Dag 15-19 (11-15 sept.): Geluksmomentjes, maar ook nare berichten van thuis

Gelukkig zijn is niet iets wat je wordt en dan altijd blijft. Geluk is, zoals vrijwel alles, vergankelijk. Ik denk dat we hier veel te weinig bij stil staan in onze zoektocht naar geluk. Het is een cliché, maar overal is geluk te vinden, als we er maar oog voor hebben. Doorgaans zoeken we naar een situatie die ons, naar we verwachten, gelukkig maakt, maar zelden staan we er bij stil dat dat het leven geen sprookje is en ‘ze leefden nog lang en gelukkig’ niet bestaat. Vaak worden gelukkige momenten overschaduwt of zelfs niet eens opgemerkt door zorgen om het leven ná dat moment. Ik ben geen psycholoog en geef hier alleen mijn kijk op de zaak, want voor mij gaat dit in elk geval wel op. Tot een jaar of wat geleden vielen echte ‘geluksmomentjes’ mij nauwelijks op, omdat ik altijd wel een schaduwkant van een situatie inzag of me zorgen maakte over hoe ik me zou gaan voelen ná zo’n moment. Dat is nog steeds zo, maar ik kijk er nu ook op een andere manier naar, omdat ik ben gaan beseffen dat als ik dat niet doe, ik me nooit gelukkig zal voelen.

Niet dat er geen eerdere geluksmomentjes waren hoor, maar de geluksmomentjes die ik in 2012 ervoer toen ik bijv. vlak voor de Victoriawatervallen stond, in een kano door de paradijselijke rivierdelta van de Okavango in Botswana vaarde of in een vliegtuigje boven de Namib woestijn in Namibië vloog hebben zo’n sterk effect op mij gehad dat ik sindsdien vaker het geluk in een moment herken en er van kan genieten. De zorgen zijn er nog wel, maar even op de achtergrond. Heerlijk! Die momentjes kunnen oh zo simpel zijn: een file die voor je neus oplost, een compliment op je werk, een gezellige familiebijeenkomst, je kan het zo gek niet bedenken.

En zo kom ik toch – eindelijk – op het hier en het nu. Op het moment van schrijven zit ik op een rotspunt in Kroatië aan de Adriatische Zee met een kop dampende thee naast me, de ondergaande zon voor m’n snufferd en een weertje waar je ‘u’ tegen zegt. De zorgen zijn er wel (waar moet ik morgen precies zijn, waar slaap ik morgen, en sta ik hier – op deze illegale plek – vannacht wel veilig, waarom kan ik geen pinautomaat vinden, kan ik straks nog wel door Ethiopië heen nu de situatie daar zo snel verslechterd, etc.), maar ze sluimeren even op de achtergrond. Voor nu heerst alleen het geluk. Hier heb ik 20 maanden keihard voor gewerkt, en alle zorgen ten spijt geniet ik op dit moment meer dan ik in woorden uit kan drukken.

Terug naar het begin, naar de ochtend van dag 15. Ik word vroeg wakker en na een heerlijke douche (de sanitaire faciliteiten op deze camping zijn een compliment waard) breek ik snel mijn kamp af. Ik doe mijn laatste check, rij naar de ingang, reken af en ga op weg. Zoals ik in het vorige verslag al schreef wordt dit een rijdag, waarbij ik zover mogelijk in Kroatië wil komen.

Italië heb ik vrij snel verlaten en vlak na de lunch rij ik Slovenië binnen. En direct heb ik spijt van mijn beslissing om in Slovenië niets te ondernemen, want het is een schitterend land. Uitgestrekte heuvelachtige bossen met keurige wegen. Je waant je zo in Frankrijk of Zwitserland. Hier kom ik zeker nog eens terug! Te meer omdat ik het land alweer uit ben voor ik er erg in heb. Het stukje Slovenië tussen Italië en Kroatië is slechts enkele tientallen kilometers breed, dus in no time sta ik voor de Kroatische douane. Daar laat ik voor het eerst deze trip mijn paspoort zien, kijk geamuseerd naar de nieuwsgierige blikken van de beambten naar mijn auto en rij door.

Kroatië! Ik had er om een of andere reden hoge verwachtingen van en toch is het nog mooier dan ik had verwacht. Helaas lijkt het wel alsof het land alleen maar draait op toerisme, want de hotelkamers, b&b’s, appartementen, stranden, restaurants, bars, wisselkantoren en toeristencentra worden massaal naar je hoofd geslingerd. Niettemin biedt de fantastische, schijnbaar gloednieuwe kustweg door de hoge kliffen een adembenemende rit en om elke bocht wordt me weer een schitterend uitzicht over de Adriatische Zee en de honderden eilanden voor de kust gegund. Dit is genieten in optima forma.

