Dag 266-270 (19-23 mei): Op zoek naar Kukonje Island, Francistown en Khama Rhino Sanctuary

Dag 266. Opnieuw ben ik voor de zon opkomt al uit de veren, waardoor ik getuige kan zijn van een bijzonder mooi begin van de dag, ondanks de kou. Ik haast me niet om weg te komen, maar desondanks zie of hoor ik al die tijd geen mens. Ik rijd weer terug naar de A30, de asfaltweg naar het oosten.

Mannen te paard met cowboyhoed op. Overal koeien en met enige regelmaat veestations; omheiningen met aan één kant een soort schans waarover koeien in vrachtwagens geladen kunnen worden. Zijn we in het wilde westen van Amerika? Nope, Botswana natuurlijk! Het is een totaal andere aanblik dan de Afrikaanse landen die ik tot dusver bezocht heb. Zelfs veel jongetjes dragen een cowboyhoed.

De A30 volg ik voor 70 km tot ik bij de zoveelste checkpoint van de vleespolitie (zo noem ik ze voortaan maar) kom. Een gewone politieman maant me echter tot stilstand en vraagt om mijn rijbewijs en informeert (meer uit nieuwsgierigheid eigenlijk) waarom ik geen officiële sticker op mijn voorruit heb zitten. Ik leg hem uit dat die in Nederland niet gebruikt worden, waarna ik mag gaan. Ik vraag aan de man of hij wellicht weet hoe ik bij Kukonje Island kan komen. Dat is net zo’n soort eiland als Kubu, maar veel minder bekend. Hij staat zelfs niet in de reisgids. Het eiland is zo onbekend dat de politieman het bestaan er van niet kent, ook al is het maar zo’n 50 km hier vandaan. Na 22 km verder over de A30 kom ik bij een dorp met een tankstation waar ik in het winkeltje dezelfde vraag stel. De kassière kent het niet, ‘maar,’ zegt ze, ’ik ben hier nieuw.’ Ze schreeuwt naar buiten waar een oudere dame mijn vraag beantwoordt. Ik kan vanaf hier de weg naar het noorden nemen. Ik vraag ook of het eiland überhaupt wel te bereiken is, want het is immers een eiland en het is bekend dat er veel water in de Sua pan staat. ‘Ja hoor,’ zegt ze, terwijl ze haar duim opsteekt, ‘no problem!’ Nou, dat is mooi. In dat geval ga ik er naartoe.

Eerst rijd ik 18 km over een prima grindweg, tot ik bij een dorpje uitkom waar bijna iedereen me vriendelijk toezwaait. Daarna is het nog 25 km klunen over zanderige, hobbelige en soms ietwat modderige paadjes. Het merendeel loopt vlak langs het veehek waar ik vanmorgen doorheen ben gegaan. Dat hek is op veel plaatsen omgevallen of zelfs helemaal verdwenen. Je kunt je afvragen hoeveel zin zo’n hek dan eigenlijk heeft. Op 4 km voor het punt waarop ik het pad af moet en de pan op moet rijden kom ik de eerste tegenligger tegen (enkele mannen te paard niet meegerekend), een kleine auto met maar liefst 6 mannen er in. Ze stoppen naast me en vragen of ik naar Kukonje op weg ben. Als ik bevestigend antwoord krijg ik te horen dat het onmogelijk is om er te komen. ‘You really shouldn’t try it. The pan is too wet,’ zegt een man. Ze komen er zelf net vandaan, voegt een ander er aan toe. Ik bedank de mannen, maar rijd toch door. Ik ben nu zo dichtbij gekomen dat ik allicht even zelf kan gaan kijken.

