Dag 146. Om 7:15 staan we op en ontbijten. Het is nog even onwennig om er een persoon bij te hebben en voorlopig doe ik de meeste dingen nog zelf, omdat ik weet waar alles ligt en hoe alles werkt. Afrekenen doe ik in Euro’s; dat is een zeldzame kans!
Vanaf het moment dat ik de poort uit rijd gaat er een wereld open voor Patricia. Entebbe is geen erg grote stad, maar omdat het naadloos overgaat in Kampala is de weg erg druk en is er ontzettend veel te zien. Voor mij is dit straatbeeld al lang geleden heel normaal geworden, maar Patricia kijkt haar ogen uit. In Kampala staan we even in de file, maar slaan af naar de Kasubi graven voor het echt erg wordt. De GPS wijst ons een smal straatje in om bij de graven te komen, maar gelukkig vinden we de ingang langs een veel toegankelijkere weg. Het hek zit dicht, maar desgevraagd krijgen we van een bewaker te horen dat we de site wel kunnen bezoeken. Ik mag de auto naast het hek laten staan. Het eigenlijke graf van de koningen van Buganda is in 2010 afgebrand en nog altijd in restauratie, maar we krijgen na betaling van de entree van 10.000 ush (€2,50) wel een rondleiding langs enkele bijgebouwen van Fred, een man die ietwat warrig en erg zachtjes praat. Hoewel de hutten geheel uit riet en wat hout zijn opgetrokken, zijn enkele al honderden jaren uit en heel erg vakkundig gemaakt. Eén van de hutten is specifiek bedoeld om de trommels te huisvesten die bij verschillende gelegenheden gebruikt worden. Zo zijn er trommels voor de kroning van een koning, de geboorte van een koningskind en het overlijden van een koning. Ook ligt er een houten kanon in de hut. Na het zien van de Engelse kanonnen heeft een koning geprobeerd er een na te maken van hout, maar dat was uiteraard niet zo’n succes. Vrouwen mogen de hut overigens niet in. Aan het einde van zijn (vrij korte) rondleiding geven we Fred een fooi en rijden we even later weer weg. Patricia voelt zich niet al te best. Het is erg warm en ze moet natuurlijk nog acclimatiseren van de Franse winter waar ze gisteren nog was.
Onze volgende stop is de Lugogo Mall, waar ik geld pin en we de toiletten in een groot leeg deel van het winkelcentrum opzoeken. Game, een enorm warenhuis dat zich eveneens in het winkelcentrum bevindt doet me steil achterover slaan. Het is echt gigantisch en ze verkopen van alles! Ons primaire doel is om een nieuwe campingstoel te kopen, daar ik er nu nog maar 1 heb. Op de kampeerafdeling vinden we verschillende stoelen, maar degene die ons het meest aanspreekt is uitverkocht op het showmodel na. De stoelen zijn allemaal erg duur, maar gelukkig weet ik een korting te bedingen omdat het om een showmodel gaat. Normaal kost de stoel 340.000, maar ik betaal 300.000. Daarna gaan we naar een fastfood-kiprestaurantje voor een snelle lunch, maar moeten uiteindelijk ruim een half uur op onze friet wachten… Het smaakt niet eens goed ook, maar is in elk geval wel zout, waardoor Patricia’s hoofdpijn weer wat zakt.
Na de lunch keren we terug naar de Game, halen er wat boodschappen en gaan vervolgens naar de Shoprite, die tot mijn blije verrassing heel erg goed bevoorraad is. Misschien zelfs nog wel beter dan de Nakumatt’s in Kenya.
Met een volgeladen auto rijden we door naar Jinja, waar we afslaan richting The Haven, waar Patricia met name erg geniet van het laatste stukje, omdat dat smalle, onverharde paadje langs allerlei Afrikaanse taferelen leidt. Ik schud wat handjes met het personeel, dat me herkent van toen ik hier enkele dagen geleden was, waarna ik de auto op zijn oude plekkie neerzet. Patricia zet er naast haar tent op. Als alles zo’n beetje klaar is voor de nacht drinken we nog even wat en genieten van het fantastische uitzicht. De manager, die me vriendelijk begroet bij de receptie, probeert nog om me het volle pond te laten betalen ($15), maar uiteraard claim ik opnieuw de overlander-korting. De buren, een groep jongeren van Amerikaanse en Ugandese herkomst, proberen te barbecueën, maar krijgen het vuur niet aan. Nadat ik ze een aanmaakblokje geef lukt het wel. Patricia trakteert me op een heerlijk dinertje in het onvolprezen restaurant van The Haven. ‘s Avonds krijgen we een kampvuurtje aangeboden door het personeel en drinken we wat thee, terwijl onze buren een tijd lang hand in hand Christelijke liederen zingen rond hun kampvuur en een presentatie krijgen, compleet met flip-over!
