Dag 201-205 (15-19 mrt): Snorkelen, Zomba en Majete

Dag 201. Ik ben eigenlijk al half ingepakt als ik mijn plannen voor vandaag annuleer. Tijdens het ontbijt lees ik namelijk nog wat meer over Liwonde NP, waarschijnlijk Malawi’s bekendste NP. Keer op keer lees ik dat in het regenseizoen het park meestal grotendeels onbegaanbaar is, of zelfs gesloten. In eerste instantie wil ik er dan maar op de gok naartoe gaan, maar ineens valt het kwartje. Ik heb al heel wat parken gezien en zal er nog heel wat zien, maar een dagje relaxen bij een groot waterlichaam zal er mogelijk helemaal niet meer inzitten deze reis. En dus besluit ik om nog een dagje te blijven. Terwijl ik dat doorgeef bij de receptie zie ik hoe een medewerker een bawo-spelbord tevoorschijn haalt. Bawo wordt erg veel gespeeld in Afrika. Ik kom het spel al sinds Kenya overal tegen, maar wist nooit hoe het werkte. Nu wel, want de man legt het me graag uit. Het bord bestaat uit 4x 8 kuiltjes waarin elk 2 steentjes gelegd worden. Het duurt even voor ik het door heb, maar ik win het spel! Waarschijnlijk heeft hij me laten winnen.

Een vertegenwoordiger van de tourguide association vertelt me over de mogelijke excursies die ze bieden. Overal staat bij dat de prijs op basis van een minimum van 3 personen is, en die prijzen vind ik al vrij hoog. Maar omdat er inmiddels 2 Spaanse dames (Ariane en Anita) gearriveerd zijn die een boottochtje met snorkelen en lunch willen gaan doen, laat ik me overhalen. Een half uurtje later zitten we in de boot, inclusief hun goedlachse Malawiaanse gids. We varen eerst een eind langs het strand om de vissers gade te slaan. Daarna begeven we ons naar Otters Point, een stel rotsen waar naar verluid veel otters voorkomen. Die krijgen we helaas niet te zien, maar het uitzicht is mooi.

De volgende stop is West Thumbi Island, dat onderdeel is van Lake Malawi NP. We moeten dan ook entree betalen ($7 pp, omdat we liegen dat we allemaal vrijwilligers zijn). Er zijn zowaar nog 2 groepjes toeristen. Zoveel toeristen heb ik nog niet eerder gezien in Malawi! Terwijl onze kok de lunch bereid, glijden wij het water in om te snorkelen. Geloof het of niet, maar dit is de eerste keer in ongeveer 30 jaar dat ik een snorkel gebruik, dus het is heel eventjes wennen, maar dan kan ik genieten van de prachtige visjes die om me heen zwermen. Helemaal rusteloos lig ik niet in het water, want bilharzia ligt hier op de loer. Ik zal er absoluut preventief medicijnen voor moeten kopen! De honderden cichliden die in allerlei kleuren en formaten voorbij komen zwemmen zijn erg leuk.

Na het snorkelen wordt de rijst met tomatensaus en een heerlijk geroosterd visje geserveerd (tamelijk ironisch om vis te eten na het snorkelen). Het smaakt uitstekend. Er zijn ook wat souvenirhandelaren aangekomen op het eiland en 1 ervan legt Ariane uit hoe het bawo spel werkt. Ook zij wint. We moeten wachten, want onze boot is er al een tijd geleden vandoor gegaan met 1 van de andere groepjes. Als de boot eindelijk terug komt varen we nog even langs Domwe eiland en keren daarna terug naar het strand.

Dag 202. Om en uur of 9 neem ik afscheid van de camping en de mensen, waaronder overigens ook Mike, een erg modebewuste Malawiaan die zichzelf tot doel gesteld heeft in 2020 een reis naar Ierland te maken omdat het zijn droom is om daar te gaan wonen. Waar hij dat idee vandaan heeft? Weet hij zelf ook niet, zegt hij…

