Dag 156. De kleine handafdrukken op het rode stof op mijn motorkap bewijzen dat er vannacht apen over de auto gelopen hebben, maar daar heb ik niets van gemerkt. Ik word uitgerust om iets voor 7 uur wakker. Tijdens het ontbijt komt een man naar ons toe om ons het gastenboek te laten tekenen en geld te innen. Hij vraagt 10 dollar voor de overnachting. Een absurd hoog bedrag voor een kampeerplek met nagenoeg geen faciliteiten. We zeggen resoluut dat we niet meer dan 5 dollar willen betalen. Hij belt met zijn baas en zegt later terug te komen met een reactie. Intussen eten we rustig ons ontbijtje op en pakken alles in. Als we klaar voor vertrek zijn is de man nog niet terug, dus pakken we 5 dollar en drukken dit in de verbouwereerde handen van 1 van de dames die ons gisteravond ontvingen, waarna we dag roepen en wegrijden.
Als we nog geen 50 km onderweg zijn richting Kampala, merk ik dat er opnieuw koelvloeistof over de voorruit gesproeid wordt. Een nieuw lek! Ik strooi het laatste beetje lek-stop-middel in de radiator (die bij het openen volop hete vloeistof over me heen spoot; beginnersfout natuurlijk). De resterende pakweg 200 km rijd ik niet harder dan 80 km/u en schakel zo snel mogelijk door, zodat de motor zo min mogelijk toeren maakt. Bij een hoog toerental spuit de vloeistof er immers het hardst uit. Gelukkig is verreweg de grootste afstand over keurig asfalt, zonder gaten en met nauwelijks snelheidsdrempels. Onze eerste stop is in Masindi, waar ik wat diesel tank. Tijdens het wachten komt een bekende Landcruiser pickup aanrijden. Aan boord zitten 2 mannen die ons gisteren naar Paraa begeleidt hebben: de statige man en een breed glimlachende man in militair uniform. Ze begroeten ons uitermate hartelijk en bieden hun excuses aan dat ze ons niet naar Kampala kunnen begeleiden, hoewel we dat absoluut niet van ze hadden verwacht natuurlijk! Wel krijg ik desgevraagd een paar adressen in Kampala waar ik de auto waarschijnlijk wel kan laten repareren. De mannen zijn er echter zeker van: wij halen Kampala wel. Het afscheid is opnieuw uiterst hartelijk. Allemachtig, wat kan een mens toch vrolijk worden van de Ugandase vriendelijkheid!
Zo nu en dan stoppen we even om de benen te strekken, de radiator te controleren of wat fruit te kopen, want vanaf ongeveer 60 km van Kampala neemt het aantal fruitkraampjes langs de weg met ongeveer 100% toe. Het is een lange weg en – gelukkig – gebeurt er dit keer niets bijzonders onderweg. De thermometer van de motor blijft op een keurige waarde hangen, we verliezen nauwelijks koelvloeistof en en de niet-uitgelijnde band houdt zich prima. Best bijzonder dat we met een kapotte radiator zo ver door kunnen blijven rijden! De mannen die ons gisteren bij de waterval geholpen hebben zeiden dan ook herhaaldelijk dat dit alleen maar kan bij deze oudere modellen. Nieuwere auto’s hadden er al lang de brui aan gegeven, verzuchtten ze.
