De volgende morgen (dag 20) heb ik mijn ontbijt in het restaurant) net op als Ronald en Marlike erbij komen zitten. Ze hebben me al heel wat tips voor mooie campsites en garages gegeven, en ik noteer alles gretig.
Na het ontbijt werk ik mijn verslag bij en help mijn andere buurman aan een acculader, want na 2 weken stilstand is zijn accu leeg.
In de middag zwem ik een tijdje in het meer. Het water heeft een lekkere temperatuur en net als overigens vrijwel alle eerdere dagen van deze reis schijnt de zon volop en is het heerlijk warm. Na het zwemmen praat ik nog een tijd met Ronald en Marlike, waarna ik wat opruim- en andere klusjes doe. Rond etenstijd wisselen we een hoop films uit, waarna we gezamenlijk aanschuiven voor het diner. Er is een groep Nederlanders van het kaliber ‘We zijn er bijna’ en luidruchtig als deze gepensioneerden zijn, is het moeilijk om elkaar te verstaan. Na het eten gaan we ons eigen weg.
Het was een ontspannen dag die ik echt even nodig had na, en tijdens alle emoties rondom mijn oma. Morgen ga ik weer kilometers maken, en dat is nodig ook, want ik moet over een dag of 4 à 5 in Athene zijn.
Dag 21 begint rommelig. Gedurende de nacht drijft er een storm over, met rukwinden die de auto doen schudden, korte, maar vrij hevige regenbuien en een enkele donderslag. Ik had al geen beste nachtrust gehad en kan met dit weer niet in slaap komen. Te meer omdat ik besef dat ik nog een aantal zaken buiten heb laten staan, zoals mijn kist met proviand, mijn kist met keukenspullen, mijn stoel en wat kleding aan de waslijn. Zodra de wind opsteekt denk ik nog: ‘Ik heb wel geen knijpers gebruikt, maar het zal vast wel goed komen.’ Dan, als de regen begint denk ik: ‘Ach, die paar druppels drogen wel weer op voor het ochtend is.’ Maar naarmate de regen aanhoud geloof ik mijn smoesjes om mijn bed niet uit te hoeven zelf ook niet meer, dus verzin ik direct een nieuwe: ‘Ach, het is nu toch al te laat.’
En dat klopt, want de was ligt ‘s ochtends drijfnat in de modder. De stoel is ook drijfnat. Gelukkig zijn mijn kisten behoorlijk bestendig tegen een regenbui, en zijn er slechts enkele druppels binnen gedrongen. Wanneer ik rond 7:00 mijn auto uit klim, druppelt het nog wat na, maar gelukkig niet lang. Ik Begin de schade op te nemen en op te ruimen tot het 7:45 is en ik naar het restaurant loop voor een omelet en thee. Zodra ik daarvan terug kom is het droog en ruim ik verder op. Intussen zijn ook Marlike en Ronald opgestaan. Mijn was spoel ik opnieuw uit en hang in de auto te drogen. Het waslijnsysteem dat ik daarvoor verzonnen heb gebruik ik voor het eerst en werkt als een tierelier. Ik heb de hele dag gereden, deels over hele slechte wegen, en alles is netjes blijven hangen en bijna droog aan het einde van de dag.
Nadat Marlike en Ronald terugkomen van het ontbijt en ik heb afgerekend (€12 voor 2 nachten, incl, drinkwater, beschutte plek, strand, zwemmen, etc.) laad ik de laatste spullen in en volgt opnieuw een afscheid. Ronald, Marlike, bedankt voor de leuke tijd samen, de vele goede verhalen en bruikbare tips! We spreken elkaar zeker nog wel eens.
Ik zet koers naar de zgn. Blue Eye, naar verluid de grootste toeristische trekpleister van heel Albanië. De Blue Eye is een soort geiser die niet spuit, maar daarover later meer.