Vanuit Cape Maclear rijd ik dezelfde weg terug door het Lake Malawi NP en blijf de weg nu naar het zuiden volgen langs Mangochi (klinkt als iets uit Pokemon of zo) naar Zomba. Dat is geen enerverende rit, maar met 200 km wel redelijk lang. Net uit het NP stop ik om te tanken. Brandstof is erg duur in Malawi (ca. €1,10 p/l diesel), maar de prijs is wel overal identiek en elke dag hetzelfde. Het maakt dus geen flap uit waar en wanneer je tankt. Dat dan weer wel. Tijdens het wachten word ik belaagd door verkopers van houtsnijwerken. Er zitten hele leuke dingen tussen. Het zijn vooral voertuigen en veelal kunnen alle onderdelen bewegen. Er zijn opvallend veel Landrover Defenders die zelfs scharnierende motorkap, portieren en draaiend stuurwiel hebben. Des te opvallender, omdat er hier nauwelijks Defenders rijden. Landcruisers zijn er in overvloed, maar er is slechts 1 verkoper die zo’n speelgoedauto in het aanbod heeft, zij het lang niet zo gedetailleerd. Ik ben niettemin op slag verliefd en laat me – tegen mijn eigen principes en portemonnee in – overhalen om deze te kopen. Wel ding ik af tot minder dan de helft van de vraagprijs, dus gromt mijn portemonnee gelukkig niet al te hard als ik de flappen er uit trek.

Ergens onderweg rijd ik langs een grote ijzerboer waar zelfs een bord bij staat: ‘Voor al uw ijzer behoeftes!’ Dat klinkt goed, dus stop ik. Mijn stoel is namelijk voor de derde keer op dezelfde plek gebroken. Blijkbaar een zwakke plek. Ik heb dit bij Jungle Junction in Nairobi al proberen te laten repareren, maar ze durfden het daar niet aan. Dus doe ik het zelf maar. Niet moeilijk hoor, maar ik heb wel een stukje ijzeren pijp nodig van de juiste diameter. En die blijken ze hier te hebben! Mijn redder in nood vist het kleinood uit een grote berg oud ijzer en gaat ijverig aan de slag met zagen, terwijl ik op mijn gemak even rond struin en zijn collegae gade sla, die met z’n vieren over een telefoontje gebogen zitten te gniffelen. Een vijfde collega, een oude man, is duidelijk van een andere generatie, want al dat moderne gedoe lijkt hem niet te boeien. Nee, in plaats daarvan zit hij rustig op een blik motorolie in het oneindige te staren. Overal liggen metaalresten en hier en daar zwerft gereedschap. Gewerkt wordt er niet, behalve dan mijn redder. Die tref ik na mijn struinrondje aan terwijl hij zijn laatste zaagsnede maakt. Het stompje pijp waar hij dat op doet is veel te klein, dus ik vraag nieuwsgierig en quasi naïef of dit voor mijn stoel is. Hij kijkt me aan met een blik van ‘neem je me nou in de maling?’, maar zegt gewoon ‘yes’. Ik leg hem uit dat dit stukje pijp veel te kort is om stevigheid te geven aan de gebroken aluminium buis. Beteuterd rent hij naar zijn baas, die zich in het begin al met mijn geval had bemoeid met een air van ‘ik moet hier ook alles zelf doen’. Even later komt mijn metaalwerker terug met een nieuw stuk pijp en samen meten we de gewenste lengte op. En jawel hoor, even later heb ik 2 stukken pijp. Twee stuks, want het is een kwestie van tijd voor de andere buis van de stoel het gaat begeven. Er moest een gat door de pijp heen, maar de boormachine die op de grond ligt te zwerven voldoet blijkbaar niet, dus zaagt hij er aan 2 kanten van de pijp een hoekje uit. We testen de reparatie uit en ik betaal heel gelukkig de verschuldigde 1000 mkw (ca. 2 euro). ‘s Avonds voer ik de reparatie uit en kan weer tevreden plaatsnemen in mijn stoel.

Ik heb veel verhalen gelezen over het heerlijke verse fruit (denk aan aardbeien, frambozen, etc.) dat in deze regio overal langs de weg verkocht zou worden, maar ik zit denk ik precies in het verkeerde seizoen, want behalve de alom vertegenwoordigde tomaten, uien en bananen zie ik alleen nog pinda’s en pompoenen, maar verder niets. Pas de volgende dag begrijp ik hoe de vork in de steel zit, maar daarover morgen meer. Tabak is één van Malawi’s belangrijkste exportproducten. Ik heb onderweg een aantal keren tabaksbladeren te drogen zien hangen, maar gek genoeg lang niet in de aantallen die je zou verwachten voor zo’n belangrijk exportproduct.