Dag 147. Rond half 10 vertrekken we uit het paradijsje, na een ontbijt bij de auto. De buren zijn opnieuw aan het barbecueën: vers gevangen vis en wagonlading worstjes. Het blijkt een groep te zijn die les krijgt in managementtechnieken. Bij het afrekenen probeert de manager opnieuw me de volle prijs aan te smeren; hij is duidelijk niet blij met deze kortingsregeling. Ik krijg dit keer gek genoeg wel een bonnetje.
Eerst gaan we terug naar Jinja, naar de Source of the Nile Gardens. Dat blijkt een luxe lodge te zijn, maar je kan het monument voor Speke en de tuinen wel bekijken voor 10.000 ush pp. De tuinen stellen niet veel voor, maar zijn wel heerlijk rustig. Er is verder geen kip. Eerst lopen we naar het monument van Speke (de zogenaamde ontdekker van de bron van de Nijl). Dat lijkt nog het meeste op een soort obelisk en is aardig verwaarloosd. Dan lopen we een pad half af voor een mooi uitzicht over de monding van het Victoria meer en de ‘bron’ van de Nijl. Het pad loopt verder naar beneden tot aan waterkant, waar we een heilige ibis, witte reigers en later een open bill stork (Afrikaanse gaper) zien. Er komt bootje aan omdat ze denken dat we een tochtje willen maken, dus lopen we langzaam weer naar boven.
Onderweg naar Mbale stoppen we op een ongebruikte omleiding om te lunchen. Terwijl we onze boterhammetjes staan te smeren komt er uit de verte een man in pak naar ons toe lopen, terwijl hij druk aan het bellen is met zijn moeder. Na het ophangen vraagt hij of alles in orde is, omdat we stil staan met een hoop tassen uit de auto (dat moest om bij de borden en het eten te komen). We stellen hem gerust en ik bied hem nog een boterham aan, maar dat wil hij niet, neemt afscheid en loopt weer weg. Pure vriendelijkheid! Even voor Mbale bekijken we onze opties, want om eerst de Nyero rotstekeningen te bekijken en dan nog naar Sipi te rijden is teveel. Dus gaan we naar de rotstekeningen en proberen daar ergens te overnachten. De weg van Mbale naar Kumi is fantastisch. Heel rustig, super strak asfalt en geen drempels! Zelfs meer dan 100 km/u gereden! Bij de rotstekeningen (niet ver van de weg) staat een klein maar vrij nieuw huisje met een nauwelijks verstaanbare man, William, waar we 15.000 pp betalen. Hij neemt ons mee naar Nyero 1, een groepje witte rotstekeningen op het plafond van een lage abri. Hij vertelt een heel interessant verhaal (dat wél goed te volgen is) over het pygmeeënvolk dat deze rotstekeningen tussen 5000 en 2000 jaar geleden heeft aangebracht. Afgebeeld staan een krokodil, ladders en 5 cirkels in elkaar, wat de zon voorstelt, aldus de man. Daarna klauteren we naar Nyero 2, een rotswand vol rode tekeningen. Erg mooi en indrukwekkend. Afgebeeld staan veel cirkels (telkens 5 in elkaar), sommige met stralen eromheen. Ook zien we vage mensfiguren, iets wat volgens William een giraffe moet voorstellen en boten. Vervolgens klimmen we verder naar Nyero 3, een hele lage abri (je kan er alleen in kruipen) met 1 witte cirkelgroep met mooie stralen er omheen en heel vaag de maan ernaast. Terwijl we daar zitten te genieten vaan de afbeelding en het mooie uitzicht over het rotsige landschap praten we een tijdje met William. Hij is erg treurig over hoe hard de natuur achteruit gaat in zijn land en we zijn het roerend met hem eens dat de enorme overbevolking hierin de grootste oorzaak van is. We vragen hem of we mogen kamperen hier. Geen probleem, zegt hij, dat gebeurt zo vaak. Soms slaan mensen zelfs hun tentje pal naast de rotstekeningen op! We lopen terug naar de auto en zetten ons kampje op. We nemen nog geen afscheid van William, want die zien we morgenochtend nog voor een wandeling door nabije dorpjes. Enkele mannen maken muziek met wat ze een piano noemen en inderdaad een snaarinstrument is. Het klinkt wel leuk, maar gaat na uurtje wel wat vervelen, omdat de melodie niet veranderd.