Eerst moet ik nog wat pinnen en een paar boodschapjes doen. Supermarkten e.d. zie ik voorlopig nergens in de dorpen en steden die ik door rijd. Eigenlijk doet het straatbeeld heel Arabisch aan. Er zijn moskeeën, overal hele kleine winkeltjes die een paar spulletjes verkopen, grote billboards in een net-niet-Westerse stijl, ezelkarretjes, slechte wegen, verkeerschaos, enz. Grote verschillen zijn er ook: de meeste vrouwen lopen niet alleen ongesluierd, maar laten vaak zelfs opmerkelijk veel huid zien. Ook is de etniciteit van de mensen uiteraard anders.
Hoewel ik maar liefst 2 banken naast elkaar passeer, kan ik geen parkeerplek vinden en moet dus een stuk doorrijden. Dat komt nog goed uit, want ik vind een vrije plek pal voor de deur van een mini market (mini supermarktje). Toch voelt het niet helemaal lekker, want overal is verkeerspolitie (hoewel niemand zich daar wat van aan lijkt te trekken) en deze plek is misschien niet voor niets leeg. Misschien mag ik hier niet staan. Met de ‘ontvoering’ van een huurauto in Istanboel wegens fout parkeren nog vers in het achterhoofd, voelt het niet helemaal prettig. Gelukkig ben ik snel klaar en staat mijn auto er nog.
Het idee is om buiten de stad een rustig plekje te zoeken om de boodschappen op te ruimen en te lunchen, maar dat valt niet mee. Uiteindelijk zet ik de auto stil bij een tankstation. Daar komt echter meteen een werknemer op me aflopen en knoopt een praatje met me aan. Deze 20 jaar oude jongen is het leven in Albanië duidelijk helemaal zat. De regering is corrupt, hij verdient veel te weinig (€7-8 per dag!), en naar school gaan is moeilijk. Na een kwartiertje neem ik afscheid en rij door.; dit is niet het moment op de lunchspullen te voorschijn te halen. Een eind verderop zet ik de auto langs de kant van de weg en laat me het verse brood goed smaken, ondanks dat de stinkende vrachtwagens me op nog geen 3 m afstand voorbij sjezen.
Mijn GPS lijkt een verborgen functie te hebben die ontworpen is om de bestuurder alert te houden. Vanwege mijn slechte nachtrust en de lange, rechte wegen, valt het af en toe niet mee op bij de pinken te blijven, dus stuurt mijn GPS mij af en toe van de doorgaande weg af en één of ander landweggetje op, om me vervolgens na enkele kilometers weer terug te begeleiden naar de weg waar ik net van af kwam! Handig, en de eerste 2 weggetjes waren erg leuk rijden, maar het kost wel veel tijd, en de derde weg is volstrekt belachelijk. Weet u nog die hele steile en kronkelige weg, die ik te voet beklommen heb bij het Iseo meer in Italië? Waarbij ik me afvroeg of ik zo’n weg ooit op zou kunnen komen met de kanarie? Nou, inmiddels weet ik het antwoord: ja! De helling was direct achter een huis, dus ik zag het pas toen ik er al op stond. Na een meter of honderd kom ik echter op een klein pleintje, dat aansluit op een onbegaanbaar bospaadje. Dat gaat me toch echt te ver, dus kee rik om en rijd terug naar waar ik vandaan kwam. Niettemin ben ik wel blij dat ik dit heb meegemaakt, want iedere keer als mijn auto en ik voor zo’n uitdaging gesteld worden, leer ik een hoop over wat de auto kan, verleg ik mijn grenzen en neemt mijn zelfvertrouwen achter het stuur toe.