In Zomba doe ik wat boodschappen en haal medicijnen tegen bilharzia. Ik krijg 2 keuzes: pillen van Bayer en pillen van een onbekende fabrikant uit India. De werkzame stof is hetzelfde. Ik twijfel. Tot ik het prijsverschil hoor. De benodigde pillen van Bayer kosten meer dan 50 euro en de pillen uit India nog geen €2,50! Tja… doe mij die dan maar.

Rond een uur of 15 ben ik bij Casa Rossa, een heel leuke lodge aan de voet van het Zomba plateau. Er is maar 1 (kleine) plek voor overlandauto’s maar die is gelukkig vrij. De lodge wordt gerund door een vriendelijk Italiaans stel en het Mediterraanse eten wordt in iOverlander dan ook van harte aanbevolen, dus bestel ik ‘tagliatelle a crocodillo’, met – je raad het al – krokodillenvlees. Ik krijg zowaar een (zalig) aperitiefje en al snel wordt de pasta opgediend. Ik kan niet zeggen dat ik erg onder de indruk ben van krokodillenvlees, maar het is toch leuk om eens geproefd te hebben. Het smaakt nog het meest naar vis.

Na het eten krijg ik, zoals vanmiddag beloofd, van de eigenaar een plattegrondje van het Zomba plateau en wat belangrijke informatie. Er is een weg die een rondje over het plateau maakt en langs alle bezienswaardigheden leidt. Maar volgens hem is het laatste stuk absoluut onbegaanbaar, zelfs voor een 4WD. Hij heeft er een paar dagen geleden nog gereden, zegt hij, en moest een heel eind achteruit rijden voor hij weer ergens om kon keren. Kijk, daar heb ik wat aan!

Dag 203. Buikpijn, misselijk, oprispingen en – zodra ik overeind kom – draaierigheid. Ik voel me ellendig bij het ontwaken. Na een stevig wc bezoek – waarbij ik een vrouwelijke medewerker doe opschrikken omdat ze de deur niet dicht had gedaan – voel ik me al een stuk beter, maar het duurt toch nog wel een uur voordat ik me in staat voel om te ontbijten. Dat is inbegrepen bij de prijs, maar is niet meer dan thee, koffie, supermarktbrood en jam. Ik bestel roerei en een fruitsalade, want dat kost niet veel hier. Terwijl ik eet, praat ik met de eigenaresse, die me het hele verhaal vertelt over hoe ze hier 7 jaar geleden beland zijn.

Met wat steekwerk bevrijd ik de kanarie uit zijn kampeerplek en rijd even later de Zomba Plateau Road op. Al snel heb ik mooie uitzichten over de stad Zomba (tot niet heel lang geleden nog de hoofdstad van Malawi!) en de omgeving. De weg is geasfalteerd en heeft heel optimistisch een middenstreep, maar de weghelften zijn zo smal dat zelfs mijn relatief smalle auto beide helften nodig heeft.

Boven aan gekomen word ik meteen belaagd door verkopers van het geijkte fruit, aardappelen en mineralen. De weggetjes op het plateau zijn erg verwarrend en even weet ik niet goed hoe ik rijden moet, dus sta ik even stil voor de deur van een luxe hotel. Direct zwermen de verkopers weer om me heen. Twee ervan verkopen frambozen! Yes, toch nog gevonden. Ze zien er goed uit en ik mag er 1 proeven. Voor nog geen euro krijg ik er een zak vol van.

Ah, daar is de juiste weg! Het asfalt houdt op en ik rijd over een stofweg met hoog gras. In het begin kom ik veel mensen tegen, maar na een aantal kilometers wordt het heerlijk rustig. Er staan zelfs bordjes om de weg naar enkele uitkijkpunten te wijzen. Bij de eerste, ‘Queen’s View’, genoemd naar een bezoek van de Britse vorstin, staat een stalletje met mineralen, maar er is geen mens te bekennen. In alle rust kan ik dus genieten van een prachtig uitzicht. Ik was ze onderweg al gepasseerd, maar nu komen ze ook aanlopen: een ouder Zwitsers echtpaar dat met hun gids aan het wandelen is. De man stopt even voor een praatje. Hij vertelt dat ze al sinds 2014 rondreizen door zuidelijk Afrika in hun omgebouwde MAN truck. Als de gezondheid het toelaat willen ze tot hun dood op deze manier blijven rondreizen! Hij vertelt me ook horrorverhalen over de Zambiaanse wegen en de enorme kosten bij de grens. Zij waren $500 kwijt en hij verwacht dat ik ook wel aan de $400 zal komen. Dat neem ik toch wel met een korrel zout…