Onderweg wissel ik wat Euro’s om voor Kroatische Kuna’s, maar liever pin ik wat geld, om mijn kostbare Euro’s zoveel mogelijk uit te sparen. Helaas slaag ik er vandaag niet in om een pinautomaat te vinden, maar weet wel mijn auto vol te gooien met tamelijk goedkope diesel, en in Novi stop ik even om gebruik te maken van het gratis wifi.

Ik moet wel gauw weer door, want het is al bijna avond en ik moet nog een heel eind rijden naar de beoogde camping. Rond 17:30 ben ik zo moe dat ik besluit de eerste geschikte plek te nemen die ik zie. Het stikt van de campings langs deze route, dus dat moet niet al te moeilijk zijn. Tegen 18:00 zie ik een flinke pleisterplaats langs de weg waar al 3 campers staan. Ik rij het terrein op en vraag aan een vrouw op de man af of ze hier blijven overnachten. Dat blijken ze allemaal van plan te zijn, dus zet ik mijn auto er netjes tussen. Ik heb compleet verschillende verhalen gehoord over wildkamperen in Kroatië. De één beweert dat het bijna overal getolereerd wordt, terwijl de ander pertinent volhoudt dat het absoluut verboden is. Ik laad me in dit geval maar leiden door de mensen die hier al staan en begin mijn spullen te pakken voor de avondmaaltijd. Dat wordt vandaag niet meer dan een kop soep-uit-zak en wat instant noedels die al maanden over datum waren omdat ik ze thuis nooit eet.

Na mijn eerder beschreven geluksmomentje valt de duisternis en steekt een vrij harde wind op. Even later begint het zachtjes te regenen en te onweren. Het kan me niet schelen; mijn dag kan niet meer stuk.

De volgende dag (dag 16) is de lucht weer geklaard en kan ik bij de warmte van de opkomende zon mijn ontbijtje nuttigen. Dan zet ik koers naar Krka National Park, één van de weinige bezienswaardigheden op het Europasegment van mijn reis die ik vooraf gepland had. De getrapte watervallen van dit natuurgebied schijnen erg mooi te zijn. Vlakbij wil ik een camping opzoeken voor de komende nacht.

Zo bedacht, zo gedaan. De rit voert me aanvankelijk over een 50 km lange kustweg die door de vele smalle bochten en de steile afgronden aan mijn rechterkant een uitdaging is die aan de Alpen doet denken. Niettemin is deze weg rustiger, kent veel minder hoogteverschillen en het uitzicht is dramatisch anders. Ik had geen idee dat de Dalmatische kust zo mooi was. Maar het binnenland is zo mogelijk nog mooier. Daar kom ik achter als ik de kustroute verlaat en het binnenland in rij. Brede, rechte wegen met vrijwel geen verkeer door een bescheiden heuvelachtig landschap met even bescheiden begroeiing, zodat je ver om je heen kunt kijken. Het is een waar genot om hier te rijden.

Bijna 40 km voor aankomst staat Krka NP (National Park) al keurig aangegeven en moeiteloos rij ik er naartoe. Ik kom bij een groot parkeerterrein dat gratis heet te zijn, maar als ik eenmaal stil sta en uitgestapt ben, zegt de beheerder dat ik 50 kuna dien te betalen. Gratis parkeren is alleen voor bezoekers voor het restaurant (staat – achteraf bezien – in hele kleine letters onder het bord ‘Free Parking!’). Nu is 50 kuna ongeveer € 6,70, dus vooruit maar.

Bij de auto nuttig ik eerst mijn lunch. Onderweg reed ik gelukkig langs zowel een pinautomaat als een bakker. Ik had nog wel brood van de supermarkt gisteren, maar dat smaakt echt naar schoenzolen. Het brood van deze bakker is het lekkerste dat ik tot dusver heb gegeten deze reis!

Daarna loop ik naar de waterkant van het meer waar de watervallen in uitmonden. Er zou een ferry moeten varen naar de ingang van het park en na wat zoeken, samen met een Brits stel, weten we die te vinden. Een kwartier later vaart hij uit en weer een half uur later gaan we van boord. Aan het aantal mensen in badkleding te oordelen wordt er uitgebreid gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bij de watervallen te zwemmen (echter niet er onder). Dat blijkt te kloppen als ik de watervallen na een korte wandeling bereik. Zeker een paar honderd mensen bevinden zich in of naast het water en nog eens honderden mensen lopen er langs, over de plankiers die het verplichte pad vormen door het park. Op de brug die voor de watervallen is aangelegd staan en lopen zoveel mensen dat het bijna onmogelijk is om de overkant te bereiken. Vreselijk! Oh ja, de watervallen zijn mooi, maar genieten kan ik er zo absoluut niet van. Zo goed en zo kwaad als het gaat laat ik me mee voeren door de stroom mensen, over de brug en een steile trap op. Dan bereik ik een plateau en waaieren de mensen enigszins uit.