Na 4 km moet ik het hek weer door naar het westen. Het hek staat open en er is geen mens te bekennen, dus rijd ik maar door. Na een paar honderd meter bereik ik de pan en zie meteen dat het mis is. De pan is niet alleen nat, maar er staat minstens een meter diep water in! Het eiland is nu echt een eiland! Op het kiezelstrandje, vlak voor het pad het water in loopt, stop ik. Ik heb geen idee natuurlijk hoe diep het water werkelijk is, maar Kukonje ligt nog 7 km rijden verderop en er is geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om in mijn eentje 7 km door een zoutmeer te rijden, àls ik niet al vast zou komen te zitten na een paar meter…

Een kleine teleurstelling dus, maar ik zit er absoluut niet mee, want toevallig is dit kiezelstrandje op zichzelf al een heel erg mooi plekje. Het veehek dat het water in loopt, pal langs het eiland dat ik in de verte zie liggen, de mooie, kleurige kiezels, de frisse wind, de rust die de plek uitstraalt, de wolkeloze hemel, en niet te vergeten: de talrijke flamingo’s en andere vogels! Ik besluit om hier in elk geval maar even lekker te lunchen en een paar uurtjes te blijven hangen. Daarna zien we wel weer verder.

Die paar uurtjes gaan vlot voorbij. Al die tijd heb ik geen teken van menselijk leven gezien. Ik heb zelfs geen koeien gehoord of gezien! Het is duidelijk: hier blijf ik vannacht staan. Morgenochtend rijd ik wel naar Francistown. Dat ligt hier zo’n 3 uur rijden vandaan.

Ik werk in de koele schaduw aan mijn verslag. Op slechts enkele tientallen meters van mij vandaan wandelt een groepje flamingo’s door het lage water, op zoek naar voedsel. Hun gakkende en kirrende geluiden zijn uitermate rustgevend. Dan vliegt er een pelikaan voorbij. Het kan hier allemaal. Zelden heb ik me zo op mijn gemak gevoeld op een wildkampeerplekje. Altijd heb ik zorgen dat iemand me zal ontdekken en me wegstuurt of iets dergelijks. Zelfs op de grote zoutvlakte van de Ntwetwe Pan speurde ik regelmatig de horizon af. Maar hier kun je slechts vanuit 1 richting komen en aangezien het eiland niet te bereiken is en er geen vee loopt is er weinig reden voor mensen om hier naartoe te komen. En dus voel ik me uitermate gerust. Op mijn gemakje kook ik een lekker maaltje voor mezelf en als de zon spectaculair achter de waterige horizon verdwijnt blijf ik nog een hele tijd buiten zitten. Wanneer het helemaal donker is doe ik mijn lampje uit en geniet van het uitzicht van de melkweg die weerspiegeld wordt in het zilte water. Even later lig ik in de auto en val in slaap bij het aanblik op de prachtige sterrenhemel.

Dag 267. De rode gloed van de aanstaande dageraad is genoeg om me te wekken en om me er toe te bewegen snel de auto uit te gaan. Dat, en het feit dat ik heel erg naar de wc moet. Maar dat klinkt natuurlijk niet zo romantisch. Niettemin is het wel een hele opgave: kleren aandoen in je lijkkist op wielen, portieren openen, matras omgooien om te zoeken naar je schepje, wc papier en aansteker, zoeken naar een geschikt plekje, hier en daar je schepje tevergeefs de grond in proberen te steken (stenige bodem!), gauw een putje graven, broek naar beneden, hurken, eindelijk je behoefte doen, broek omhoog, wc papier in de fik steken (anders gaat een dier er misschien mee aan de haal en wordt het zo’n zootje), putje dichtgooien, aanstampen, en tot slot, spullen weer opbergen.

Ik kan me maar met moeite losrukken van het tafereel van roze flamingo’s die in het door de opkomende zon in een roze gloed gehulde zoutmeer vredig scharrelen met op de achtergrond het onbereikbare, inmiddels bijna mythische Kukonje Island. Niettemin vertrek ik toch maar. Er wachten vast nog veel meer mooie plekjes op mijn komst!