Even verderop ligt ‘Emperor’s View’, genoemd naar een bezoek van Haile Selassie. Daar zit een jongen bij een kraampje met mineralen. Omdat ik erg van mineralen houd, heb ik thuis een enorme verzameling, maar lang voor vertrek lag het grootste deel daarvan al jaren ingepakt in dozen, dus ik neem me voor niets te kopen, hoewel er mooie stukjes bij zitten. Kwarts, rookkwarts, toermalijn, schorl, agaat, muskoviet, enz. Ik houd me sterk en stel de jongen dus teleur. Wel geniet ik van het nog mooiere uitzicht.

De weg vervolgt zich en is hier en daar bar slecht. De 4WD komt heel vaak van pas. Modder en beekjes, maar vooral stenen. Soms ook erg hoog gras en meer dan eens vraag ik me af of deze weg echt nog wel verder gaat. Maar de route is wel mooi en de vergezichten zo nu en dan ook. Het plateau wordt vooral gebruikt als plantage voor Mexicaanse lariks. Die groeien dan ook in grote getale. Maar hier en daar zijn ook plukjes oorspronkelijk landschap te zien. Soms steken er wat bavianen de weg over. Ik kom bij een kruispunt waar rechts zou moeten leiden naar nog een uitkijkpunt, maar dat staat niet aangegeven en het pad ziet er weinig gebruikt uit. Maakt niet uit, ik kijk wel waar het kanarieschip strand. Dat blijkt vlak voor het uitkijkpunt te zijn. Ik stap uit en klauter wat over de rotsblokken en door de struiken tot ik weer een fantastisch uitzicht heb. Het wordt iedere keer mooier! Hier komt echter duidelijk bijna niemand. Het nadert lunchtijd, dus neem ik het er even van om wat boterhammen te verorberen. Ik voel me weer goed, dus vooruit.

Dan volgt een kilometer of 10 rijden en hobbelen, klunen en klauteren tot ik de ‘afslag’ naar ‘Chingwe’s Hole’ bereik. Ook al ben ik al tijden lang geen mens meer tegen gekomen en is de weg nauwelijks meer een weg te noemen, toch staat er warempel een bordje! Ik neem de afslag en na een paar honderd meter kom ik bij het einde van de weg. Er staan verschillende overdekte picknickbankjes en op 2 ervan hebben 2 jongens hun mineralen-koopwaar uitgestald. Rustig kijken naar het absoluut fabuleuze uitzicht is er dus helaas niet bij, want niet alleen priemen 2 paar ogen verwachtingsvol in mijn rug, maar de eigenaar van 1 ervan vertelt me ongevraagd wat er in de verte te zien is. Had ik al gezegd dat het uitzicht fenomenaal is? Want dat is het. Wauw! Twee enorme bergkammen kronkelen naast me neer en zijn bedekt met een lappendeken van alle mogelijke kleuren groen. Er achter, in de verte, de glinsterende puntjes van de golfplaten daken van huisjes, bergen en een groot meer.

De jongen laat me zien waar het Chingwe Hole is, een 76 meter diep gat met een diameter van nog geen 4 meter. De bovenkant is vrijwel helemaal dichtgegroeid en er groeit zelfs een boom in de wand van het gat. In vervlogen tijden gooide men hier vijanden en leprozen in. Het gat eindigt in een ondergrondse rivier. De botten van deze mensen spoelden uiteindelijk met de rivier mee het dal in, waar ze dan ook regelmatig in werden aangetroffen. Chingwe betekent dan ook zoals als ‘botten’. Aldus de uitleg van de jongen. Hij leidt me hierna over een smal paadje naar een ander mooi uitkijkpunt. Terug bij de auto neem ik een kijkje bij de mineralen van de jongens. Ze vertellen dat ze ze hier vlakbij hebben opgegraven en dat ze al 2 weken geen klandizie gehad hebben! Ik ben vandaag de eerste en hoogstwaarschijnlijk enige bezoeker van deze ‘attractie’. Waarom gaan ze dan niet in Zomba staan met hun koopwaar, vraag ik ze. Omdat ze aan de andere kant van het plateau wonen en geen geld hebben om een huisje in Zomba te huren. Ik heb het toch wel met ze te doen en na lang twijfelen koop ik bij beiden een paar mineralen. Het geld is het niet, want ik betaal slechts een derde of kwart van de prijs die je in Nederland op een mineralenbeurs zou betalen.