Langs het pad zijn verschillende mooie uitkijkpunten waar opnieuw de nodige selfies geschoten moeten worden. Nou vooruit dan maar, de watervallen mogen er ook nog op, maar alleen op de achtergrond hoor! Er lopen schoolklassen, groepjes tieners in badkleding, oudere stelletjes met wandelstokken, complete families, en ga zo maar door. Ik hoor heel veel Duits, Brits, Italiaans, opvallend veel Vlaams, Frans, hardnekkig veel Nederlands, en Amerikaans. Er zullen ongetwijfeld ook veel Kroaten en wellicht ook Bosniërs of mensen uit andere buurlanden tussen hebben gezeten, maar die talen lijken zo op elkaar dat ik ze niet kan onderscheiden.

De tweede helft van het pad gaat door een soort half uitgedroogd moeras met hier en daar kleine watervalletjes en stroompjes. Erg mooi, en gelukkig een stuk rustiger. Dat past meer in mijn straatje. Onderweg zijn nog een aantal uitkijkpunten over de prachtige watervallen, die ontstaan zijn doordat kalk wordt mee gespoeld en even verderop door planten weer wordt afgezet, waardoor een soort bekkens ontstaan (‘travertines’). Het pad eindigt bij het begin en hoewel het 16:45 is, is het nog steeds stervensdruk in en naast het water. Het lijkt Scheveningen op een zeldzame zomerse zaterdag wel! Het is rond de 30gr C en ik heb wel trek in een koel drankje, maar ik weiger om ca. € 4,50 te betalen voor een glaasje sinaasappelsap. Ook een ijsje voor ca. € 4,00 vind ik te gek. Gelukkig is, net als overigens in Venetië, water gratis op verschillende plaatsen verkrijgbaar en smaakt best. Opmerkelijk genoeg is er gratis wifi in het park, dus daar maak ik gretig gebruik van in de 3 kwartier die ik nog moet wachten tot de ferry me weer terug brengt. Helaas weet ik mijn camperplaats-app om zep te helpen in die tijd, dus ben ik daar de meeste tijd mee kwijt.

Eenmaal terug bij de auto (langs talloze souvenirs winkeltjes en ‘caffe’s’ (zoals men het woord hier schrijft)) stap ik direct in en rij de laatste 8 km naar de beoogde camping. Ik krijg een mooi plekje tussen een stel bomen en neem een glaasje chocolademelk om bij te komen. De avondmaaltijd bestaat uit een uitgebreide macaronischotel met gehakt, zongerijpte tomaatjes, pesto, ui, courgette, de laatste tomaten van Patricia, paprika, verse knoflook en pastasaus. Het is de bedoeling om hier minstens 2 á 3 maaltijden mee te kunnen doen en dat lijkt aardig gelukt.

De avond besteed ik wederom tikkend en proberend te internetten. De verbinding is zo traag dat ik er na een paar uur de brui aan geef. Later op de avond en zelfs de volgende ochtend (dag 17) direct uit bed probeer ik het nogmaals, maar zonder succes. Geen internet is prima, maar zulk traag internet dat je uren verspild om iets gedaan te krijgen is vreselijk frustrerend.

Ruwweg de helft van de campinggasten zijn Nederlanders. Sowieso is ongeveer 1 op de 20 auto’s die me tegemoet rijden er een met Nederlands kenteken, Ik schat dat ongeveer 1 op de 8 van de auto’s Duits is. Kroatië lijkt het land van de toerist, of in elk geval aan de kust. Ik heb op moment van schrijven vrijwel de gehele kustroute gereden en vraag me inmiddels bijna af of er iemand in Kroatië is die NIET voor het toerisme werkzaam is. Overal waar ook maar een klein beetje (kiezel)strand is, liggen badgasten en om de pakweg 50 meter is wel een hotel, b&b of een variatie hierop. Zo nu en dan zit of staat er zelfs een mannetje met een bordje ‘zimmer frei’ o.i.d. er op. De mooiste borden vind ik echter ‘FREE APARTMAN’, wat waarschijnlijk ‘vrije kamer’ betekent en niet ‘gratis kamer’. Zeer ergerlijk en vooral misleidend zijn de borden ‘tourist information’ en variaties hierop. Deze impliceren een onafhankelijk en neutraal informatiepunt voor toeristen, maar zijn bijna altijd lokkertjes voor restaurants, bars of hotels.