Het laatste stuk naar de Blue Eye is in feite het overwinnen van een berg. Ik hang achter een grote tankauto en kan daardoor alle smalle, steile bochten rustig nemen en zelfs nog van het uitzicht genieten. Rond de 900 m hoogte vlakt de weg af, kan ik de tankauto passeren en ga de afdaling in. Er zijn geen vangrails en het asfalt is op sommige stukken vrij slecht, dus het is oppassen geblazen. Het feit dat langs deze weg nog veel meer gedenkmonumentjes voor verkeersslachtoffers staan dan ik tot dusver elders gezien heb in Albanië zegt genoeg, denk ik.
Het is inmiddels al vrij laat in de middag en mijn oorspronkelijke plan om te kamperen aan de kust, zo’n 50 km verderop heb ik al lang laten varen. In plaats daarvan heb ik mijn hoop gevestigd op een hotel naast de Blue Eye, waar ik hopelijk op de parkeerplaats mag overnachten. De afslag naar de Blue Eye is een grindweg in zeer slechte staat. Een grote toerbus gaat met slechts enkele km/u door de vele kuilen heen. Ik passeer hem vrolijk hobbelend in mijn auto die gemáákt is voor dit soort weggetjes. Hetzelfde geldt voor een dikke Mercedes die op een gegeven moment vast dreigt te komen zitten, maar toch nog los weet te komen. Wat heerlijk om nu eens in het voordeel te zijn! Al die weken ben ik door duizenden van dat soort snelle auto’s gepasseerd (wat ik overigens absoluut niet erg vind hoor), maar nu kan mijn kanarie eens laten zien waar hij goed in is. Zonder enige moeite bereik ik de parkeerplaats. Een eind terug hing een bord met tarieven voor personen en auto’s, maar er is niemand om entreegeld te innen, dus loop ik (en alle anderen die tegelijk en na mij aankomen) gratis naar de waterbron toe. Het is een curieus gezicht: een snel stromende beek die vanuit het niets lijkt te ontstaan. Er is een heel diep gat in de grond waardoor het water met grote snelheid omhoog borrelt, boven de grond wegstroomt en daarmee de gehele beek voedt. Het water is kristalhelder en bevat waarschijnlijk veel mineralen, want het heeft een blauwe gloed en rondom de monding van de put groeien vuurrode waterplantjes.
Met de Blue Eye als achtergrond is men bezig met filmopnames van een bruidspaar en een heel leger aan bruidsmeisjes in knalroze jurken. Zelf heb ik het natuurfenomeen na een kwartiertje wel gezien; het is vrij klein en er is verder niets anders te doen. Dus loop ik naar het hotel toe en vraag of ik op de parkeerplaats mag overnachten. Dat is geen enkel probleem, mits ik niet bang ben voor een grote, zwarte hond. Ik ben niet gauw bang voor honden, dus ik accepteer het risico en zet mijn auto op een geschikte plek. Ik vind het wat ongepast om te gaan staan koken naast een hotel/restaurant die me gratis laten overnachten op de parkeerplaats, dus ga ik rond 19:00 naar binnen om een hapje te eten. Daar krijg ik echter te horen dat het restaurant dicht is! Nou, dan niet, toch? Het is al aardig donker, ik hoor op nog geen 50 m afstand in het bos een herder en zijn kudde en het hondengeblaf bevalt me ook niet zo, dus maak ik snel een rauwe peensalade, zodat ik niet hoef te koken. Zodra ik de salade klaar heb hoor ik in het donker de herder langs me heen rennen. Het hondengeblaf neemt toe en komt dichterbij. Ik ben niet bang, maar voel me wel tamelijk ongemakkelijk, dus ruim mijn kookspullen op, laad alles in, prepareer mijn bed, klim in de auto en verorber mijn salade gewoon binnen. De herder en zijn kudde heb ik niet meer gehoord. Het hondengeblaf wel. Nog maar minuten nadat ik de deuren dicht doe, komt het dreigende geblaf van 2 kanten van de auto. Ze doen hun best maar: ik zit hier best!