Niet ver voor Kampala stoppen we even in een klein plaatsje om even rond te kijken en wat fruit te kopen. Er wordt van alles verkocht. Tot onze grote verbijstering verkoopt men zelfs lijkkisten met glazen ruitjes in de zijkanten! Op een kilometer of 10 voor het centrum van Kampala begint de file-ellende. Onze GPS stuurt ons pal door het hartje centrum van de stad en daar doorheen rijden is een ware belevenis. Op een kruispunt staat het verkeer zo muurvast dat we gebaard worden door een omstander en een verkeersagent om met een hele grote boog, dwars tegen het verkeer in om een grote toerbus te manoeuvreren, wat ik dan ook doe. Daarna kunnen we ineens een stukje lekker doorrijden, tot we in het centrum komen, wat ongelooflijk druk is. Het verkeer bestaat bijna exclusief uit 3 dubbel geparkeerde matatu’s (minibusjes) en een onophoudelijke golf van boda boda’s (motoren). Het duurt uren voor we de stad enigszins achter ons gelaten hebben, maar de weg naar Entebbe is nog altijd heel erg druk. Onderweg stoppen we nog een paar keer voor wat souvenirs, maar uiteindelijk komen we aan bij het Uganda Wildlife Education Center, wat een indrukwekkende term is voor een dierentuin met kampeerfaciliteiten. Het is tegen onze verwachtingen in erg druk. Misschien wel omdat het de enige dierentuin in Uganda is? Ik informeer naar de kampeermogelijkheden, maar krijg te horen dat er een hele grote groep kinderen verwacht wordt. Er is nog wel plek voor ons, maar men geeft zelf al aan dat het misschien niet erg prettig verblijven is voor ons met al deze kinderen om ons heen. Dat laten we ons geen twee keer zeggen en nemen gauw de benen. Dan maar weer naar Entebbe Backpackers, wat gelukkig vlakbij ligt. Aldaar komt de vriendelijke receptionist me tegemoet en even later zijn we ingeschreven en staat de auto op zijn oude plekje. Na het inmiddels routine ontstof-werk neem ik een welverdiende douche en verzamel alle textiel dat ik vinden kan in de auto en dat niet in de kist met schone kleren zit, gooi het in een grote vuilniszak en geef het af om te laten wassen. Vlak voor 19 uur, de afgesproken tijd voor het diner, komt een Portugese man naar ons toe lopen omdat hij nieuwsgierig is naar mijn Nederlandse nummerbord. Zelf rijd hij in zijn eentje in een Duitse Iveco truck 2-3 maanden per jaar door Afrika. Het diner (fish & chips) smaakt redelijk. ‘s Avonds werken we aan onze verslagen.
Dag 157. We staan deze ochtend al rond half 7 met ons voeten in het gras. Behalve het gebruikelijke opruimwerk staan ons nog wat andere klusjes te doen, want vandaag is de dag dat Patricia weer naar huis vliegt! We verdelen wat spullen, ik gooi haar tent in mijn dakkist (voor volgende bezoekers), ze knipt mijn haar, we wisselen de laatste foto’s uit, enzovoorts. Na dit alles is het tijd om de laatste dingen in te laden en koers te zetten naar de dierentuin waar we gisteren ook al even gestopt waren om te informeren naar overnachtingsmogelijkheden.
Zo druk als het gisteren was, zo uitgestorven is het nu! Goed, het is maandagochtend, maar toch. De parkeerplaats is leeg totdat wij er op rijden. We betalen de entree in shillings, omdat die gek genoeg 30.000 ush (=7,5 euro) of 15 dollar (=15 euro) is. Vlak na de toegangspoort scharrelen wat vervet aapjes rond, waaronder een ontzettend schattig jonkie. Overal in het park hangen reclameborden, maar ook borden die duidelijk maken dat ze hun uiterste best doen om zich in te zetten voor de dieren. Helaas heeft alles hele duidelijke tekenen van wat ik ‘Afrikaans verval’ noem. Afgebladderde verf, enorme barsten in het beton, kapotte vuilnisbakken, ontbrekende of zwaar door de zon uitgebleekte informatieborden, etc. De meeste dieren hebben hier ogenschijnlijk ook geen bijzonder prettig leven. We zien een leeuwtje die in z’n uppie in een omheining loopt te ijsberen. Later blijkt dit het cheeta-terrein te zijn en wordt het leeuwtje opgesloten als het de beurt van de 2 cheeta’s is om buiten te spelen! Een soort onvrijwillige timesharing dus. Er is slechts 1 krokodil, 1 otter, 1 olifant en 1 baviaan. De meeste van deze dieren zijn van nature erg sociaal dus erg naar hun zin zullen die het niet hebben in hun vaak vrij kleine leefruimtes. Met name de baviaan heeft het in zijn kleine kooi duidelijk niet goed. Hij is mager en ijsbeert de hele tijd. Maar ook veel van de dieren die wat meer ruimte en gezelschap hebben lijken zichtbaar slechter af dan hun wild levende soortgenoten. De zebra’s zijn grauw, de meeste impala’s hebben geen glanzende vacht, de buffels zijn grijs en de visarenden zijn ook al grauw. De enigen die het ogenschijnlijk wel naar hun zin hebben zijn de chimpansees. Die leven in een grote groep op een ruim eiland met veel vegetatie en klautermogelijkheden. Ook de 2 witte neushoorns hebben alle ruimte, hoewel ze er lusteloos bij liggen.