Het plan voor vandaag is koers te zetten naar Dubrovnik, wat volgens mijn reisgids de nummer 1 toeristentrekpleister in Kroatië is. Ik houd mijn hart vast met Krka NP nog kersvers in het geheugen… Onderweg wil ik een kijkje nemen in Split, waar een paleis van de Romeinse keizer Diocletianus te zien is, dat vandaag nog volop in gebruik is voor woningen en winkels.

De rit is weinig enerverend, afgezien van het weergaloos mooie landschap. Het loopt tegen het middaguur als ik deze 1-na-grootste stad van Kroatië bereik. Het blijkt ook een vreselijk drukke stad te zijn want ik moet behoorlijk alert blijven om deze stad te doorkruisen, Daar ik niet weet waar ik kan parkeren in de buurt van het paleis, rij ik er op goed geluk maar naar toe. Het lijkt al snel uitzichtloos en als ik de enorme toeristenmassa’s zie lopen, wil ik het eigenlijk al opgeven en doorrijden. Tot ik ineens een parkeerplaats zie. Niet veel later sta ik voor het paleis, of wat er van over het is. De reisgids had niet overdreven: elk hoekje en gaatje van het Romeinse oord is benut en er is ogenschijnlijk niet veel meer van te zien. Toch is wandelen door de smalle straatjes met hier en daar Romeinse bouwelementen best leuk, ondanks de drommen toeristen. Het echte werk begint echter pas als ik de ingang naar het ondergrondse deel van het paleis vind. Dat is pas de laatste tientallen jaren herontdekt en reeds toegankelijk gemaakt. Het geeft een interessant beeld van hoe het paleis er ongeveer uitgezien heeft. Althans, ondergronds dan.

Bovengronds staat een groot mausoleum, waar de keizer schijnbaar 170 jaar begraven heeft gelegen en toen spoorloos verdwenen is. Inmiddels is het een kathedraal. Voor de ingang staat ondermeer een flinke, diorieten, Egyptische sfinx. De toegangsprijzen in acht nemend (prijzen zijn in Kroatië de afgelopen pakweg 5 jaar meer dan verdrievoudigd!) ga ik de kathedraal niet in, maar kijk nog wel even rond in de wirwar van straatjes. Dan is het tijd om te gaan.

Bij de auto aangekomen rij ik direct weg, omdat ik anders nog een uur moet betalen, maar beloof mezelf even buiten de stad te stoppen voor een boterham. Dat lukt nog niet zo makkelijk, want Split lijkt eindeloos groot te zijn door alle steden die hier langs de kust aan elkaar ‘geplakt’ zijn. Uiteindelijk zet ik de auto maar gewoon langs de weg neer en open de achterdeuren om mijn pindakaas en hagelslag te voorschijn te halen. Dan word ik aangesproken door een Spaans echtpaar op leeftijd. Met wat handen- en voetenwerk maken ze duidelijk dat de achterwielen van hun auto boven de afgrond bungelen en ze vragen of ik hen kan bevrijden met mijn lier. Aanvankelijk denk ik nog dat hun auto nu half boven de zee bungelt (de rotsklif is hier erg steil), maar de auto is slechts in een diepe kuil terecht gekomen, zo blijkt als ik met ze mee ben gelopen. Natuurlijk wil ze helpen! Maar hoe? Want hun auto heeft weliswaar een aansluiting voor een sleepoog, maar ze houden bij hoog en laag vol dat ze geen sleepoog in deze huurauto hebben kunnen vinden. Nee, de man stelt in plaats daarvan voor dat ik de lierkabel door de voorportieren door, achter de voorruit langs laat lopen, zodat de gehele voorruit met A-stijlen in feite 1 groot sleepoog wordt! Dat lijkt mij een uitermate slecht plan, want dat gaat geheid schade opleveren. De man haalt zijn schouders op als hij mijn reactie hoort: ‘het is toch maar een huurauto.’ Ik zeg hem dat ik het best wil doen, maar op zijn verantwoordelijkheid. Maar ik stel tevens voor dat we nog iemand erbij roepen en de auto simpelweg de put uitduwen. Het is maar een klein autootje, dus dat moet niet al te moeilijk zijn. Het echtpaar laat zich overtuigen en roept er een Engelse badgast bij die met tegenzin aan komt sjokken. Nog geen 5 minuten later staat de auto weer netjes op 4 wielen en laat ik het dankbare echtpaar achter.