Gedurende de nacht word ik toch wel een beetje angstig, want door het zijraam zie ik een stroom flitsen; alsof iemand een spastische stroboscoop aangezet heeft. De regen begint niet veel later en gek genoeg rommelt het wel behoorlijk, maar lang niet zoveel als de 2-3 flitsen die ik gemiddeld per seconde tel. De wind zwelt aan en er zijn rukwinden die de auto doen schommelen. Ik heb dit keer geen spullen buiten staan, behalve een vuilniszak, dus ik daar maak ik me geen zorgen om. Maar de hevigheid van het onweer baart me wel zorg. Wat nu als de auto getroffen wordt door 1 van die vele bliksems? Ik weet: kooi van Faraday en alles, maar ik lig hier met op enkele centimeters afstand van het kale metaal van de auto, met slechts een deken er tussen als isolatie. En dat voelt toch wat ongemakkelijk. Maar ik sta hier in een dal, tussen vele (dunne) bomen en enkele gebouwen, dus de kans is niet erg groot dat ik direct geraakt zal worden. En bovendien: ik kan er toch niets tegen doen! Dus draai ik me maar om en probeer verder te slapen. Dat valt niet mee, want de onweersstorm wordt steeds heviger. De donder doet de grond trillen, de flitsen zijn zo fel dat ik er regelmatig door verblind raak en de regen (en misschien zelfs hagel) komt als een zondvloed naar beneden. Pas tegen de ochtend (dag 22) neemt de storm af en met het ochtendgloren zijn de flitsen niet meer te zien en druppelt de regen nog slechts na. Het gerommel houdt echter nog zeker een uur aan.
Om 8 uur besluit ik maar te gaan ontbijten. Vanwege de regen doe ik dat gewoon in bed; ik heb alle spullen bij de hand. Daarna kruip ik mijn auto uit en zie de eerste toeristen al vrolijk rond lopen. Terwijl ik het water opzet voor de thee, loopt de herder opnieuw langs en zegt vriendelijk gedag. Onder de nieuwsgierige blikken van enkele toeristen vul ik opnieuw de waston, bind hem vast en rij even later weg. Door alle regen is de toch al slechte weg veranderd in een modderbad. De auto’s die me tegemoet rijden hebben grote moeite om over de redelijk droge stukje heen te navigeren. Ik niet: ik rij vrolijk door. De berg die ik gisteren over moest om hier te komen moet ik nu weer terug nemen, want andere wegen zijn er niet uit dit dal. Terug op de hoofdweg volgt een korterit naar de grens met Griekenland. Bij de Albanese kant komt een bedelaar op me af. Ik geef hem de laatste 3 Lek-muntjes die ik nog heb (de biljetten heb ik vlak voor de grens omgezet in diesel). Hij kijkt er kritisch naar, geeft me het muntje met de kleinste waarde terug en loopt weg zonder iets te zeggen…
Albanië ben ik heel snel uit, maar Griekenland inkomen is een ander verhaal! Het is een EU-land, dus je zou denken: paspoort laten zien en doorrijden. Maar dan moet je wel eerst aan de beurt komen! Er staat een lange rij auto’s en ondanks dat een stel zeer vriendelijke Albanezen mij voor laten gaan, omdat ik immers toch zo klaar zal zijn, duurt het uiteindelijk bijna 5 kwartier voordat ik aan de beurt ben. Ergens halverwege sta ik naast een Britse auto en knoop een praatje aan met het bejaarde echtpaar dat er in zit. Ze hebben hun auto naar Griekenland laten verschepen en zijn vandaag op en neer naar een archeologische site in Albanië geweest. Net als het echtpaar ben ook ik, zodra ik eenmaal voor de douanier sta, zo door de grenspost heen en rij eindelijk Griekenland in.
