolfijnen te zien (wat vaak wel het geval is), maar dit is al erg mooi en indrukwekkend. Na een tijdje rond dobberen varen we weer terug naar de kust. Onderweg zien we heel in de verte een groepje dolfijnen. Vlak voor de branding ga ik het trappetje weer af, want we moeten weer de ‘landingspositie’ aannemen. Omdat we nu met de richting van de golven mee varen is het minder schokkerig, maar we maken wel een enorme vaart, want we moeten zo ver mogelijk het strand op varen! Het is een hele enge gewaarwording om met zo’n enorme snelheid op de waterkant af te varen, maar de kapitein zegt dit al 15 jaar te doen en weet ons inderdaad feilloos het strand op te glijden. Met een harde schok komen we tot stilstand. Opnieuw erg gaaf!
Met dezelfde kar als de heenrit worden we terug naar het kantoortje in St. Lucia gereden. Onderweg zetten we weer wat mensen af. Daarna brengt Nicole me naar de camping, waar ik om half 15 aankom. Anderhalf uur later loop ik opnieuw naar het stadje toe om samen met de dames te eten. Nicole start een braai terwijl ik een spelletje doe met de meiden. Een enorme lap vlees, worstjes, paprika, courgettes en mais vormen de heerlijke maaltijd. Het entertainment tijdens het eten wordt gevormd door een stel katten, waarvan er 1 in het bijzonder erg schattig is. Na het eten wordt ons verteld dat er een dansvoorstelling gaande is bij de lounge/bar, waar we dus gauw naartoe gaan. Een stel jongens geeft een zeer energieke show weg. Daarna proberen we nog ergens te pinnen, maar alle automaten lijken stuk of leeg te zijn en ook een ijsje blijkt moeilijk te vinden. Uiteindelijk vinden we de ijsjes bij de receptie van hun accommodatie.
Als het ijsje op is brengt Nicole mij weer naar de camping. Onderweg wordt de doorgang geblokkeerd door een tweetal nijlpaarden die over de weg lopen! Overal in en rond het stadje hangen borden die hier voor waarschuwen, maar nu zien we het met eigen ogen; de nijlpaarden lopen hier gewoon dwars door de stad! Erg leuk om deze massieve dieren zo dichtbij en op hun gemak te zien lopen. Eenmaal op de camping ga ik gauw douchen, want het begint te onweren. Net voor de bui losbarst ben ik weer terug in de tent. Daar probeer ik nog een tijdje te zitten, maar het regent zo hard dat de tent (die bepaalt niet waterdicht meer is) vol water begint te lopen. Dus duik ik maar mijn bed in.
Dag 353. De dag begint weer vroeg vandaag! Om 5:45 om precies te zijn. De plassen in de tent moet ik even laten voor wat ze zijn, want ik heb nu geen tijd om ze op te ruimen. Om 6:40 staat Nicole voor de poort om me op te halen. We rijden terug naar hun lodge, want daar worden we om 7 uur opgewacht door een gids die ons gaat begeleiden bij een wandeling door iSimangaliso Wetlands NP. Het blijkt een nogal onervaren jongen te zijn met slechte kennis van de Engelse taal. Ook is er geen transport naar het park, dus moeten we met eigen vervoer, waarbij hij met een van ons mee moet. Een beetje knullig begin. Als we compleet zijn (8 deelnemers in totaal) rijden we naar het park. Onderweg pikken we een dame op die ons ook zal gidsen. Dat blijkt al vrij snel een grote aanwinst te zijn, want niet alleen weet ze heel veel te vertellen, maar haar Engels is veel beter en ze weet het heel enthousiast te brengen. We gaan vanmorgen naar een ander deel van het park (het oostelijke deel) dan met de night drive (westelijke deel) en beginnen de wandeling direct bij de ingang. Na een korte introductie wandelen we de wildernis in. In dit deel van het park zitten (overdag) vrijwel geen gevaarlijke dieren, dus er wordt geen wapen meegebracht. Er wordt ons op veel dieren en planten gewezen. We zien impala’s, waterbokken, gnoes en zebra’s. Ook zien we een mestkever, een grote sprinkhaan en de hadada ibis. We leren over de curry plant, waarmee men vroeger de voorouders aanriep, en over de green monkey orange (strychnos spinosa; er is mij geen Nederlandse naam bekend), die hele harde vruchten produceert die erg lekker blijken te zijn. Alleen Reza vind het een beetje eng om te proeven. De schil is dik en erg hard, maar de binnenkant van een rijpe vrucht is lichtbruin en gelei-achtig en smaakt een beetje naar overrijpe banaan. De tweede helft van de wandeling wordt er flink de vaart in gezet en hoewel we vooraf te horen kregen dat het 2,5 tot 3 uur zou gaan duren, zijn we na een kleine 2 uur al weer terug. De mannelijke gids concludeert dat we er flink de vaart ingezet hebben, terwijl we in werkelijkheid de vrouwelijke gids probeerden bij te benen! Gelukkig heeft het weer meegewerkt, want het is dan wel overwegend bewolkt, maar niet koud en in elk geval droog.