Verschillende keren zien we hoe 2 blonde meiden met kaplaarzen, overall en mondkapjes poepscheppen of andere leuke klusjes doen. Voor deze activiteit moet je uiteraard wel betalen. Ook zien we hoe giraffes en later chimpansees gevoederd worden door 3 blanke mannen.
Het park heeft ook een hele ruime en goed onderhouden groenstrook langs het water van het Victoriameer. Daar rusten we aan het einde van de ochtend even uit, terwijl de ijsvogels, bijeneters, steltlopers en nijlganzen om ons heen bewegen. Een mooi plekje dus. De hele ochtend is het zwaar bewolkt en zo nu en dan regent het zelfs licht. De temperatuur is daarom, net als gisteren, erg behaaglijk. Maar als de zon doorbreekt warmt het heel snel op en door het verdampende regenwater wordt het halverwege de dag erg benauwd.
Voor de lunch lopen we naar het restaurant, dat uitkijkt over het meer, waarlangs we veel maraboes en zelfs een gekroonde kraanvogel zien, de nationale vogel van Uganda. Vlak ervoor lopen we langs een klein, betonnen pleintje (4×4 meter of zo) met een laag hekje er omheen en 2 informatieborden er op gemonteerd over vervet apen en kamelen. Alsof die hier in zouden zitten! We nemen plaats aan een tafel die zo ver mogelijk weg staat van de tv waarop voetbal te zien is met een hoog geluidsvolume. Er is geen menu, maar we kunnen kiezen uit een paar gerechten: kip met patat, vis met patat of worstjes met patat. Vlak nadat we onze bestelling opgegeven hebben komt er een gigantische groep schoolkinderen het restaurant in lopen. Ze zijn met zo velen dat er stapels stoelen aangesleept moeten worden om ze van een plekje te voorzien. We maken ons gauw uit de voeten en gaan aan een tafeltje om de hoek zitten, dat helemaal in de hoek staat. Vanaf daar kunnen we zien hoe de groep van toch waarschijnlijk zo’n 100 kinderen zich kalmpjes opeen pakken in de kleine ruimte, terwijl het buffet wordt gevuld met hele grote schalen rijst, bonen en vlees. Tafel voor tafel gaan de kinderen netjes en zonder dringen, klieren of wat dan ook in de rij staan voor het buffet. Alles wordt op de foto gezet en een man kijkt vol trots toe hoe elk kind met een vol beladen bord eten wegloopt. Soms stuurt hij zelfs een kind terug omdat die bijvoorbeeld niet genoeg jus heeft gehad! Ons eten arriveert erg vlot en smaakt matig. Als wij al lang klaar zijn met eten staan er nog steeds kinderen in de rij en wordt een 3e enorme schaal rijst aangevoerd. Gefascineerd kijken we toe. Intussen komt er ook een auto achteruit naar de ingang van het restaurant rijden. De mannen stappen niet uit, maar krijgen hun eten in een zak aangereikt. Ze hebben dus zelfs een Drive In!
Na deze interessante lunch lopen we het park verder door. Het is niet groot en we hebben verder geen plannen vandaag, dus we doen het op ons gemakje. Als we alle dieren zo’n beetje wel gezien hebben zoeken we ons nog een tijdlang een ongeluk naar de vlindertuin die volgens het (gratis!) plattegrondje naast het neushoornterrein zou moeten liggen, maar het enige wat we vinden is een smal bospaadje langs een ogenschijnlijk leeg hok zonder informatiebord dat uitmondt bij wat krotwoningen. Daarna hebben we het wel zo’n beetje gezien en begeven ons naar buiten. Hoewel we inmiddels toch wel wat bezoekers gezien hebben is de parkeerplaats op de kanarie en 2 grote schoolbussen leeg. Voor we weggaan koopt Patricia nog wat souvenirs en ook onderweg naar het Backpackers lopen we nog wat souvenirwinkeltjes af.