Tegen zonsondergang is bijna iedereen verdwenen. Zo nu en dan loopt er iemand over het pad of komt er een auto voorbij (waaronder van een stel Koreanen die hier volgens William wonen vanwege de rotstekeningen), maar we worden heerlijk met rust gelaten. Ik bind de bustent op het dak, want die heb ik de komende tijd niet nodig en ik heb zo meer ruimte voor de spullen van Patricia en de extra stoel. Ik bedien het kookstel, want die is nogal gevoelig, maar Patricia kookt! Kidneybonen met tomaat, ui, knoflook en groen uitgeslagen gehakt dat we nota bene gisteren gekocht hebben. ‘s Avonds werken we beide aan ons verslag.
Dag 148. We staan om een uur of 7 op. Volgens Patricia was er de hele nacht muziek te horen, maar gelukkig heb ik er niets van gehoord. Na het ontbijt komt William, de gids, maar zijn nog niet klaar. Tijdens het opruimen komt een busje met 2 toeristen, dus regelt William een andere gids voor hen en neemt ons even later mee naar 2 dorpjes/families. Deze mensen zijn ontzettend arm, maar ze zijn allemaal erg vriendelijk. Ze leven in kleihutjes met lekkende daken, en hebben zeer te lijden van aanhoudende droogte, waardoor ze geen inkomen hebben en dus niets te eten hebben. Soms worden de laatste dieren verkocht of opgegeten. Water wordt gehaald uit een put die een eind verderop is, Elektriciteit hebben ze alleen van een heel klein zonnepaneeltje. Erg gênant om daar met je dikke pens en dure camera tussen te staan. Uiteraard geven we de mensen wel wat geld.
Na 2 dorpjes vinden we het wel welletjes en keren terug naar auto, betalen 20.000 ush voor kamperen en fooi aan Willem, pakken de laatste dingetjes in en gaan weer op weg. Eerst een stuk over dezelfde weg terug, maar dan nemen we een afslag naar links, wat volgens de GPS sneller is, maar dat absoluut niet is. Dat zien we al van mijlenver aankomen omdat het onverhard is, maar we nemen hem toch, omdat het een leuk weggetje lijkt te zijn. En dat klopt! Het zandweggetje loopt langs dorpjes, een zeer druk marktje, heel veel zwaaiende mensen, en kent een beetje gehobbel en weinig verkeer. Heerlijk. Na deze weg gaat het laatste stuk van de route over asfalt met veel putten, zoals ik nog wist van de heenweg. Wel kent de weg een erg mooi uitzicht.
We rijden aanvankelijk voorbij Moses’ Camp, onze kampeerplaats voor vanavond, om de Sipi waterval verderop te bekijken, maar daar kun je niet zomaar dichtbij komen of parkeren, dus gaan we toch maar naar camping. Daar worden we binnen begeleidt door Tom, die ons een waanzinnig mooi plekje geeft aan de rand van de afgrond, met een voortreffelijk uitzicht over de vallei en de onderste en grootste van de 3 watervallen waaruit Sipi Falls bestaat. Het is nog vroeg, dus we genieten van een rustige lunch onder de luifel (het is heel erg warmen er is nauwelijks schaduw), waarna we ons voorbereiden op een wandeling om de watervallen te bezoeken. We zoeken Tom op die ons mee neemt naar het piepkleine kantoortje van de Sipi Falls Community Guides Association en ons herhaaldelijk op het hart drukt dat dit een gemeenschapsinitiatief is waar iedereen van profiteert. We geven op ons beurt herhaaldelijk aan dat we niet veel willen klimmen, zeker omdat Patricia nog aan het acclimatiseren is. We betalen 25.000 pp voor een de één na langste wandeling. Tom verzekert ons dat het een makkelijk tochtje is zonder klimmen. Hakuna Matata, blijft hij zeggen. Dat hebben we geweten! Zelf gaat hij niet mee, maar we krijgen Fredrik mee, waar we eerst mee op de foto moeten en die ons vraagt waar we vandaan komen en hoe lang we in Uganda zijn en verder bijna de hele wandeling z’n mond niet open doet. Vaak vragen we hem iets, maar dan geeft hij een totaal irrelevant antwoord of heeft gewoon geen antwoord. “Dit zijn koffieplanten.” “Waarom groeien die alleen op deze hoogte?” “Ja, dit is koffie.”