We rijden in een kleine stoet van 3 auto’s weer terug naar de lodge, waar Nicole opnieuw probeert te pinnen. Dat lukt helaas nog steeds niet, maar ik heb nog genoeg cash geld om het voor te schieten. We rijden vervolgens meteen door naar mijn camping, waar we gedag zeggen tot een uur of 17. De dames gaan vanmiddag een boottochtje maken om nijlpaarden en krokodillen te spotten. Die heb ik al zo vaak gezien dat ik daar niet aan mee doe. Daarnaast stelt het mij in staat om een flinke berg wasgoed weg te werken en te puinruimen na de regen van gisteravond. Tijdens de lunch moet ik de katapult weer onder het stof vandaan halen (letterlijk; je wil niet geloven hoe dik die laag stof was!), want de apen komen weer heel erg dichtbij. Maar de katapult doet ook hier weer uitstekend dienst en er wordt niets gestolen.
Om 16 uur loop ik opnieuw naar de lodge van de dames. Die half uurtjes wandelen zijn goed voor me! Daar wordt wederom een heerlijke maaltijd voor me gekookt door Nicole en Madelief. Pita-broodjes met allerlei losse ingrediënten om er zelf een zalig broodje van te maken. Terwijl er gekookt wordt doen Reza en ik een spelletje Yahtzee. Na het eten doen we nog een spelletje, maar dan met z’n vieren (Boonanza). Daarna brengt Nicole me weer terug naar de camping.
Dag 354. Vandaag gaan we snorkelen in de Indische Oceaan, bij Cape Vidal! Maar omdat dat pas om 13 uur begint hebben we nog even de tijd. Ik besteed deze luie ochtend aan wat klusjes en het lezen van een boek. Terwijl ik dit laatste doe komen er een stel koddige geluiden makende parelhoenders mijn kampeerplekje oplopen. Ook de mangoesten laten zich nog even zien, en uiteraard de apen.
Om 11 uur sta ik bij de poort en even later komen de dames me oppikken. We zijn erg vroeg, maar Cape Vidal schijnt erg mooi te zijn en sowieso ligt het in iSimangaliso Wetlands NP, dus die tijd kunnen we vast nog wel gebruiken. Bij de toegangspoort van het park moeten we eventjes op onze beurt wachten. De weersverwachtingen voor vandaag zijn erg goed dus het is aardig druk. We zijn 160 rand voor 4 personen, 55 rand voor de auto en 20 rand belasting kwijt. De Wildcard wordt hier helaas niet geaccepteerd. Vanaf de poort is het ongeveer 35 km rijden naar Cape Vidal over een goede asfaltweg. Onderweg zien we wat zebra’s en antilopen in het mooie, groene landschap. We komen uit op een grote parkeerplaats in het bos vlak achter het strand. De zee is mooi blauw en het zand bijna wit. Er zijn veel mensen en al bijna net zoveel vervetapen. Aapbestendige prullenbakken worden hier bijna niet gebruikt en dus ligt overal zwerfafval. We hebben nog even de tijd, dus lopen we het strand op en genieten in het warme zand van onze lunch. De zon houdt zich half schuil achter dunne bewolking, maar de temperatuur is erg prettig. Tegen 13 uur wandelen we naar de afgesproken plek: een afgedankt tankstation naast de parkeerplaats. Niet veel later komen een man en een vrouw onze kant op lopen en stellen zich voor als de snorkelbegeleiders. Ze komen echter met slecht nieuws: het feest gaat niet door! De golven zijn veel te hoog en er staat een gevaarlijke, aflandige stroming. Er is dus niet veel te zien en het is bovendien veel te gevaarlijk. We krijgen uitgebreide uitleg over de situatie en verontschuldigingen, maar veiligheid staat natuurlijk voorop. Teleurgesteld lopen we het strand weer op en lopen naar een mooi plekje om dan maar wat te gaan liggen zonnen. Al lopende zien we in de verte hoe een walvis een paar keer de lucht in springt om met een enorme plons weer in het water te landen. Jammer dat het zo ver weg is, want het is erg spectaculair!