Gisteravond ontdekte ik dat de band rechtsvoor behoorlijk leeg is. Slechts 15 psi, terwijl ik hem normaal rond de 40 psi houd. Ik ben weer terug bij het tankstation waar ik gisteren de (achteraf dus onjuiste) informatie kreeg dat Kukonje Island bereikbaar is, zo’n 50 km terug naar het zuiden. Helaas hebben ze er geen compressor en het bandenreparatiebedrijfje aan de overkant van de weg is nog gesloten, dus rijd ik eerst maar een tijdje door, maar om nou 130 km met pakweg 90 km/u over asfalt te rijden op 15 psi vind ik toch niet zo’n goed idee, dus stop ik bij een picknickplaats langs de weg en haal de auto overhoop om de compressor te pakken en pomp de band op. Natuurlijk raak ik daarbij het ventieldopje kwijt. Sinds de eerste 5 verloren dopjes leg ik het dopje altijd op dezelfde plek neer, maar er staat nu zo’n harde wind dat hij waarschijnlijk weggewaaid is.

Francistown is de 1 na grootste stad van Botswana en feitelijk de eerste grote stad die ik bezoek sinds Lusaka, Zambia. En dat is alweer wat weken geleden! Ik moet dan ook weer eventjes wennen aan het relatief drukke verkeer, verkeersregels, stoplichten en overal voetgangers. Niettemin is Francistown een hele Westerse stad met Westerse gebouwen, Westerse winkels in Westerse winkelcentra, enz. Als ik probeer een vergelijking te maken met – laten we zeggen – Cairo, Kampala of Addis Ababa dan faal ik miserabel. Ik zet de auto neer op het drukke parkeerterrein van een winkelcentrum en meteen valt me op dat mijn kanarie zowat de enige vierwielaangedreven auto is. Hier heersen de stadsauto’s. En dan heb ik het niet over oude Peugeotjes of versleten Corolla’s, nee, ik heb het toch echt over moderne en comfortabele auto’s, waaronder niet weinig BMW’s, Audi’s en Mercedessen.

Ik stap niet meteen uit maar ben nog even bezig met mijn telefoon. Naast me parkeert een andere auto. De (zwarte) bestuurder wenst me goedendag in het Afrikaans en knoopt een praatje met me aan. Na wat minuten nemen we afscheid en loop ik de supermarkt in. Daarna zoek ik een geldautomaat op. Opnieuw val ik uit de toon, want ik ben nagenoeg de enige blanke. Niet dat mensen me daardoor onwennig aankijken, maar gezien het enorme aantal toeristen dat ik al in Botswana gezien heb valt het me op dat hier geen toeristen te zien zijn.

Mijn plan was om nu, aan het begin van de middag, naar een garage te gaan om mijn auto na te laten kijken in verband met de lekkage, maar ik zie dat alles gesloten is en dan pas realiseer ik me dat het zaterdag is. Ik zal dus tot maandag moeten wachten. Geen punt, ik zoek gewoon de camping op en maak er een klusweekendje van. Wat is een weekendje meer of minder als je zo lang op reis bent, nietwaar? Die camping is de Woodland Lodge, dat op 15 km uit de stad ligt. Geen onaardige plek, maar lang niet zo prettig als de recensies deden geloven. Niettemin hebben ze wel 1 groot pluspunt: wifi op de kampeerplekken, en zelfs redelijk vlot! Daar maak ik direct gretig gebruik van want ik heb een enorme achterstand op mijn blog. En omdat ik er niet voor naar de bar of receptie moet (ze hebben trouwens niet eens een bar) kan ik onderwijl tenminste nog andere nuttige dingen doen. Ideaal! Minder leuk is dat het aan het einde van de middag volstroomt met luidruchtige andere gasten. Lachwekkend is het briefje bij elke douchecabine met het vriendelijke verzoek om elke douchebeurt te beperken tot ‘niet meer dan 3 minuten’. Nou, het spijt me zeer, maar ik heb 3 dagen niet gedoucht dus ik ga toch echt gewoon douchen tot ik schoon ben en niet korter. Ik betaal flink voor deze camping, dus ik vind het best zo. Brandhout is erg duur en voor aansluiting op elektra betaal je al helemaal de hoofdprijs.

De avond besteed ik vooral in de bustent, want het is berekoud buiten en na al die fantastische locaties van de afgelopen nachten is deze krappe camping alles behalve aantrekkelijk om buiten te blijven zitten.