Na de lunch begeef ik me weer op weg en kom na een tijdje aan bij de grens met Bosnië en Herzegovina. Dit land heeft slechts een heel klein stukje van de Dalmatische kust in handen en verdeelt Kroatië daardoor in tweeën, waarbij het tweede deel eigenlijk meer een soort kleine enclave is. Maar wel met misschien wel de bekendste stad van Kroatië: Dubrovnik. Daar ben ik naar op weg. Nog geen kwartier later sta ik alweer bij de grens, maar ditmaal (opnieuw) die van Kroatië. Tot zover Bosnië en Herzegovina (voor vandaag tenminste; overmorgen rijd ik er verder doorheen).

Zoals gezegd kent Kroatië een ongelooflijke hoeveelheid hotels, appartementen en b&b’s. En ook campings, ‘Auto camps’ genoemd. Omdat de campingplaats app op mijn telefoon het niet meer doet, ben ik er dus maar van uit gegaan dat ik wel een camping zou vinden bij Dubrovnik. Niet dus… Overal campings, behalve hier! Er staat er wel 1 aangegeven,, al ruim 50 km van te voren, maar die is op een gegeven moment niet meer te vinden. Het is rond 18:30 en ik ben erg moe, dus dus gebruik ik mobiel internet om toch maar een camping online te zoeken. Dat lukt en even later rij ik de camping op, Het ligt op ruime afstand van Dubrovnik, maar volgens internet kun je hier gemakkelijk met een boot naar de stad toe. Dat blijkt te kloppen, Er is hier zelfs fatsoenlijk internet!

Gelukkig is er nog plek op de camping (de volgende avond zit de camping vol). Terwijl ik mijn auto parkeer, valt me op dat het ‘filter’ lampje op mijn dashboard brandt. Ik moet het weer even opzoeken (ik heb het ooit wel gelezen, maar nooit eerder aan de hand gehad), maar blijkbaar zit het water opvangreservoir in de brandstoffilter vol. Daar is gelukkig vrij eenvoudig wat aan te doen, maar dat komt morgen wel. Het is nu te donker.

Bij de gastvrouw van de camping regel ik een ticket voor de boot morgen. De heren aan haar zijde vragen naar mijn auto en dus vertel ik hen van mijn reis naar Zuid Afrika. ‘Oh yes,’ zegt de overigens verder zeer vriendelijke gastvrouw, ‘we have a lot of those. I suppose you also have a blog like all the others?’

Na een goede nachtrust sta ik weer vroeg op (dag 18), want ik wil de boot naar Dubrovnik om 9:30 niet missen. Dat gebeurt ook niet en na een mooie vaartocht van een half uur sta ik in de kleine, Middeleeuwse haven van Dubrovnik. De waarschuwing in mijn reisgids over de te verwachten drukte blijkt niet overdreven. Busladingen toeristen marcheren door de nauwe straatjes en op elk pleintje staan massa’s mensen te luisteren naar hun gids, voor zover daar nog ruimte voor is tussen de talloze terrasjes. Ik houd graag van een terrasje op z’n tijd, maar dit is absurd. Het mag duidelijk zijn, ik ben niet zo gediend van mensenmassa’s. Toch heeft het ook wel zijn charme, want als ik rond 12:30 een veel te duur broodje koop en op een beschutte plek verorber, kan ik best genieten van de kleurrijke stoet mensen die aan me voorbij trekt: klassieke Amerikanen met te kort shirt waaronder vandaan een bierbuik steekt, Aziaten met grote camera’s, mondkapjes en paraplu’s, Nederlandse damesclubjes met wandelstokken, kritische, Britse echtparen, en ga zo maar door.

Maar goed, terug naar de ochtend. Ik heb geen plattegrond van de stad, dus loop op goed geluk rond. Het duurt echter niet lang voor de ik vind wat ik zoek: een toegang tot de stadsmuur. Ik had gelezen dat een wandeling over deze intacte muur zeer de moeite waard is en ondanks dat de entree nogal aan de prijs is (ruim €16), heb ik er geen seconde spijt van. De stad heeft sinds zijn ontstaan al met heel wat oorlogen te maken gehad. Meest recent nog in 1991/1992, toen het zelfs 7 maanden lang belegerd en gebombardeerd werd. Maar gelukkig is vrijwel alle schade keurig hersteld en bied de oude stadsmuur een weergaloos uitzicht over de zee van rode dakpannetjes, en natuurlijk de Adriatische Zee, waarvan het water hier uiterst helder en blauw is.