Eerst lopen we door plantages van bananen en koffie. Dan naar de voet van de tweede waterval, waar we gisteren al langs gereden waren en niet konden parkeren. De toegang blijkt exclusief via een lodge te zijn waar je 5000 ush pp moet betalen om binnen te komen. Van daar loopt een erg mooi wandelpad naar de voet van de waterval. Achter de waterval is onder meer een kunstmatige grot te bezichtigen, waar niets te zien is, maar waarvandaan je wel een prachtig uitzicht heb over de jungle. We eten er op ons gemak een appel. Ook kun je hier even onder de douche staan, omdat een klein deel van de waterval een paar meter verderop op het pad valt. Dan volgt een steile klim naar de bovenkant van waterval. Onderweg staan 2 jongens met een kameleon. Een mooi beestje dat een erg grappig gevoel geeft als hij zijn klauwtjes zachtjes in mijn arm zet. De jongen die ons het dier laat zien wil er geld voor hebben en nadat ik dat gegeven heb, zegt de jongen naast hem dat hij ook geld wil. Dat kan hij mooi vergeten natuurlijk. Op het steile pad naar boven worden we ook telkens ingehaald door 2 jongens die ons een handje willen geven bij de klimpunten, maar als we daar na een tijdje nog geen gebruik van gemaakt hebben geven ze het op.
Na een lange klim – iets wat ons dus uitdrukkelijk beloofd was te ontbreken aan deze toer! – bereiken we de bovenzijde van de waterval waar lokale mensen zichzelf en kleren aan het wassen zijn. We zijn erg moe van het klimmen, maar worden beloond met een prachtig uitzicht. Daarna volgt een flauwe maar niettemin verder stijgende wandeling naar de derde waterval. Het laatste stukje doe ik alleen met onze onvolprezen en spraakzame gids (ja, dat is sarcasme). Dat blijkt nog een stukje steil klimmen te zijn, maar ik word dan ook wel getrakteerd op een mooi uitzicht over de derde waterval, die 85m hoog is. Je kan zo dichtbij komen dat je soms een vlaag water over je heen krijgt.
Gelukkig is de terugweg via een grotendeels kortere en makkelijkere route. Eenmaal terug op camping ploffen we doodmoe in onze stoelen en drinken wat om bij te komen. Na een tijdje komt Tom en leggen we hem uit dat hij zijn beloftes niet is nagekomen wat betreft de zwaarte van de wandeling. Er blijkt sprake van een vergissing; we hebben de extended tour gedaan! “Hakuna matata,” zegt hij, “sorry voor het misverstand”. Daar moeten we het mee doen. Hij heeft iets veel belangrijkers voor ogen: dollartekens. Want voor vertrek had hij ons al uitgebreid verteld over de wereldberoemde koffie die hier geteeld en verwerkt wordt door weduwen. Zeker 30x noemt hij het ‘the best coffee in the world.” Nu ziet hij zijn kans om de koffie te presenteren aan Patricia (ik drink geen koffie). Patricia koopt 2 zakken, waarop we van Tom (zijn woorden!) een ‘commercial break’ krijgen, waar we hard om moeten lachen. Tom lacht niet, hij is bloedserieus. Niettemin neemt hij zeker 10x afscheid voor vandaag en dan zijn we eindelijk van hem af. Onze koele drankjes smaken vreselijk lekker na zo’n vermoeiende dag! Intussen is er een enorme bruiloft in de buurt in volle gang, waar we de hele dag al veel herrie van hebben kunnen horen.