Dag 268. Zondag, klusdag. En een dag die bijzonder koud begint. Het is ‘s nachts zo koud dat ik maar niet warm kan worden, ondanks de dikke slaapzak, en tot de zon haar werk begint te doen is het maar liefst 6gr C buiten. Binnen is het slechts enkele graden warmer. Zodra de zon zich laat zien warmt het rap op en zijn mijn tenen redelijk vlot weer ontdooit. Toch is de kou niet de voornaamste reden dat ik al om 4:30 wakker wordt. Gek genoeg begrijp ik de hoofdreden pas als ik het rechter voorwiel bekijk. Die is namelijk zo plat als een dubbeltje. Het is de band die ik gisteren onderweg een flinke adem heb gegeven, en het lijkt er nu toch echt op dat hij lek is. De auto staat dan ook helemaal schuin.

Dat wordt dus de voornaamste klus van vandaag. Hoewel? Het valt uiteindelijk erg mee. Ik haal het wiel er van af en als ik er lucht in wil pompen blijkt dat het er via het ventiel weer net zo hard weer uit loopt zodra ik de compressor afkoppel. Ik heb al vaak zitten vloeken op dat ventiel omdat hij maar niet dicht wilde, dus vervang ik het binnenste deel ervan. Dat gaat een stuk beter! Nu werkt het ventiel weer uitstekend. Ik pomp de band weer helemaal op, zet hem er onder en controleer gedurende de dag een aantal keer de druk. Die blijft mooi gelijk, dus het ventiel was blijkbaar de boosdoener. Gelukkig maar. Jammer is dan weer wel dat bij het losdraaien van de wielmoeren er een bout afbrak. Die zal dus vervangen moeten worden. Geen slechte timing, aangezien ik morgen toch naar de garage ga, maar het kost wel weer geld.

De rest van de dag doe ik 3 wasjes (er is geen was-service op deze camping), spuit de hele auto weer even uit, en doe een breed scala van andere klusjes. Onderwijl profiteer ik ten volle van de beschikbaarheid van internet op de kampeerplek door gedurende de hele dag filmpjes en foto’s te uploaden. Daar is mijn arme laptop de hele dag zoet mee, maar ik ben enorm blij dat ik dit tegelijkertijd kan doen. Anders had het me weer een hele extra dag gekost.

Ergens in de ochtend komt mijn buurman (van Indiase afkomst) een praatje maken. Dat wil zeggen: hij stelt me 2 beleefde vragen en begint vervolgens uitgebreid en ongegeneerd te vertellen over zijn werk. Hij beweert professor in de telecommunicatie te zijn en vertelt – alsof het de normaalste zaak van de wereld is – dat hij onderzoek doet naar het implanteren van complete zend- en ontvangstinstallaties in olifanten om de mobiele telefoondekking te verbeteren. Ik weet niet wat ik hoor, dus ik vraag hem even of ik het goed begrepen heb, maar hij vertelt er zoveel over dat ik hem welhaast moet geloven. Als ik hem vraag of hij geen ethische bezwaren tegen dergelijke toepassingen van technologie krijgt, wuift hij die weg.

Nu ik weet hoe koud het hier ‘s avonds wordt maak ik een vuurtje op de braaitafel en ach, vooruit, dan braai ik ook maar een stukje vlees en flespompoen. Alweer flespompoen? Tja, die dingen zijn spotgoedkoop hier, kunnen erg goed tegen een stootje en blijven wekenlang goed. En ze smaken ook niet slecht. Het merendeel van de avond blijf ik heel dicht bij mijn vuurtje. In de bustent kan ik mijn eigen adem zien; het is weer stervenskoud. Het temperatuurverschil tussen dag en nacht is momenteel ongeveer 25gr C!

Dag 269. Acht mannen staan gebogen over een onderdeel van de rechter voorwiel van mijn kanarie. Twee ervan maken ruzie. De ene blijft volhouden dat de bout wel moet passen, terwijl de ander (die onmiskenbaar gelijk heeft en dat later ook krijgt) probeert uit te leggen dat hij onmogelijk kan passen. Welkom bij de Toyota dealer van Francistown! Maar begrijp me niet verkeerd: dit is de beste garage die ik tot dusver meegemaakt heb!