Volgens de snorkelbegeleiders kun je op deze plek de zee wel in, maar niet verder dan tot je middel. Dat doen we dan ook maar. Het water is hier een stuk kouder dan aan de kust van Kenya, maar na de eerste schok is het nog best lekker. De onstuimige golven en de zeer ongelijkmatige bodem maken het een waar avontuur om hier te badderen. Het is vaak onmogelijk om te blijven staan, want je wordt heel gemakkelijk omver geworpen door een hoge golf of door de daaropvolgende krachtige terugtrekking van het water. Dat laatste is ook nog eens gevaarlijk, want op 1 plek voelde ik hoe ik verder de zee werd ingetrokken. Daarop ben ik maar gauw weer wat dichter naar de kant gegaan. Reza blijkt erg goed te zijn in het spotten van vissen, want regelmatig ziet zij ze in het troebele water van de branding zwemmen, terwijl wij vaak helemaal niks zien. Maar ze heeft het toch iedere keer bij het rechte eind, en de foto’s bewijzen het!
We besteden dus een heerlijk ontspannen middag aan het strand van Cape Vidal. De snorkelinstructeurs hadden ons getipt om een bepaalde lus te rijden op de terugweg, omdat je dan een grote kans hebt om een luipaard te zien. Daar hebben wij natuurlijk wel oren naar, dus iets voor half 16 stappen we weer in de auto en na enkele kilometers rijden zien we de bewuste afslag. We zijn bepaalt niet de enigen, want er rijden een stuk of 5 auto’s vlak voor ons. Het is een prachtige rit over een goede grindweg door verschillende landschappen: grote grasvelden, moerassen, bos, enz. We zien ook heel wat dieren, waaronder de 30e neushoorn van deze vakantie! Helaas zien we geen luipaard…
Het is al bijna donker als ik word afgezet bij de camping. In rap tempo breek ik de bustent af, want vanmorgen was die helemaal nat van condens en als dat morgen weer zo is, dan kan ik pas laat wegrijden of moet ik de tent drijfnat inpakken. Ook ruim ik de was op, die zelfs na 1,5 dag nog steeds niet droog is (het is een erg vochtig bos!) en neem een heerlijke douche. Schoon, fris, opgeruimd en omgekleed loop ik naar de Skiboat Club, een vissersclub met restaurant vlak buiten de camping. Even later komen Nicole en de meiden ook aan. Het is erg druk, dus er is alleen binnen nog plek. Dit wordt ons afscheidsmaal, want morgen scheiden onze wegen alweer! De dames gaan morgenochtend paardrijden en daarna naar Richardsbay. Ik moet morgen beginnen aan de bijna 1900 km lange rit naar Kaapstad, het absolute eindpunt van mijn reis. Door de drukte duurt het lang voor onze drankjes en het eten geserveerd worden, maar het is dan ook wel de moeite waard. De pizza’s zijn erg goed en ook het biefstuk blijkt zeer smakelijk.
Na de rekening volgt het afscheid, waarna ik terugloop naar mijn auto en de dames huns weegs gaan. Het is een heerlijk warme avond en ik blijf nog lang buiten zitten. Ik hoor wat geritsel in het struikgewas. De ogen van een schichtige duiker lichten op in het licht van mijn zaklamp. Hij ijsbeert even en trekt dan een angstig sprintje vlak langs de auto.
Dag 355. De eerste van 3 of 4 lange reisdagen, richting Kaapstad. In feite rijd ik deze dagen vooral over de N2, die (in mijn geval) vanaf Mtubatuba helemaal doorloopt naar mijn bestemming. Om iets voor 9 uur ben ik op weg en neem ik afscheid van het prettige en warme St. Lucia.
Tot aan Durban moet voor het gebruik van de N2 grotendeels betaald worden, maar de 4 toltarieven opgeteld zijn ongeveer 10 euro, dus dat valt nog wel mee en de weg is uitstekend: dubbelbaans in elke richting en in goede staat. Durban is een grote stad, een hele grote stad. De weg wordt steeds breder naarmate ik de stad nader en de verkeersdrukte neemt ook steeds meer toe. Het lijkt een beetje op de voorsteden van een stad als Parijs of Hamburg, maar ondanks de grote drukte hoef ik nergens stil te staan. Eenmaal voorbij Durban is het met de drukte en de tolwegen gedaan, hoewel de N2 nergens echt rustig is. Het is helaas ook gedaan met de mooie, dubbelbaans weg en vaak moet ik weer achter een vrachtwagen blijven hangen of kan ik geen vaart maken/houden vanwege de vele hoogteverschillen en bochten. Het weer is niet slecht. Veel bewolking, maar het is niet koud. De rit verloopt eigenlijk vrij onopmerkelijk, tot de laatste 50 km. In dat stuk moet ik ineens stoppen bij een lange file vanwege wegwerkzaamheden. Dat gebeurt wel vaker in ZA, maar dit is de eerste keer dat ik bijna een half uur moet wachten! Veel mensen komen dan ook uit hun auto’s om te plassen, te keuvelen of te kijken waarom het zo lang duurt. Een bestuurder heeft er op een gegeven moment genoeg van en neemt de andere weghelft, waar al geruime tijd niemand meer langs kwam. Hij wordt direct gevolgd door een politieauto die zijn sirene onverbiddelijk laat loeien. Nee, we zullen toch echt moeten wachten. Als we eindelijk weer in beweging komen blijkt er van de werkzaamheden bijna niets meer te zien te zijn. Net als ik de zoveelste vrachtwagen van de file heb weten te passeren herhaalt het ritueel zich: opnieuw sta ik in een lange file voor wegwerkzaamheden. En ook hier moet ik weer een half uur wachten! Pas als de rij auto’s zich in beweging zet en ik langs de blokkade rij (hier dus nog wel te zien), staat er een bord waarop staat dat de wachttijd kan oplopen tot een half uur. Ja, daar heb ik nu niks meer aan natuurlijk!