Terug in Backpackers vullen we de resterende uren tot het diner met inpakken, opruimen, wat klusjes, verslag schrijven en lezen. De pizza die we voor half 19 besteld hebben smaakt niet slecht en eten we onder het genot van een derderangs Afrikaanse dramaserie.
Op het vliegveld aangekomen gelast de beambte bij het security checkpoint ons om door de scanner te lopen, maar nadat ik de motor uitgezet heb en we de portieren al geopend hebben, zegt hij ineens dat het niet meer hoeft. Met alle tassen over de schouders volgen we de bordjes ‘Departures’ om uiteindelijk bij een trap uit te komen. Een lift is er niet. Een bewaker die in de buurt staat zegt dat we een andere route hadden moeten nemen om de trap te omzeilen. Later blijkt er inderdaad een helling te zijn aan de andere kant van de terminal, maar daar wijzen geen bordjes naartoe. Er staat een hele lange rij voor de ingang van de vertrekhal en een bordje erbij dat het vanaf hier ‘Passengers only’ is, dus nemen we hier afscheid. Hier eindigt ons gezamenlijke Afrikaanse avontuur. Het is een heel gek idee dat ik vanaf nu weer alleen verder zal reizen.
Ik betaal voor het parkeren (50 cent) en in tegenstelling tot de vorige keer struikel ik dit keer niet over een autoband. 😉 Terug op de camping duik ik vroeg onder de spreekwoordelijke veren.
Dag 158. Ik word draaierig en misselijk wakker. Buiten regent het en het is vrij koud. Ik zet de luifel maar open, want het lijkt voorlopig niet droog te worden. Enigszins met tegenzin – vanwege de misselijkheid – eet ik een licht ontbijtje onder de luifel, terwijl de regen met bakken ui de hemel komt. Zo had ik Afrika nog niet eerder gezien deze reis! Gelukkig is het weer zo goed als droog op het moment dat ik klaar ben met ontbijten. Na het betalen van de rekening rijd ik de straat uit, opnieuw richting Kampala. Die stad lijkt als een soort elastiek te werken: hoe ver ik er ook vandaan rij, ik kom er altijd weer terug. Het verkeer is dramatisch op deze dinsdagochtend en ik doe er uiteindelijk bijna 3 uur over om de Toyota dealer te bereiken, terwijl het theoretisch in een uur had gekund. Het is een groot en modern gebouw met zeker een vijftigtal auto’s voor de deur geparkeerd. Met veel moeite vind ik nog een plekje om de kanarie neer te zetten. Eenmaal in het service kantoor is het een drukte van belang. Er zijn zeker 10 medewerkers achter computers aan het werk bij de afdeling ‘Onderdelen’ en minstens evenzoveel mensen bij de afdeling ‘Service’ Ik weet niet goed bij wie ik me melden moet, maar word al vrij snel aangesproken door een dame achter 1 van de bureaus. Ze loopt met me mee naar de auto en noteert het chassisnummer om vervolgens aan een man bij de afdeling Onderdelen na te gaan of ze een radiator op voorraad hebben. Dat blijkt helaas niet het geval. Ze toont begrip voor het feit dat ik een reiziger ben en dus niet veel tijd heb om te wachten op onderdelen, maar het is niet anders. Ze geeft telefonisch opdracht om na te gaan of de radiator elders verkrijgbaar is, maar zegt er wel bij dat ik waarschijnlijk pas vrijdag een antwoord kan verwachten (het is nu dinsdag) en dat de levertijd zeker 2 tot 5 weken is. Ik zie haar hard nadenken over alternatieven – ze doet echt haar best voor me – maar vindt niets. Desgevraagd meldt ze me dat ze niet aan tweedehands onderdelen doen, dus dat is ook geen optie. Ik laat mijn gegevens achter en krijg haar directe telefoonnummer, waarna we afscheid nemen. Enigszins verslagen rijd ik weg.