Verder rijden is zinloos, gezien de blokkade waar mijn Italiaanse gastheer het gisteren het over had. En dus rijd ik dezelfde weg weer terug. Overnachten doe ik bij een ‘trout farm’. Die hebben een opmerkelijk groot kampeerterrein aan een hard stromend beekje, waar ik voor slechts 1000 mkw (ca. €1,50!) kan kamperen. Het is een mooi terrein met een drietal overdekte tafels, braai-plaatsen en enkele watertappunten. Ik ben opnieuw de enige gast. Voor een extra 1000 mkw krijg ik een bundel brandhout. Die komt aan op het hoofd van een vrouw, met in haar kielzog een andere vrouw die een spade in de hand heeft met er op gloeiende kooltjes. Na enkele minuten heb ik een vuurtje, zonder zelfs maar uit mijn stoel te komen! Voor het eerst deze reis trakteer ik mezelf op een bescheiden braai (Zuid Afrikaanse barbecue), met worstjes, biefstuk, paprika en ui. Het hout dat ik gekregen heb heeft een bijzonder eigenaardige geur en dat blijkt over te dragen op mijn eten, waardoor de braai niet zo’n succes word. Het koelt gauw af in het donker (en donker is het hier!) dus kruip ik al vroeg mijn autootje in.

Dag 204. Minder misselijk, maar minstens net zo duizelig word ik vanmorgen wakker. Zou het dan tóch niet aan de Lariam hebben gelegen? Zouden al die experimenten slechts toevallige resultaten hebben gehad? Is het dan toch BPV (Benign Positional Vertigo)? Ik durf er niet aan te denken…

Net als gisteren komen ook vanmorgen weer verscheidene mannen langs lopen om mineralen te verkopen of hun diensten als gids aan te bieden. Ik sla alles (niet altijd even geduldig) af. Verder is het hier heerlijk rustig en dus neem ik het er maar even van en vertrek pas om 10 uur. Mijn bestemming? Blantyre. Een van Malawi’s belangrijkste steden. Eerst mag ik weer die prachtige kronkelweg naar beneden nemen. Nu ik naar beneden rijd en het omdat het prachtig helder weer is, kan ik van spectaculaire uitzichten genieten. Daarna is het recht-toe-recht-aan over asfalt naar Blantyre.

Aldaar aangekomen doe ik eerst weer wat boodschappen en rijd dan naar de camping. Nou ja, camping, het is een voormalige missiepost dat nu als evenementsterrein gebruikt wordt. Het is even zoeken naar de ingang want het is een enorm ommuurd complex en de enige ingang heeft een onleesbaar verbleekt bordje en een tweede bordje waarop staat dat dit een school zou zijn. Ik sta dus even te twijfelen op de weg, totdat een dame naar me toe komt lopen en me beleefd vraagt wat ik zoek. Nadat ik antwoord bevestigd ze dat dit de ingang is. Ik bedank haar vriendelijk en ze loopt glimlachend terug naar haar kraampje. Prachtvolkje!

Ik zet de auto maar ergens neer en loop een heel eind voor ik eindelijk iemand vind: een tuinman. Maar net als die iemand voor me wil gaan opbellen komt de manager al aanlopen. Een uiterst vriendelijke man die in een uur tijd wel zeker 30x ‘welkom’ en ‘no problem’ tegen me zegt. Nadat ik de auto op een mooi plekje heb gezet (er is plek in overvloed) wordt me de kamer getoond waar ik het toilet kan gebruiken. Helaas doet het warm water het niet, dus mag ik douchen in een enorme badkamer met wel 10 douches en evenveel wasbakken. Voor de deur staat een bordje ‘Ladies’, maar er wordt me verzekerd dat ik de enige gebruiker ben. Deze douches zijn smerig. Ik heb dus de keuze tussen een schone koude douche of een vieze warme douche…

De rest van de middag probeer ik via mobiel internet wat dingen te regelen voor de verkoop van mijn huis en een blog te uploaden. Dat gaat echter tergend langzaam. Het is zaterdag en ‘s avonds is het een drukte van belang in de buurt. Overal klinken muziek en stemmen. En dan zijn er nog de honden die hier blijkbaar in grote aantallen wonen en als hobby hebben om de hele nacht te blaffen en te janken.