Het lijkt wel alsof het weer de grenzen respecteert, want eenmaal in Griekenland klaart de lucht al snel op en vervolg ik mijn route onder een stralende zon. Het is pakweg 150 km rijden naar de Meteora kloosters, die vandaag mijn bestemming vormen. De weg er naar toe is verrassend simpel: het bijna alsmaar rechtdoor. Althans: de zelfde weg blijven volgen, want van rechtdoor rijden is vrijwel nergens sprake. Deze 150 km bestaat vrijwel geheel uit bochten door een steeds mooier wordend landschap. Eenmaal in de bergen blijf ik voortdurend tussen de 700 m en 1500 m hoogte en mede door de harde wind is het vrij koud. De weg wordt steeds slechter (ik heb ook hier alle tolwegen vermeden) en op sommige stukken is de weg simpelweg weg. Of afgebrokkeld of verschoven. Het lijkt wel alsof hier recentelijk aan aardbeving geweest is. Het asfalt is over een traject van ca. 30 km vrijwel overal beschadigd, gebroken of helemaal weg. Het uitzicht is wonderbaarlijk mooi en ondanks de slechte wegen kan ik er meestal volop van genieten, want hoewel kapot is de weg doorgaans wel erg breed en kan ik dus iets meer om me heen kijken. Het is een fantastische rit. Desalniettemin ben ik na al die bochten, hobbels, kuilen, stijgingen en afdalingen wel behoorlijk moe als ik op mijn bestemming aan kom.
De camping is vreselijk druk. De receptie is bij het restaurant en daar zit een groep van wel 50-60 mensen aandachtig naar een gids te luisteren. Niettemin is er nog genoeg plaats en kies ik een relatief rustig plekje uit. Ik ben door een tijdszone heen gereden toen ik Griekenland in reed, dus is het een uur later dan mijn biologische klok. Dus maak ik eerst een lijstje met zaken die ik de komende dagen moet regelen, nu ik bijna in Athene ben; de stad waar ik mijn auto laat verschepen naar Egypte. Er moet nog een hoop gebeuren: de boot moet gereserveerd worden, de gegevens doorgegeven aan de fixer in Egypte, ik moet de auto herinrichten en beveiligen tegen diefstal van spullen, ik moet mijn rugtas inpakken voor enkele weken reizen zonder auto, ik moet een hotel boeken in Athene, een vlucht boeken naar Egypte, etc. En alles hangt af van wanneer het schip afvaart en aankomt, dus ik kan veel zaken pas op het laatste moment regelen.
Daar ik – zoals het er nu uit ziet, op basis van informatie van voorgaande overlanders – nog maar een paar nachten kampeer, voordat ik mijn auto moet inleveren voor verscheping, en ik in een hotel/b&b zal moeten verblijven, probeer ik mijn verse spullen zoveel mogelijk op te maken. Dus brouw ik voor het eerst in mijn leven een vegetarisch stoofpotje/soep van aardappelen en diverse groentes. Het resultaat verrast me zeer positief! En ik heb meer dan genoeg gemaakt voor morgenavond, dus dat scheelt weer.
Gedurende de nacht is het noodweer toch weer terug gekeerd. Niet zozeer onweer, als wel regen. En dat heeft zijn gevolgen. Ik had, net als 2 nachten terug, mijn keukenkist en voedselkist buiten laten staan, maar dit keer is er toch wat water binnen gedrongen, en dus ben ik die ochtend (dag 23) veel tijd kwijt aan het uitruimen, schoonmaken en inruimen van die kisten. Intussen zet ik vast wat voorbereidingen voor de overtocht in gang. Daaruit blijkt al snel dat ik lokaal geen autoverzekering kan afsluiten in Egypte. Een flink probleem, want onverzekerd rondrijden zal vast niet aangemoedigd worden.