Ik had op internet nog een andere garage gevonden die officieel Toyota’s repareert, dus ga ik daar maar naartoe. Het ligt verborgen in een klein zijstraatje en ziet er oud uit. Parkeren lukt na opnieuw heel veel moeite om de hoek, maar als ik me meld bij de receptie, zeggen ze onmiddellijk dat ik m’n auto hier naartoe kan halen, dus heb ik al die moeite voor niets gedaan. Als ik de auto (die maar net onder de deur door past) in de hal heb geparkeerd, komen er 2 mannen aan die me vriendelijk gedag zeggen en mijn problemen aanhoren. Na wat overleg willen ze me een offerte aanbieden voor de reparatie met een tweedehands radiator. Terwijl ik daar op wacht moet ik de auto aan de kant zetten, omdat er anders niemand langs kan, maar daardoor kan ik zelf de auto niet meer uit. Geen punt; ik wacht net zo lief achter het stuur. Er wordt me zelfs een krantje toegereikt door een dame bij de receptie! En om een uur of 14 wordt me zelfs een bord warm eten aangeboden, wat ik vriendelijk afsla. Ik heb dan wel niet geluncht, maar honger heb ik niet. Intussen komt 1 van de mannen nog even melden dat ze nog druk bezig zijn met het zoeken naar een tweedehands radiator. Wat een ongewoon goede informatievoorziening!
De man komt terug met een offerte in zijn hand. De radiator is gevonden en moet 1.580.000 ush (ca. €395) gaan kosten. Dat vind ik wel erg veel voor een tweedehandsje, dus vraag ik beleefd of er niets aan de prijs te doen is. Hij gaat het na, maar komt even later terug met de mededeling dat dat niet gaat. Het viel te proberen, maar veel keuze heb ik niet, dus ga ik akkoord. Ik kan met deze radiator immers niet verder reizen. Het is vandaag te laat om nog te beginnen, maar gelukkig kan ik morgen terecht, dus spreek ik af voor 9 uur. Net op het moment dat ik wegrijd komt er iemand aanlopen met de radiator. Die mag ik nog eventjes bekijken; hij ziet er uit als nieuw! Hij is netjes vacuüm verpakt en glimt nog helemaal. Balend over de prijs, maar vooral zeer opgewekt en opgelucht dat er überhaupt een radiator is rijd ik weg. Voordat ik mijn overnachtingsplaats opzoek, ga ik eerst nog even langs de Lugogo Mall om weer even flink boodschappen te doen bij Game en Shoprite. Daarna rijd ik naar Red Chili, dat even ten zuidoosten van Kampala ligt. Zoals ik al gelezen had is het een enorme camping. Althans, het campingdeel is niet groot, maar er is een groot en schoon zwembad, een bar, een pizza-oven, een groot terras en een enorm hotelgebouw met nog een bar en restaurant. Het geheel is zo groot dat het me moeite kost om de receptie te vinden.
Terwijl ik even rustig bijkom bij de auto zie ik pikdonkere wolken aan komen drijven en de wind steekt op. Het heeft gedurende de dag een paar keer gemiezerd, maar dit ziet er serieuzer uit. Ik was nog in dubio of ik zelf zou gaan koken vanavond, maar de komst van deze bui maakt de beslissing eenvoudig: ik eet in het restaurant! Dat bevindt zich op de eerste verdieping van het hoofdgebouw en ademt weinig sfeer uit, maar biedt wel een mooi uitzicht over een groot moerasgebied aan de rand van het Victoria meer. De maaltijd dien je bij een loket te bestellen. Dan krijg je 2 bonnetjes die je af moet geven bij de bar. Daar moet je betalen en vervolgens krijg je 1 bonnetje weer ondertekend terug die je weer bij het loket in moet leveren. Het menu is tamelijk beperkt, maar de vegetarische curry smaakt heel aardig en is spotgoedkoop. Tijdens het eten word ik gebeld. De Toyota dealer: ze hebben een passende radiator gevonden die er binnen een week kan zijn! Dat maakt de zaak wat complexer, want ik had immers pas vrijdag een reactie verwacht en daarna een levertijd van minstens 2 weken. Niettemin vertel ik haar dat ik toch met de andere garage in zee ga vanwege de lagere kosten en het feit dat ze me morgen al kunnen helpen. Maar het is erg fijn te weten dat er een alternatief is!
Omdat het vanaf het moment dat ik ben gaan zitten flink regent en onweert bestel ik een kop thee, waar ik opnieuw de hele mallemolen voor door moet. Bij de bar staat er weer sport hard te blèren op de tv en er voor zitten een stel schreeuwende blanke mannen. Als er ook nog een Aziatisch gezin in het restaurant komt zitten waarvan het kind een tv programma met hard volume begint te kijken, houd ik het voor gezien en loop terug naar de auto. Ik ben te moe om nog wat nuttigs te doen, dus kijk ik een filmpje en sla dan de ogen dicht.