Door die flinke vertraging is het al bijna donker als ik de camping bereik, een kampeerplaats in Mount Currie Nature Park. Ik ben de eerste kampeerder in 3 dagen en de vriendelijke opzichter schrijft me met plezier in. Het is een heerlijke, rustige plek aan een klein stuwmeer. Omdat ik de enige aanwezige ben heb ik alle keuze. Ik kies een mooi plekje vlakbij het sanitair, dat er goed uit ziet. Er staat een koude wind en ik zet de auto zo neer dat ik er het minste last van heb. Als diner maak ik een lekkere salade en blijf (dankzij het kacheltje en 2 truien) nog een tijdje buiten zitten. Ik zit op ruim 1600 m hoogte en de top van de Currie berg is in dichte mist gehuld. Die mist zak echter geleidelijk en zet zich om in zachte regen. Om 20:30 bereid ik me voor op een regenachtige nacht en neem zelf plaats achter het stuur voor de rest van de avond. Ik zit nog maar een kwartiertje als ik ineens een knal op het dak hoor. En nog 1, en nog 1, en nog 1, en nog… Tot mijn verbazing begint het keihard te hagelen! En geen kleine kikkererwtjes, maar bijna van het formaat van golfballen! Het is zo’n gigantische herrie dat ik even bang ben dat er een ruit gaat sneuvelen. Op dit moment ben ik heel blij met de niet-ergonomische vorm van de auto, waardoor de ruiten bijna verticaal staan en dus niet zo veel gevaar lopen. De hagel houdt na een minuut of 5 op en gaat verder als regen. De rest van de avond en nacht blijft het regenen en een naderende onweersbui drijft gelukkig aan me voorbij. Oh ja, ik had nog niet verteld dat ik vanmiddag geflitst ben toen ik 80 km/u reed op een weg waar je 60 km/u mag (oeps). Al met al geen geweldig leuke dag. Hoewel? Terwijl ik buiten thee zat te drinken kreeg ik gezelschap van een piepklein, superschattig muisje dat het op de restjes sla voorzien had die op de grond waren gevallen. Het beestje is slechts een centimeter of 3 lang (zonder staart).
Hee Björn, het zit er bijna op. Ik breng je even in herinnering: we hebben elkaar eind april dit jaar ontmoet bij de ingang van Chobe en later die dag langs de riverroadweg, zelfde park. Wij: André en Marianne, ook uit Nederland. Ik kan het me voorstellen dat je je ons niet meer herinnert.
We volgen je nog steeds op je blog.
Boeiende verhalen schrijf je, je hebt een prima stijl, en humor!
We willen je een goede thuisreis wensen en, oh, wat zal het wennen zijn weer in dit landje zo boven op elkaar. Hopelijk valt het je mee.
Vraag:
Naar aanleiding van je berichten uit iSimalango, aangezien wij daar voorjaar 2018 waarschijnlijk ook naar toe gaan met huurauto. Hoe vinden wij die grindweg waar je het over hebt, waar je luipaarden zou kunnen zien maar niet gezien hebt en wel je 30ste neushoorn? Misschien voor ons ook een leuke ring om te doen.
Laat maar even horen als je kop er naar staat.
Hele hartelijke groeten Björn van ons,
Marianne
Hoi Marianne,
Maar natuurlijk herinner ik me jullie nog! We hebben leuk staan praten, terwijl we eigenlijk de auto niet uit mochten. 🙂
Dank voor de complimenten. Inderdaad zal het enorm wennen zijn, straks in Nederland. Daar kijk ik ook niet echt naar uit, kan ik je wel vertellen.
Om je vraag te beantwoorden: die grindweg is een afslag aan de linkerkant van de asfaltweg waarover je het park in rijdt (oostkant). Ik weet niet precies op welke afstand die afslag ligt, maar hij wordt op de bordjes de ‘Grasslands loop’ (o.i.d.) genoemd. Alvast heel veel plezier gewenst! Kwazulu-Natal is een prachtige provincie met erg veel mogelijkheden. Ik weet zeker dat jullie er een een geweldige tijd zullen hebben.