Na het puinruimen ga ik eerst op zoek naar een Griekse SIM, want de afhankelijkheid van wifi op campings ben ik zat, en ik ben toch ruim een week in dit land. Na een tijd zoeken vind ik een drukke telecomwinkel en 1,5 uur na het begin van mijn zoektocht ben ik weer terug met een Grieks nummer en een brood. Ik bel meteen de verschepingsmaatschappij. Die geven me keurig antwoord op al mijn vragen en de vriendelijke dame weet me zelfs te vertellen dat ik mijn auto slechts 1 dag voor vertrek in moet leveren. Dat is 3 dagen later dan ik op basis van eerdere overlanders had verwacht, en het betekent dat ik 3 dagen langer de tijd heb op in Athene te komen! Het betekent ook dat ik 3 dagen minder tijd heb om Athene te bekijken, maar dat is niet zo erg: in Athene kom je gemakkelijk nog een keer. In besluit dus dat ik hier nog een dagje blijf om alle zaken te regelen. Morgen ga ik de kloosters bezoeken en dan weer op weg.
Dat komt erg goed uit, want ik ben de rest van de dag kwijt met regelen en uitzoeken. Aan het einde van de middag heb ik (o.a.) een vlucht naar Egypte geboekt, het hotel in Egypte gevraagd of ze me op kunnen halen van het vliegveld en of dat 2 dagen eerder kan, heb ik een appartementje in Athene geregeld voor 2 nachten, heb ik de fixer in Egypte van alle nieuwe data voorzien en een afspraak in Alexandrië gemaakt om een volmacht te geven zodat ze de papierwinkel rondom mijn auto kunnen afwikkelen, heb ik de verschepingsmaatschappij voorzien van alle documenten en een afspraak gemaakt voor het inleveren van de auto op maandag 26 september, heb ik mail afgehandeld, Facebook bijgewerkt, en, last but not least: achterhaald hoe het zit met die autoverzekering. Het blijkt dat Egypte verschillende autoverzekeringen kent. Een zgn. car insurance is niet verplicht en erg moeilijk te krijgen, maar een road insurance is wel verplicht en makkelijk te regelen. Omdat ik aanvankelijk om een car insurance gevraagd had, kreeg ik dus nul op het rekest. Klinkt allemaal heel simpel, maar voor ik daar achter was, was ik vele uren verder!
In de middag barst er weer een bui los en volgens de weerberichten ziet het er de komende dagen al niet veel beter uit. Om 16:30 ben ik het computeren zat en rij ik nog even langs de kloosters om ze in elk geval vast van de buitenkant op de foto te zetten. Dat blijkt uitermate de moeite waard! Wat een onmogelijke, maar zeer fotogenieke plekjes hebben die monniken destijds uitgekozen om hun kloosters te bouwen! Bovenop rotspunten die indertijd vrijwel onbereikbaar waren.
De avond verloopt verder etend, afwassend, kleren wassend, verslag tikkend, inpakkend en dergelijke. Halverwege van de avond verneem ik dat mijn oma overleden is. Ik ben blij voor haar, want het is – begrijpelijkerwijs – wat ze graag wilde.
Heel leuk om je op deze manier te kunnen volgen Bjorn.
Heel veel succes met het vervolg!
Weer genoten van je verslag Bjorn.
Ik kijk uit naar je tour door Egypte, lijkt mij zo tof.
Mooie verslag, en mooie foto’s – blijft leuk om je progressie zo te volgen! Gecondoleerd met je oma … ? Veel plezier in Athene, en een veilige overtocht voor jij en je auto …!
Groetjes,
Nick, Ellen & kids
lieve bjorn, heb je verslag gelezen. arie en ik willen jou condoleren met oma en zover het kan een goede reis verder toewensen, oma zit in ons hart en heb nu geen pijn, daar verlangde ze naar, moeten wij maar denken. veel lief van ons xxxxx
Dag lieve Els en Arie. Jullie uiteraard ook van harte gecondoleerd met het overlijden van oma. Ik ben blij dat de pijn nu voorbij is en ze rust gevonden heeft. Ik zal nog vaak met goede herinneringen aan haar terug denken.