Dag 159. Hoewel ik de wekker voor 6:45 gezet heb, ben ik een kwartier eerder al wakker. Het is fris buiten, maar wel droog. Ik ben opnieuw draaierig en misselijk, maar wel minder dan gisteren. Om 8 uur rijd ik de poort uit en ploeter het zwaar hobbelige weggetje op, aan het eind waarvan de camping gelegen is. De regen begint het zand ook langzamerhand in modder te veranderen, maar het stof wordt daardoor tenminste wel neergeslagen. Ondanks het verkeer ben ik om 8:40 bij de garage. Na wat overleg krijg ik toestemming om te wachten aan een bureautje met uitzicht op de auto. Ik vertrouw ze wel met mijn spullen, maar voel me toch een stuk beter als ik m’n spullen in de gaten kan houden. De auto wordt de workshop in gereden, waar al aardig wat auto’s staan. Zes man krijgen van wat de directeur lijkt de uitdrukkelijke instructies dat ze de auto niet in mogen, waarna ze direct aan de slag gaan. In mum van tijd hebben ze mijn remmen nagekeken en schoongemaakt. Althans, dat wordt beweerd, want ik kan het vanaf mijn plek niet goed zien. De remmen zijn nog in orde. De radiator is er ook vrij snel uitgehaald, maar als ze de nieuw proberen te plaatsen blijkt waar ik al bang voor was: hij past niet. Gisteren had ik ze al op het hart gedrukt dat dit een 5-cilinder uitvoering is en er dus verschillen kunnen zijn met de 6-cilinder modellen die ze gewend zijn. Ze verzekerden me dat ze daar rekening mee zouden houden, maar het gaat dus toch nog mis. En dus gaan ze maar op zoek naar een ander exemplaar. Intussen word ik door verschillende mannen uitgehoord over mijn huidige leefsituatie. Ze kunnen maar niet begrijpen dat ik thuis bijna alles opgegeven heb om naar Afrika te reizen.
Gelukkig wordt al gauw een passende radiator gevonden, hoewel de condensuitlaat aan de verkeerde kant zit. Dat wordt opgelost met een langer slangetje. Ik informeer naar betaalmogelijkheden en dat blijkt er maar 1 te zijn: contant. Aan het eind van de rit mag ik dus eventjes een kleine 3 miljoen shillings in bankbiljetten ophoesten! En dus laat ik m’n arme kanarie maar eventjes alleen om in het winkelcentrum verderop geld te pinnen. Gelukkig lukt het om bij 1 pinautomaat al het benodigde geld te verkrijgen en met een flinke pak bankbiljetten loop ik terug naar de garage.
Halverwege de middag zijn de werkzaamheden klaar. De remmen zijn (als het goed is) schoongemaakt, gecontroleerd en getest, de olie is ververst, de olie- en brandstoffilters zijn vervangen (uit mijn eigen voorraad) en uiteraard is de radiator vervangen. Ik maak met een medewerker een proefritje door de stad en alles lijkt in orde. De kanarie rijdt weer als een zonnetje! Met pijn in mijn hart – en portemonnee – neem ik afscheid van het grote pak bankbiljetten, dat met veel dankbetuigingen in ontvangst wordt genomen.
Opnieuw grote files trotserend baan ik me een weg naar City Tyres, een hele grote en zeer moderne en professionele winkel waar ze niet alleen banden verkopen, maar ook verwisselen, balanceren en uitlijnen met computerapparatuur. Verrassend om zoiets te vinden in hartje Kampala. Ik mag de auto even voor de deur zetten en word bij binnenkomst direct geholpen door een vriendelijke dame. Ze loopt met me mee naar de auto en in no time blijkt dat ze de gewenste banden op voorraad hebben. Het kost wat moeite om duidelijk te maken wat ik precies wil, want is nogal complex, en merkwaardig genoeg moet ik betalen voordat de factuur uitgeprint wordt. Gelukkig zijn de banden relatief goedkoop en is het uitbalanceren van de nieuwe banden gratis. Daarnaast laat ik ook het wiel uitbalanceren dat wonder boven wonder in Karenga van nieuwe band voorzien was. Ziezo, de belangrijkste zaken zijn weer gedaan en ik kan tenminste weer veilig verder reizen!