De ochtend begint weer erg koud. Nadat ik de bustent gecontroleerd heb laten instorten begeef ik me op weg naar de stad. Ik rijd direct de parkeerplaats van de Toyota dealer op. Een vriendelijke man wijst me het laatste beschikbare plekje toe en wijst me vervolgens de service balie aan. Een aanzienlijk minder vriendelijke dame hoort mijn verhaal aan en verzoekt me om het verhaal nog een keer af te steken tegen de voorman. Daarna moet ik het verhaal voor de derde keer vertellen aan dezelfde dame, die het dit keer eindelijk noteert. Het is volstrekt onduidelijk wat er nu gaat gebeuren, maar even later stapt een monteur in mijn auto en rijdt hem de garage in. Blijkbaar word ik direct geholpen. Als de auto eenmaal op de brug staat vraagt de man me om het verhaal voor de vierde keer te vertellen waarna hij direct zegt dat hij zo terug is, want het is theepauze. Tot dusver geen geweldige ervaring, nietwaar?

Maar dat verandert snel. Aan mijn lot overgelaten pak ik maar een boek en ga op de brug zitten lezen, maar na nog geen 2 minuten komt er nog een monteur. Die vraagt me waar de auto vandaan komt, gezien de nummerplaat. Het duurt niet lang of ik heb 6 mannen om me heen die me het hemd van het lijf vragen over mijn reis, mijn auto en alles er omheen. Dan komen er nog meer mannen bij staan, waaronder – blijkbaar – de 2 monteurs die mij vandaag gaan helpen. Het zijn hele toffe jongens. Justice werkt al 16 jaar als monteur bij deze garage en doet alle handelingen bijna blindelings. Zijn collega (zijn lastige naam ben ik helaas alweer vergeten) werkt hier 4 jaar en is heel erg gepassioneerd over auto’s. Samen vormen ze een geweldig team. Ze vertellen me precies waar ze mee bezig zijn, stellen me telkens de juiste vragen, en weten schijnbaar exact waar ze mee bezig zijn. Daarnaast zijn het ook nog een hele leuke jongens om mee te praten en de ochtend vliegt dan ook voorbij. Eerst worden alle oliën gecheckt en bijgevuld of vervangen waar nodig. Zonder dat ik het hoef te vragen inspecteren ze uitgebreid de onderkant van de auto en smeren ze alle nippels. Ook de filters worden kundig vervangen. Dan komt de offerte voor de reparaties. Helaas kunnen ze de lekkage aan het achterdifferentieel niet oplossen omdat ze geen vervangend onderdeel op voorraad hebben, maar Justice constateert dat er maar heel erg weinig olie ontbreekt en dat ik me er geen zorgen over hoef te maken. Zodra ik akkoord geef op de offerte gaan ze aan de slag met de gebroken wielbout. In recordtijd heeft Justice het wiel en de wielas gedemonteerd. Helaas blijkt dat ze geen passende wielbout hebben. Maar mijn jongens geven het niet op en roepen iedereen erbij. Na lang zoeken komt er iemand met een langere bout, maar die is duidelijk te dik. Inmiddels is bijna de hele garage gemobiliseerd. Met tegenzin probeert Justice de bout er in te timmeren, maar dat lukt natuurlijk niet. Er volgt driftig overleg en een kale monteur die steevast een tandenstoker in zijn mond heeft lijkt de oplossing te hebben, hoewel hij er niet blij mee lijkt. Ik kan de discussie niet volgen, want ze spreken in Tswana. Er wordt wat aan een kastje vlak achter ons gemorreld. Er hangt een hangslot aan de grendel. Dan komt er iemand met 2 steeksleutels en zet die vastberaden tegen de beugel van het hangslot. Binnen enkele seconden heeft hij tot mijn grote verbazing het slot geforceerd. In het kastje ligt onder meer een stapeltje van de juiste wielbouten! Later verneem ik dat dit kastje van de kale man met de tandenstoker is en dat deze bout dus van hem is. Waarom het slot geforceerd werd weet ik echter niet, want hij stond er gewoon bij. Hoe dan ook heb ik geleerd hoe je een hangslot kan forceren en heb ik een perfecte wielbout. In mum van tijd hebben Justice en zijn collega mijn wiel weer helemaal gemonteerd. Ik wil de kale man een hangslot cadeau doen. Daar heb ik er genoeg van in de auto liggen. En uiteraard wil ik voor de bout betalen, maar helaas krijg ik voor beide de kans niet, zo blijkt even later.