We hebben vandaag gek genoeg geen restaurant gezien en we vertrouwen het hotelrestaurant hier niet zo dus warmen we een paar blikken spaghetti met gehaktballen op. Die smaken erg zout en verder nergens naar, maar vullen de maag. Tijdens het eten begint het een heel klein beetje te regenen, maar het zet niet door.
Dag 149. Tijdens het ontbijt laten we 2 jerrycans met water aanrukken om de dakpijp te vullen, want een kraan is er niet en zelfs de – smerige – douches werken d.m.v. een bak water die je over je heen moet gieten. Ondanks de nabijheid van de Sipi rivier is het lastig om aan water te komen hier; een waterleiding kent men niet.
Om een uur of 9 gaan we weer op weg, richting Moroto. We nemen niet direct de hoofdweg, maar een korter zandpaadje dat heel mooi blijkt te zijn. Er zijn maar weinig mensen te zien en die er wel zijn zwaaien allemaal vriendelijk (terug). Op 2 plekken is het pad wel uitdagend, omdat het erg ruw is en steil omlaag loopt. Beide keren stap ik uit om het terrein te verkennen, maar beide keren blijkt het stuk prima te doen. Aan het einde van dit heerlijke pad komen we uit op wat volgens een bron bij Jungle Junction geasfalteerd zou moeten zijn, Dat blijkt niet het geval, maar het is niettemin een zeer goed begaanbare zandweg, waar we meer dan 100km op rijden. Daarvan rijdt Patricia een kilometer of 40. Het valt niet mee om na 18.000 km het stuur uit handen te geven! Bij een klein dorpje krijg ik de schrik van mijn leven omdat ze recht op een spijkermat af rijdt van een politie checkpoint, die ze over het hoofd gezien had. Gelukkig weet ik er nog op tijd op te attenderen. Verder rijdt Patricia prima in de kanarie!
Onderweg rijden we door een wildlife reserve waar een struisvogel over steekt. Struisvogels zijn niet erg algemeen in Uganda. Niet ver daarna stoppen we ergens voor de lunch. Het leek een uitgestorven plekje, maar al gauw komen overal jongens vandaan die een tijdje bleven kijken. Niet erg vervelend, wel wat gênant. Ik rijd weer verder. Pas zo’n 70 km voor Moroto komen we op een prachtige, gloednieuwe asfaltweg door een leeg en verlaten savanne landschap. Erg mooi!
In Moroto stoppen we voor diesel (erg duur, maar de tanks zijn bijna leeg en er is geen alternatief), airtime, geld en water. Water is opmerkelijk genoeg bijna niet te krijgen deze kleine woestijnstad; wel heel veel frisdrank. Na lang zoeken kopen we 4 flessen van 1,5 liter. Daarna gaan we op zoek naar het Karatunga guesthouse, Een tip van dezelfde bron in Jungle Junction. Maar na heel lang zoeken kunnen we het niet vinden. Op de opgegeven coördinaten is een vuilnisberg! Enkele locals wijzen ons desgevraagd in wat algemene richtingen, maar er is niets te vinden. De laatste man aan wie ik de weg vraag kent het guesthouse niet, maar raadt ons desgevraagd het Mount Moroto Hotel aan. Daar kunnen we kamperen, volgens de man, en het is slechts een paar kilometer rijden over de weg waar we nu op staan. We bedanken de man en ja hoor, aan het einde van de asfaltweg ligt het hotel. Ik mag de auto in een grote tuin zetten met mooi uitzicht op Mount Moroto. Over de prijzen doen ze erg vreemd. Kamperen kost maar liefst 40.000 ush per nacht, maar gek genoeg mag Patricia gratis in de kamer slapen die men voor ons opent voor gebruik van douche en toilet. Normaal kost een kamer 70.000 ush per nacht. Een goede deal dus! Bij het registreren bestellen we meteen een diner voor half 19, een ontbijt voro morgen (die we maar voor 1 persoon hoeven te betalen!) en een stel verse sapjes die pas na lang wachten komen. Daar staat tegenover dat we elk een kan vol heerlijk vruchtensap krijgen! Na de sapjes nemen we beide een douche, hoewel ik eerst de auto weer een beetje ontstof en water direct uit de kraan filter om een jerrycan bij te vullen, daar flessenwater hier zo schaars is. Intussen informeert Patricia bij de receptie of zij weten waar we flessenwater kunnen krijgen. Dat blijkt zoals verwacht erg moeilijk, maar ze kunnen het komen brengen. We bestellen 2 grote dozen van 12 flessen van 1,5 liter. Na het diner halen we die op bij receptie maar het blijkt er maar 1 te zijn, want meer konden ze niet meer krijgen vanwege sluitingstijd.