Dag 205. Het is dus een onrustige nacht. Tel daarbij op dat mijn duizeligheid er ook nog steeds is en je krijgt geen prettige nachtrust. Het is zondagochtend en de voormalige missiepost stroomt langzaam vol met mensen. Ook klinkt er vanaf een uur of 7 harde muziek vanuit een nabijgelegen gebouw. Het klinkt niet onaardig, maar ja, het is zo vroeg hè? Ik laat de kamersleutel achter in het kantoortje, waar ik niemand aantref, en rijd da de poort uit. Pas veeeeel later realiseer ik me dat ik de sleutel van de dames-massabadkamer nog in mijn zak heb zitten! Oeps, de dames zullen het voorlopig dus even zonder wc’s en douches moeten stellen!

Het is slechts een kilometer of 70 naar Majete NP, maar tot mijn stomme verbazing is het wel een bijzondere route, want even buiten Blantyre begint een enorm steile afdaling. Tijdens de afdaling steek ik 2x door een laag bewolking heen, waaronder ik telkens weer mooi uitzichten krijg. De afdaling is zo steil en zo lang dat ik er pijn van in mijn oren krijg. Een paar keer gapen zijn er voor nodig om weer wat te kunnen horen. Dan pas besef ik dat heb staat schreeuwen tegen de aardige pompbediende (ik kon mezelf immers nauwelijks horen). Aan het einde van de afdaling ben ik niet alleen ruim 1000 meter lager, maar ben ik zelfs weer op zeeniveau. Dat ben ik sinds Tiwi beach in Kenya (eind december) niet meer geweest! Ik heb sindsdien altijd minimaal 500 meter onder me gehad. Maar ik ben hier ver van de zee. Aan de temperatuur is het ook te merken, deze laagte. Het is moordend heet en vreselijk benauwd. Het regent zo nu en dan, en de luchtvochtigheid is zeker boven de 90%. De koele rijwind is het enige dat me bij zinnen houdt.

Bij de ingang van Majete NP merk ik direct dat hier een strakke organisatie achter zit (African Parks). Het is vrijwel allemaal goed onderhouden en goed georganiseerd. Helaas blijkt de entreeprijs wel een stuk hoger te zijn dan ik had verwacht: $20 i.p.v. $10. Ik troost me met de gedachte dat het nog steeds niet erg duur is en dat zulk degelijk onderhoud nu eenmaal geld kost. Omkeren zie ik ook niet zitten. En dus betaal ik maar. Schrale troost is dat de auto $4 i.p.v. $5 kost. Ook hier staat geen tijd op het ticket en dus kan ik morgen alle tijd nemen. Na betalen mag ik doorrijden naar een gebouw waar een souvenirwinkeltje en wat informatie te vinden is. Ik word opgewacht door een man die me van veel informatie voorziet. Ik kan een papieren plattegrond kopen voor 500 mkw. Wat ik vooraf al gelezen had bevestigt de man: er zijn eigenlijk maar een paar wegen te berijden. Het grootste deel van het park is zo goed als onbereikbaar. Volgens dit plattegrond zijn er wel een heleboel 4×4 paden door de rest van het park, maar de voorlichter zegt dat het af te raden is die te gebruiken omdat ze in erg slechts staat verkeren. Daar ben ik best een beetje boos over, want hoe kan het toch iedere keer zijn dat je zo’n park maar voor een klein deel kunt zien? En waarom zijn er zo vaak zoveel paden die al jaren geen onderhoud meer krijgen? Daar betaal ik toch voor? In de reisgids en op internet gaat Majete NP er prat op dat ze maar liefst 300 km een paden hebben aangelegd in het park, maar daarvan is dus maar enkele tientallen kilometers daadwerkelijk te gebruiken!