Gedurende de hele ochtend komt de een na de andere monteur naar me toe met vragen over mijn reis. Ze kunnen maar niet geloven dat ik mijn baan heb opgezegd en mijn huis verkocht heb en nu in mijn auto Afrika door reis. Los van de vriendelijke nieuwsgierigheid komen er ook andere, gebruikelijke onderwerpen regelmatig naar boven drijven. Ze willen weten over Nederland, hoe ze er kunnen komen, of er werk is, enz. Ik druk ze keer op keer op het hart dat het absoluut geen zin heeft daar naartoe te gaan, omdat er geen werk voor hen is. Justice valt me vaak bij en zegt heel terecht dat de opleidingseisen heel anders zijn in Europa en dat opleidingspapieren uit Afrika niet veel gewicht hebben in Europa. Toch is er met name 1 monteur die het allemaal maar niks vind in Botswana en onze waarschuwingen niet geloofd. Justice op zijn beurt blijft op me inhameren dat ik hier in Botswana moet blijven en een bedrijf moet beginnen. Hij bezit 2 stukken land, waarvan 1 in de Okavango delta en hij stelt herhaaldelijk voor dat ik dat van hem huur om een lodge te beginnen. Geld is geen probleem zegt hij: als blanke krijg ik zonder problemen een lening bij de bank. Het mag duidelijk zijn dat ik een hoop boeiende en soms wat geladen gesprekken heb met de jongens. Maar de sfeer blijft hoe dan ook erg voorkomend en ontspannen. Misschien dat ik inderdaad ooit nog wel eens wat ga doen in Botswana…

Nadat het wiel er weer netjes op zit en er nog wat andere kleine dingetjes gedaan zijn is het 13 uur: lunchtijd. Justice zegt dat dit ‘maar 1 uur duurt’ en dat ik zolang in de showroom kan wachten, De garage gaat op slot. Ik pak wat spullen en sta klaar om te vertrekken. Intussen zijn de jongens er al vandoor. Dan komt ineens de voorman aanlopen, neemt plaats achter het stuur en rijd weg met mijn auto zonder iets te zeggen. Een testrit, zo hoor ik later. Hij wil kijken of hij het piepende geluid van mijn koppeling kan reproduceren. Maar de kanarie heeft last van kiespijnsyndroom: het gepiep blijft nu weg natuurlijk. Maakt niet uit, het is vast niets ernstigs. Hij loopt naar de servicebalie en blijkbaar moet ik hem volgen. Even later krijg ik de rekening gepresenteerd en het verzoek die te betalen. Ze zijn klaar met de auto! Aan het gepiep kunnen ze niets doen aangezien ze het niet horen en verder is alles gedaan wat ze kunnen doen. De rekening is bizar laag. Voor een hele ochtend werk, filters, motorolie, enz. ben ik slechts € 200 kwijt. Een meevaller dus! Maar zo komt het dus wel dat ik geen afscheid meer kan nemen van die geweldige garagemannen. Erg jammer, maar ik ga er geen uur voor wachten.

Ik rijd in mijn tevreden kanarie naar het winkelcentrum en bestel wat lunch, haal een paar boodschapjes en ga weer terug naar de camping. Daar zijn wat Zuid Afrikaanse mensen gearriveerd die – gezien de krappe standplaatsen – vlak naast me staan. Ze hebben trailers waar ze een gigantische tent van maken. De hele avond moet ik naar hun geouwehoer luisteren, waaronder een vrouw met een stem die door merg en been snijd. Maar het deert me niet veel, want ik heb weer een leuke dag achter de rug.