Hoewel het hotel bij aankomst nagenoeg uitgestorven leek, is het rond etenstijd verrassend druk in het restaurant. Vele tientallen mensen van verschillende etnische achtergronden. We vinden nog een leeg tafeltje in een verborgen hoekje. Er is voetbal op tv, wat veel herrie geeft, maar na afloop van de wedstrijd wordt het snel rustig. De kip curry is niet onaardig, maar de kip is bijna alleen maar bot. Ik moet heel erg lang op m’n passievruchtsap wachten, die dan ook nog erg bitter blijkt te zijn. Patricia moet er hard om lachen, maar als ze vervolgens een African Tea bestelt, krijgt ze thermoskan met vies ruikend spul met veel melk er in. Ze vind het niet lekker, dus is het mijn beurt om te lachen! In de avond werken we aan onze verslagen.
Dag 150. Voor het eerst in lange tijd heb ik mijn wekker gezet, maar ik word om 3:15 al wakker vanwege een mug. Om 7 uur gebruiken we het bestelde ontbijt in een volle ontbijtruimte met zowaar een zeer uitgebreid lopend buffet. Wie had dat gedacht in dit afgelegen oord waar niet eens flessenwater te krijgen is! Pannenkoeken, eieren bereid zoals je wilt, scones, brood, allerlei soorten thee, koffie, passievruchtsap, etc. Daar profiteren we even flink van en vertrekken rond half 9. In totaal zijn we nog geen 20 euro kwijt met z’n tweeën voor diner, uitgebreid ontbijt en verschillende sapjes en thee.
Eerst laat ik beide dieseltanks vol gooien bij het enige tankstation van de stad. Dan pin ik opnieuw wat geld en kopen we in een wholesale winkeltje een doos met kleine flesjes water. Pas dan gaan we eindelijk op weg naar Kidepo. Al gauw verlaten we het asfalt en rijden de rest van de dag over stofwegen. Het is weer een erg leuke route met een steeds mooier wordend landschap; steeds glooiender en toenemende rotspartijen. Onderweg komen we vaak mensen tegen, maar druk is het niet en er is bijna geen gemotoriseerd verkeer. In een klein stadje stappen we even uit voor chapati’s, een soort pannenkoek/tortilla die in Uganda overal vers gemaakt worden. Ook kopen we in een winkeltje de laatste 4 pakken (mango) sap en even verderop in een wholesale winkel nog een tray sap.
Vlakbij een dorpje krijgen we links achter een klapband. Het was een oude reserveband, dus op zich niet zo’n gemis, maar toch vervelend. Onder grote belangstelling van het uitgelopen dorpje verwissel ik het wiel, dat ondanks de drukte en de in de weg staande locals gelukkig probleemloos verloopt. Het scheelt enorm dat Patricia er bij is, want zij zorgt voor afleiding, waardoor ik iets rustiger kan werken. Het stelt me zelfs in staat om er op dat moment de lol nog wel van in te zien en als ik klaar ben en we alles weer ingepakt hebben buigen we voor ons publiek en lokken een (bescheiden) applausje af. Het maffe is dat ze ondanks deze gratis mzungu show nog geld toe willen hebben ook! Dat kunnen ze mooi vergeten.
Nog geen 100 km verderop (Patricia rijdt weer) stoppen we voor een rek- en strekpauze en blijkt de vervangende band ook te lekken! Deze band heb ik in Kenya van binnenuit laten plakken en dat zou erg degelijk moeten zijn, maar hij is dus toch weer lek (op dezelfde plek). Gelukkig is het hier een stuk minder druk, maar de weg is vrij smal en we staan behoorlijk in de weg. Ik verwissel het wiel voor het 2e reservewiel. We hebben nu geen reservewielen meer! Nog wel een nieuwe band, maar die moet eerst nog op een velg gelegd worden. Het vervangen van het wiel kost iedere keer behoorlijk veel tijd en moeite vanwege alle extra spullen die ik nu mee zeul. Die moeten iedere keer uitgeladen worden om bij het gereedschap te komen.