Maar goed, ik ben er nu, dus ik zet mijn boosheid opzij en geniet van het landschap. Het zijn vooral struiken, hoog gras en lage bomen, waardoor je niet ver kunt zien. Maar om wild te spotten hoeft dat ook niet per se, want direct na de eerste bocht stuit ik op impala’s. Die en waterbokken kom ik gedurende de dag nog heel vaak tegen. Ook zie ik een groepje sabelantilopen wegrennen van mijn verschijning en kom ik op bepaalde plekken veel nyalas tegen. Er is een hoofdweg evenwijdig aan de Shire rivier waarlangs enkele lussen zijn gemaakt zodat je de rivier kunt zien. De eerste stop is echter bij de Kapichira waterval. Er is een parkeerterrein met een overdekte picknicktafel. Het is tegen 12-en een het begint weer te regenen, dus ik gebruik de picknicktafel voor de lunch. Terwijl ik een boterham sta weg te stouwen hoor ik eerst wat takken breken en vervolgens een woeste brul. Een zekere ongerustheid komt over me heen. Er zitten leeuwen, hyena’s, luipaarden en olifanten in het park. Allemaal dieren die ik associeer met deze brul. En ik ben hier helemaal alleen. Het gaat steeds harder regenen dus als ik klaar ben met lunchen zet ik de auto iets dichter bij de trap die vermoedelijk naar de waterval leidt en stap weer uit. De trap leidt naar een houten platform vanwaar ik een stuwdam en elektriciteitscentrale kan zien; niet bepaald dingen die ik in een natuurpark wil zien. Er loopt ook nog een trap omlaag, maar daar achter loopt een grassig pad. Om me heen dichte bosjes. Ik voel me helemaal niet op mijn gemak zo in mijn eentje lopend tussen het wild, dus na nog geen 50 meter geef ik het op en loop terug naar de auto. Dan maar geen waterval. Later lees ik ergens dat de waterval onderaan de stuwdam is en vanaf het platform te zien moest zijn. Nou, dan staat hij zeker nu droog, want ik heb niets gezien.

Ik vervolg de rit door alle lussen te nemen. De rivier is mooi, maar nijlpaarden of krokodillen (die hier massaal zouden moeten zitten), zie ik helaas niet. Wel hoor ik nijlpaarden als ik op een ander uitkijkplatform sta. De platformen zijn erg prettig, want je kan droog zitten en rustig uitkijken over het water. De uitkijkhut van Mvuu point ligt aan het einde van de weg. Hier blijf ik een tijdje zitten kijken naar 6 nijlpaarden die met elkaar stoeien. Later hoor ik van een groepjes Nederlanders die ik 2x tegen kom in hun safari-auto, dat ze hier vlakbij al 2 dagen leeuwen gezien hebben!

We schrijven zo’n 16 uur als ik Mvuu de rug toekeer en doorrijd naar een observatiehut naast een water hole. Daar is vanwege de regen geen dier te bekennen. Op een meter of 10 naast het pad zie ik onderweg wel een enorme spin in zijn web hangen. Op deze afstand is het moeilijk de grootte te schatten, maar omdat ik hem vanaf de weg kan zien moet hij wel enorm zijn. Om 17 uur houd ik het voor gezien. Om 18 uur is het donker en bovendien verboden om in het park te rijden, dus rijd ik terug naar de ingang, waar vlakbij de camping gevestigd is. Onderweg kom ik de Nederlanders voor de tweede keer tegen (verder zie ik gedurende de dag nauwelijks auto’s) terwijl ze naar een olifant ver weg in de bosjes kijken. De camping is leeg, op een bewaker/barman na. De faciliteiten zien er goed uit en er is dus zelfs een kleine bar. Het regent nog steeds dus zet ik de luifel op, maar dit keer niet aan de zijkant van de auto (waar hij normaal bevestigd zit), maar aan de achterkant. Dat heb ik eigenlijk nog maar 1x eerder gedaan. In Sudan, tegen de zon. Maar tegen de regen werkt het ook fantastisch, waardoor ik gewoon kan koken en eten tijdens de regen, zonder al m’n spullen naar de zijkant te moeten verplaatsen en de achterdeuren telkens dicht te moeten doen. Die houden we er in! Voorwaarde is wel (zo blijkt later) dat het niet hard waait en niet te hard regent…

Hoefgetrappel en gekraak van takken. Een snuivend geluid en dan nog meer getrappel en gekraak. Ik zie ze niet, maar er komen blijkbaar wat dieren voorbij terwijl ik aan mijn verslag tik. Tegen beter weten in hoop ik dat er olifanten de camping op zullen wandelen, maar dat gebeurt – zover ik kan beoordelen – niet. Het is een rustige nacht.

2 gedachtes aan “Dag 201-205 (15-19 mrt): Snorkelen, Zomba en Majete

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.