Dag 270. Ik sta zo laat mogelijk op om mezelf zo kort mogelijk aan die kou te hoeven blootstellen en dat lukt aardig, want de zon warmt de auto al enigszins op als ik deze verlaat. Niettemin moet ik nog wel een tijdje wachten tot het condens op de bustent is opgedroogd voor ik de tent kan inpakken en ik weer op weg kan. De rit gaat dit keer richting Gaborone. In feite is dit de laatste bocht in de enorme S die ik door Botswana aan het maken ben. Ik ben het land ingekomen in het noordoosten, ben toen naar het westen gereden, vervolgens een heel stuk naar het zuiden, toen weer naar het oosten, en ben nu in de bocht naar het zuiden en weer terug naar het westen in het zuidelijkste deel van het land. Daar het volgende land op de agenda Namibië is wil ik Botswana in het westen verlaten. Ik heb nog een enorme afstand te gaan voor ik daar ben, maar die zal ik in niet al te lange tijd gaan afleggen, want in het zuiden en zuidwesten van het land is niet erg veel te doen. Behalve het Transfrontier NP, maar die wil ik over een tijdje vanuit Zuid Afrika gaan bezoeken. Voor vandaag beperk ik de rit tot de Khama Rhino Sanctuary, dat een thuis biedt aan zo’n 35 witte en zwarte neushoorns. Die beesten heb ik deze reis nog nergens gezien, dus wordt het wel eens tijd, nietwaar?

De A1 vanaf Francistown begint als een ware snelweg. Er zijn zelfs 2 banen in beide richtingen! Het feit dat er ezels in de middenberm grazen en ik een keer hard moet afremmen omdat er een groep domme geiten de weg oversteekt vergeten we eventjes. Ik kom onderweg weer een checkpoint van de vleespolitie tegen. Een agent houdt zijn hand omhoog en ik stop netjes bij de streep. Ik had ergens gelezen dat de politie in Botswana er toe geneigd is je te bekeuren als je niet netjes voor de streep stopt, zelfs al staat de agent 10 meter verderop, dus doe ik dit braaf. En blijkbaar werkt het! Want de agent (die inderdaad minstens 10 meter verderop staat) tovert een glimlach op zijn gezicht en gebaart dat ik door mag rijden.

Na zo’n 100 km sla ik bij Palapye rechts af en rijd opnieuw over keurig asfalt richting Serowe. Vanaf daar is het nog een kilometer of 20 naar de Khama Rhino Sanctuary. Ik weet dat het hier vaak volgeboekt is, en inderdaad kijkt de dame met de mooie glimlach achter de receptiebalie me wat moeilijk aan als ik haar vraag of ik gereserveerd heb ontkennend beantwoordt. Maar er is gelukkig wel plek voor mij. Het is niet bepaald goedkoop en ik kies dus voor 1 overnachting. Het is uiteindelijk pas 14 uur, dus ik kan vanmiddag nog wat rondrijden. Groot is het park niet, dus dat moet niet zo’n probleem zijn.

Allereerst zoek ik ter referentie mijn kampeerplaatsje op. Dat is een grote open plek met in het midden een mooie, grote en grillig gevormde boom. Daarna geef ik de kanarie de sporen en rijd zo het park door. Bij de eerste waterhole is het meteen jackpot. In de verte liggen 2 witte neushoorns te pitten. Even later komen ze een tijdje in beweging, maar als ze weer gaan liggen ga ik er vandoor. Bij een grote plas is het al helemaal raak. Moeder en kind witte neushoorn lopen door het zand naar het water toe en laten daarbij een grote stofwolk achter zich. Het kleintje rent op een liggende gnoe af die gauw overeind springt en de benen neemt. Maar het kleintje denkt een speelmaatje gevonden te hebben en gaat er achteraan. Dat noopt de gnoe om stelling in te nemen en zo ben ik getuige van een milde stoeipartij tussen een gnoe en een mini-neushoorn. Top!

Nog voor moe en kind het water bereikt hebben komt ook pa neushoorn het tafereel binnen wandelen. Ik sla ze een tijd lang gade door mijn verrekijker. Intussen komt er ook een legervoertuig aanrijden met wat soldaten achterop die een antenne in stelling brengen en intussen ook naar de neushoorns kijken. Geen idee wat ze van plan zijn, maar ze zwaaien vriendelijk terug. Ik ben zo gebiologeerd aan het turen door mijn verrekijker dat ik niet eens door heb dat er nog veel meer neushoorns zijn gearriveerd. Ik zie ze pas als ik de kijker even laat zakken; het zijn er inmiddels 8!