Hier in het noordoosten van het land, dat tot voor kort bekend stond als het meest onveilige deel van Uganda komen we overal Karamojong mensen tegen, een soort Ugandese Masai, met kleurige omslagdoeken en hele grappige hoedjes met een veer. De meeste dragen een houten krukje dat ze schijnbaar ook gebruiken als hoofdsteun en eventueel als steun voor een geweer.
Na een lange rit komen we aan in Karenga, een plaatsje vlakbij de ingang van Kidepo NP, maar we vinden geen garage waar de nieuwe band om een velg gelegd kan worden. Dus gaan we maar naar Buffalo Base guesthouse voor de overnachting. Die tip blijkt gelukkig wel te kloppen. Er is maar 1 kamer beschikbaar vanwege een reservering en verbouwingen. De kamer heeft 3 bedden, een klein raampje en een gedeelde badkamer en toilet. Ik informeer bij de receptioniste naar een mogelijkheid om de band op velg te laten leggen en ze gaat op zoek. Wij relaxen even in een open hutje. Het is nog altijd erg warm en elk beetje schaduw is van harte welkom. Even later komen 4 Nederlandse jongeren aanrijden met een huurauto, waar we een tijdje mee praten. Daarna ontstof ik de auto weer een beetje, bereid de auto voor op het parkbezoek morgen (alles bij de hand houden, voor het geval je niet uit kan stappen vanwege gevaarlijke dieren) en ruim ik de troep op van de inkopen vanmorgen en de lekke banden onderweg.
Aan het begin van de avond komt er een jongen naar me toe die de band op de velg wil laten zetten. Ik geef hem de spullen mee en hij gaat weg. Even later komt hij terug want het ventiel is stuk. Ik geef hem een nieuw ventiel mee, maar hij komt even later weer terug, want het ventiel is te groot. Ik weet een andere maat op te graven, maar toch komt hij even later weer terug want die is ook te groot! Ik heb geen andere ventielen meer dus moet de actie jammerlijk laten staken. Hij gaat dus weer weg om de band en de velg op te halen. Na het eten komt hij pas terug, maar wel met de boodschap dat het gelukt is! Hij heeft stad en land afgezocht naar een ventiel en dat is gelukt! Ik ben slechts 20.000 ush voor het ventiel en 15.000 ush voor arbeid kwijt. Ik geef hem dus 50.000 en bedank hem uitvoerig. Wat een geweldige mensen! Nu hebben we tenminste weer een reservewiel; een fijn gevoel, zo vlak voor het inrijden van een National park. We weten niet hoe laat het diner geserveerd wordt, dus gaan we om 19:15 maar naar het restaurantje, waar we uitgenodigd worden aan de tafel van de jongeren. Na een half uurtje komt er voor elk een bord met rijst en groente. Best lekker. We hebben gezellige gesprekken met de jongeren en ik kruip rond 21:00 mijn bed in.
Elke nacht hebben we wel ergens herrie van: een begrafenis, een bruiloft, een aggregaat, noem maar op. Deze nacht is het zowel muziek als een aggregaat.
Gaat zo met je zus Bjorn! Had van haar al wat verhalen gehoord met nu met de fotoos en filmpjes erbij is het nog leuker.
Leuk te lezen over de Game & Shoprite – die zal je wellicht overal nu onderweg tegenkomen tot in Zuid-Afrika …!
Ook grappig om reclameborden te zien met bekende namen uit Zuid-Afrika, zoals MTN …!
Dat is niet helemaal zo, want hier in Rwanda zijn deze winkels niet te vinden en ook in Tanzania (het volgende land) zal ik ze waarschijnlijk niet tegenkomen, daar ik waarschijnlijk aan de (meer ruige) westkant blijf. 😉
Reclameborden voor telecombedrijven zie je hier werkelijk overal. De meeste winkels en huizen zijn er zelfs compleet in beschilderd. Ik was laatst in een dorpje waar alle gebouwen beschilderd waren met enorme logo’s van telecombedrijven, maar waar ik geen sim kaartje kon krijgen!