Nou ja, veilig… Niets kan je beschermen tegen het verkeer in Kampala! Ik heb nu door toch al heel wat drukke steden gereden: Cairo, Luxor, Khartoum, Addis Abeba, Nairobi, en inmiddels ook al aardig wat keertjes door Kampala, maar het verkeer tijdens deze rit slaat werkelijk alles! Ik moet dwars door het hart van de stad en het spitsuur is begonnen dus ik zit meer dan eens muurvast, vaak midden op kruisingen. Soms beginnen voetgangers spontaan het verkeer te regelen, want er zit soms minuten lang totaal geen beweging meer in. Maar zodra er weer een paar decimeter ruimte ontstaat proppen letterlijk(!) honderden boda boda’s, fietsers en voetgangers zich er onmiddellijk tussen en kun je nog steeds geen kant op. De enige manier om dan vooruit te komen is door centimeter voor centimeter vooruit te bewegen zodat de eindeloze stroom motoren, voetgangers en fietsers gedwongen wordt een andere kant op te gaan, zonder er een te raken. Op de zeldzame plekken waar ik eventjes gas kan geven krioelt nog steeds zoveel verkeer dat ik alle zeilen bij moet zetten om niemand te raken. Soms kan ik het gewoonweg niet meer bijhouden en rem daarom af, maar dat wordt onmiddellijk afgestraft door achterliggers, die hard beginnen te toeteren. Het is een absoluut wonder dat ik er doorheen gekomen ben zonder ook maar iemand te raken en zonder dat iemand mij geraakt heeft.
Het mag duidelijk zijn dat ik bij terugkomst bij de Red Chili camping eerst even rustig wat gedronken heb om bij te komen van deze bevalling. Ook heb ik totaal geen zin meer om te koken, dus eet ik een redelijke steak met zowaar uitstekende patat in het restaurant. ‘s Avonds werk ik aan mijn foto’s en mijn verslag en werk ik achterstallige e-mails weg.
Dag 160. Ik slaap zowaar uit tot een uur of 7:30. Ik had gisteravond de luifel uitgezet om de spullen die ik buiten had laten staan droog te houden nu het regenseizoen duidelijk begonnen is. Gelukkig maar, want het het heeft vannacht weer flink geregend.
Vandaag ga ik nergens heen. Ik blijf rond de auto om te klussen, zoals wat dingen schoonmaken of repareren, maar ook en vooral om me voor te bereiden op de komende dagen, want daar heb ik eerder nog geen kans voor gezien. Ook werk ik aan mijn verslag, want ik loop vele dagen achter.
De ochtend is ongekend benauwd en het zweet gutst van mijn lijf, maar rond het middaguur betrekt de lucht en al gauw begint het te hozen en koelt het flink af. Zelfs onder de luifel houd ik het niet droog. Staand met een natgeregende reisgids in een hand eet ik met de andere hand een boterhammetje. De bui komt in 3 fases die steeds heftiger worden en meer dan een uur later kan ik eindelijk onder de luifel uit komen. De zon breekt spoedig door en in no time is alles weer droog en loopt de temperatuur weer hoog op.
In de middag ben ik ook veel tijd kwijt met de zaken thuis, want er wordt serieus geboden op mijn huis in Nederland. ‘s Avonds kook ik een maaltje van gemengde groente uit blik (verrassend lekker) en kipfiletreepjes die vol stukken bot blijken te zitten.
wat lijkt het alweer lang geleden, ons gezamenlijke Afrikaanse avontuur! Gelukkig hebben we de foto’s nog, en al deze prachtige verhalen.
Een reis om nooit meer te vergeten…
Jij mag nog even door: veel plezier verder!
Inderdaad een reis om nooit te vergeten!
Alsof ik er zelf ook bij was! Zo leuk om jullie beider verhalen naast elkaar te lezen.
Nu druk met de verkoop van Bjorns huis. Gek idee dat ie dan dakloos is. Enfin Bjorn je hebt altijd je kanarie nog!
Hahaha. Ja hoor, ik slaap straks in Nederland ook gewoon in m’n trouwe kanarie!