Na een tijdje kijken vind ik het wel mooi geweest zo. Ik zwaai gedag naar de soldaten (die breed lachend hun duimen opsteken) en rijd weg. Ik ben zo in mijn sas van de ontmoeting met deze dieren dat ik weer eens een gek momentje krijg en al rijdend een tak een high five wil geven om het te vieren. Tja, dat was niet een van mijn helderste momenten, zo wordt mij ook gauw pijnlijk duidelijk, want de tak bevat – zoals de meeste bomen in Afrika geloof ik – doorns en wanneer ik mijn pijnlijke hand naar binnen trek zit daar een mooie doorn in mijn middelvinger. Ik trek hem er uit en plak een pleister op het gaatje – waar nog aardig wat bloed uit komt – terwijl ik mezelf uitlach.

De rest van de middag rijd ik nog wat rond door het park en zie nog meer neushoorns (de teller staat aan het einde van de dag op 20!), giraffes, goed doorvoede zebra’s, heel veel impala’s, zo mogelijk nog meer wrattenzwijnen en wat springbokken en gnoes. Geen slechte middag!

Op mijn kampeerplekje aangekomen maak ik een kampvuurtje aan dat ik onder meer voed met een boomstronk die ik heerlijk in stukken hak. Fijn om weer even wat beweging te hebben na al dat zitten! Ik heb veel verhalen gelezen van kampeerders die hier meegemaakt hebben dat een neushoorn hun kampje bezocht of zelfs tegen de auto aan schurkte, maar helaas overkomt mij dat vanavond niet. Maar ach, hoe kan een mens teleurgesteld zijn bij het aanblik van een knapperend vuurtje waarvan de vonken zich vermengen met de vele fonkelende sterren?

8 gedachtes aan “Dag 266-270 (19-23 mei): Op zoek naar Kukonje Island, Francistown en Khama Rhino Sanctuary

  1. Jilles Koopmans

    Weer prachtig beschreven allemaal Bjorn. Ik kan mij bijna inbeelden er zelf ook bij te zijn! Je zit nu in Namibie en viert je verjaardag morgen in Windhoek. Alvast een fijne dag toegewenst! Zal dit keer wel een heel bijzondere verjaardag worden!

  2. Rozemarij Aendenroomer

    Ha Bjorn, nog gefeliciteerd met je verjaardag. Ik heb gisteren gelezen wat je vanaf april hebt geschreven en heb hier weer erg van genoten. Heb “verslag” bij Lei uit moeten brengen over hoe het jou en de kanarie gaat :-). Die zegt trouwens dat die lekkage door keerring zou kunnen komen en je wel olie moet bijvullen zolang die lekt.
    Is al opgelost waarschijlijk want deze reactie van ons komt wat laat.

    1. Bjorn Auteur van bericht

      Hoi Rozemarij!

      Leuk dat jullie mijn belevenissen nog volgen!
      ik moet bekennen dag het lek nog niet verholpen is maar ik zie er ook geen olie meer uit komen. Ik houd het in de gaten!

    1. Bjorn Auteur van bericht

      Ik doe mijn best en ik heb er al wel een paar op de website gezet maar het valt niet mee! Ik heb helaas geen statief en mijn groothoeklens is stuk.

  3. mona

    Hi Bjorn,
    bij het zien van de foto’s, met name de close up van de giraffe moet ik eraan denken hoe gek het is dat deze zomer kennelijk safariprintjes op kleding weer helemaal in zijn hier, hetgeen betekent dat vooral dames vanaf begin middelbaar zeg maar, zich
    in Tshirts, jeans e.d. hullen met genoemde printjes, het geheel dan nog “opgeleukt” met glitters!!! Ik moet zeggen dat ik ook hierom jaloers op je ben haha. Jij ziet het in het echt!!!

    Veel groetjes

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.