Het is uiteraard druk op de muur, maar omdat er een eenrichtingsverkeer geldt, is het best te doen. Na iedere kronkel of trap wordt het uitzicht mooier en regelmatig blijf ik gewoon een tijdje turen over de levendige stad. Om me heen worden honderden selfies geschoten. Langs de kust varen veel groepjes kano’s en vanaf de rotsen duiken jongeren van tientallen meters hoogte de zee in. Schijnbaar door een straffe wind vlak boven het wateroppervlak landen de meesten plat op hun rug, maar het weerhoudt ze er niet van het later nog eens te doen.

Nadat ik het rondje om de oude stadskern heen voltooid heb daal ik weer af en loop naar de hoofdstraat. Dit was ooit een nauwe zeestraat die een eiland van het vasteland scheidde, maar deze slibde in de loop der eeuwen dicht en is nu een drukke winkelstraat. Aan het einde (of eigenlijk het begin) van de straat vind ik een grote, koepelvormige fontein, waar bezoeker saan de stad vroeger geacht werden zich te wassen, alvorens de stad te betreden. Buiten de grote toegangspoort gaat de moderne stad nog een heel eind door en ziet het zwart van de bussen die de eerder genoemde busladingen toeristen afzetten en oppikken.

Soms lijkt het wel alsof alles in Kroatië wat niet van steen is, nep is. Tourist Information borden zijn lokkertjes voor winkels en restaurants, prijzen worden kunstmatig hoog gehouden en wanneer ik bij de stadspoort een stel straatartiesten iets hoor spelen wat ik de een donatie waard vind, kom ik er achter dat ik een opname hoor en ze er voor de schijn wat bij zitten te trommelen en tokkelen.

Na mijn eerder genoemde broodje loop ik terug door de hoofdstraat naar de haven. Ik weet niet hoe laat de boot me weer terug naar de camping kan voeren (de op de camping beloofde tijdtabel is nergens te vinden), dus blijf ik maar gewoon wachten. Ik zie glasbodemboten af en aan voeren (hier overal incorrect ‘glass boats’ genoemd) en zie zelfs 2 zogenaamde ‘semisubmarines’ rondvaren, Deze vaartuigen lijken wat op onderzeeërs, maar zijn in feit boten met glazen patrijzen in de bodem.

Rond een uur of 15:00 ben ik weer terug bij de camping. Er is intussen donkere bewolking op het toneel verschenen, de wind steekt op en het rommelt in de verte. Dat heb ik de afgelopen dagen echter vaker mee gemaakt en op een enkele keer na bleef het daarbij. Zo ook deze keer, hoewel er wel een paar spatten regen vallen. Gauw los ik het probleempje met het dieselfilter op door het overtollige water af te tappen. Dat wil ik niet doen als het regent.

Pal naast de camping ligt een winkelcentrum, waarin ik me weer even in Nederland waan. Onderin het complex vind ik een supermarkt, waar ik weer voorraden insla. De sortering doet niet onder voor Italië en ik vind zelfs verschillende soorten Nederlandse kaas, vers van het mes!

Terwijl ik sta te koken komt er een motor met zijspan naast me staan. ‘Ruski bike!’ zegt de grijs bebaarde man die er van af stapt. Een Russisch legervoertuig van, naar eigen zeggen, slechts 6 jarige leeftijd. Dan raakt de benzine in mijn kookstel ineens op en moet ik in de auto graven naar de jerrycan. Al sinds een week heb ik problemen met het kookstel. Waarschijnlijk is de benzine hiervan de oorzaak, omdat Europese benzine veel toevoegingen bevat die goed zijn voor een automotor, maar slecht voor een kookstel. Het gevolg is dat de generator (verneveler) wat verstopt raakt, waardoor de vlam sputtert en geel wordt. Met veel geduld lukt het wel om de vlam blauw en stabiel te krijgen en eenmaal in Afrika zal het wel beter gaan, want daar is de benzine vaak vrij van deze toevoegingen. Een tweede probleem echter is dat het tankje bij de verneveler lekt als ik op grote . Mogelijk dat het hoogteverschil (en dus drukverschil) hier een oorzaak van is, maar feit is dat de hele auto een tijdje naar benzine stinkt en ik snel door mijn brandstof heen raak zo. De oplossing lijkt te zijn dat ik de druk van het tankje afhaal voordat ik ga rijden, maar die druk moet ik voor het koken wel weer opnieuw opbouwen, anders krijg ik weer gele vlammen! Het leven van een overlander gaat niet altijd over rozen!

Op dag 19 ben ik vrij snel weer op weg. Ik heb vandaag niet bijzonder veel kilometers in de planning, en zou volgens mijn GPS al rond 13:30 op plaats van bestemming moeten aankomen. Dat gaat nooit lukken, want niet alleen heb ik natuurlijk wat pauzes en rijd ik langzamer dan de gemiddelde auto, maar mijn bestemming is bij Shkodër, in Albanië. Dat betekent, in mijn geval, dat ik eerst weer door Bosnië en Herzegovina (voortaan afgekort tot Bosnië) moet, dan door Montenegro en dan Albanië. En dat betekent: grensovergangen.

Ik kom al vrij snel bij de grens met Bosnië. Daar moet ik de achterportieren open maken en vraagt de beambte me of ik messen of vuurwapens bij me heb. Naar alle eerlijkheid antwoord ik dat ik wel messen bij me heb. Die wil hij dan wel eens zien. – Shit – Ik pak het dichtstbijzijnde mes en toon het hem. Hij is tevreden, want het lemmet is kleiner dan de palm van mijn hand. De auto mag weer dicht. Ik heb hem maar niet verteld dat hij op nog geen halve meter van een groot kapmes stond.

Bosnië is opnieuw een schitterend land. Bergachtig, tamelijk goede wegen, mooie vergezichten. Maar bovenal: een heel stuk minder druk en toeristisch dan Kroatië. Uiteindelijk zie ik veel te weinig van dit land, want in no time sta ik aan de grens met Montenegro. Daar moet ik opnieuw de auto open maken, nadat ik eerst een half uur heb moeten wachten. Dit keer wordt me gevraagd wat er allemaal in de kisten zit. Ik speel (zonder enige moeite) de naïeve toerist en vertel – naar waarheid – dat in deze kist voedsel zit, en in deze kist keukenspullen, en in deze kist badspullen. Nadat ik 1 deksel opgetild heb en hij alleen maar appels, groente, en andere onschuldige spullen ziet, mag ik doorrijden.

Montenegro lijkt, zover ik het gezien heb, erg op Bosnië. Een groot verschil is dat men hier de Euro hanteert en de brandstofprijzen erg laag zijn. € 0,94 voor een liter diesel is lekker tanken. Dat doe ik dan ook bij een station halverwege het land. De pompbediende is onder de indruk van mijn auto en spreekt er vol lof over. Op verzoek gooit hij ook meteen mijn jerrycan met benzine vol.

Met volle tanks rijd ik weer door naar de grens met Albanië. Daar is het opnieuw aardig druk. Pas na drie kwartier ben ik aan de beurt. De douanebeambte is erg vriendelijk en laat me vlot door. Daarna moet ik nog een kwartier wachten, want voor me staat het vol met vrachtwagens, vol beladen met boomstammen, die wachten op hun beurt op de weegbrug.

Albanië is lekker leeg: de wegen en het landschap. Het is niet ver meer rijden naar de camping als ik van de asfaltweg af moet en een grindpad oprijd, dat schijnbaar nergens naartoe leidt. In de verte zie ik wel het Shkodër Meer liggen. Vlak daarvoor moet ik om een hoge heg heen rijden en sta dan voor een dichte poort. Die wordt gelukkig direct open gedaan. In de omheining is een grote, open vlakte met heel wat campers, overlandtrucks en gewone auto’s. Een grote groep Nederlanders in campers staat aan mijn rechterhand. Nadat ik me heb ingeschreven bij het uitstekend georganiseerde personeel kies ik een lekker schaduwrijk plekje naast een overlandtruck met Nederlands kenteken.

Ik zet de auto stil, pak mijn telefoon en zie en sms van mijn vader. Mijn oma (van moeders kant) is er slecht aan toe. Ze is 95 en het zat er al een tijdje aan te komen, maar nu ineens gaat het hard achteruit. Zodra ik verbinding maak met de camping wifi stromen de berichten hierover binnen op e-mail en WhatsApp. Ze wil geen operatie meer ondergaan, dus is het slechts een kwestie van tijd. Ze zal morgen een slaapmiddel krijgen zodat ze niet meer bij bewustzijn zal zijn als haar organen het begeven en ze overlijd. Het nu, nog geen 3 weken onderweg maar voor mijn gevoel al aan de andere kant van de wereld, zwaar om dit nieuws min of meer alleen te verwerken. Ik overweeg om terug naar huis te gaan, maar dat wordt door iedereen, inclusief mijn oma zelf, afgeraden. Het is logistiek ook nogal lastig, omdat ik over een kleine week in Griekenland moet zijn, zodat de auto en ik op tijd in Egypte zijn, zodat ik Sandra in Cairo van het vliegveld kan oppikken. Dit stuk van de reis is behoorlijk strak gepland, dus het wordt lastig om daar iets in aan te passen. Uiteindelijk besluit ik om niet naar huis te gaan. ‘s Avonds kan ik, dankzij mijn vader, via de telefoon nog even afscheid nemen van mijn oma. Het bijwonen van haar begrafenis zal daar emotioneel niet veel meer aan toevoegen.

Het is lastig om met deze lopende gebeurtenis door te blijven gaan met de dagelijkse bezigheden. Gelukkig is het campingrestaurant spotgoedkoop (€2,50 voor een pizza), dus besluit ik gauw niet zelf te koken. Dat scheelt aanzienlijk wat tijd en kopzorgen.

Tegen etenstijd heb ik mijn emoties weer een beetje op een rij en loop ik naar de buren om kennis te maken. Marlike en Ronald (www.marlike.nl) zijn op weg terug naar Nederland, na een helaas mislukte poging om India te bereiken. Ze hebben nochtans al heel wat van de wereld gezien en met name Ronald heeft een zeer reislustig bestaan en zit vol verhalen. Het zijn erg leuke mensen en we besluiten samen te gaan dineren. Nog geen € 18 voor 3 personen! Ik trek me rond 21:00 echter weer terug, want mijn hoofd zit nog vol emoties. Ik wil de auto in klimmen om een film te kijken (het verslag komt morgen wel; ik heb besloten een dag hier te blijven), maar merk dat ik in zeer korte tijd op 3 plaatsen rondom mijn middel wordt gestoken of gebeten en ik voel duidelijk iets kriebelen in mijn kleding. Nu zijn hier erg veel spinnen, maar of dit een spin was, weet ik niet. Wel weet ik dat ik snel naar de douches gelopen ben om daar niet alleen te douchen, maar ook mijn kleren flink uit te kloppen. Dat helpt, want daarna houdt het gekriebel op. De jeuk van de beten/steken is gelukkig ook snel weg.

12 gedachtes aan “Dag 15-19 (11-15 sept.): Geluksmomentjes, maar ook nare berichten van thuis

  1. Erik K

    Flink verhaal Bjorn, mooie momenten en omgevingen, maar ook minder mooie berichten. Sterkte de komende periode en succes om op tijd te komen in Griekenland.

  2. Esther Visser

    Wederom genoten van je verhaal. Heel veel sterkte met het verwerken van het nieuws over je oma maar ik ben blij dat je nog met haar hebt kunnen praten en afscheid hebt kunnen nemen. Loslaten is altijd moeilijk.

    Goede reis nog verder en ik lees je nieuwe blog [ met prachtige foto’s] wel weer zodra je die online zet. 🙂

    Gr. Esther

  3. els

    Lieve bjorn zo te lezenn een mooie reis
    Het gaf mij wat afleiding nu ik bij oma zit.
    wil jou veel sterkte toewensen, zal niet makkelijk zijn, maar het is echt goed zo, denk aan jou, liefsxxxgoede reis

  4. Sandra van der Lee

    HoI Bjorn, mooi verslag en mooie foto’s. Ik geniet altijd van jouw verhalen en foto’s je schrijft echt leuk en goed.
    Spijtig te horen van je oma. Gelukkig heb je telefonisch contact gehad en kon je afscheid nemen op deze manier. Heel veel sterkte de komende tijd met het verwerken van dit verlies. En veel plezier en avontuur verder op je reis. Pas op voor de prikinsecten verder 😉
    Groetjes en tot in Cairo 🙂

  5. Jef

    Niet zo mooi nieuws van je Oma Bjorn. Ik wens je dan ook veel sterkte de komende tijd.
    En inderdaad verder met de reis is denk ik de beste optie, in dit geval.

  6. Antonie van Baarlen

    Mooi verslag Bjorn, en al aardig filosofisch…Het lijkt er op dat je al aan het begin van je reis een hoop letterlijk en figuurlijk moet loslaten. Zal niet makkelijk zijn, maar wie weet waar het toe leidt?
    Sterkte en nog veel geluksmomenten toegewenst!

  7. Bjorn Auteur van bericht

    Lieve allemaal, bedankt weer voor alle reacties en steunbetuiging (hier en elders)! Ik reageer niet altijd op ieder bericht (tijd en internettoegang zijn beperkt), maar weet dat ik alle reacties heel erg waardeer!

    Bjorn

  8. Anita wouden

    Wat ben je toch een bere sterke vent Bjorn; geestelijk en lichamelijk…want wat je daar allemaal in je eentje doet is niet mis. Chapeau. Heel veel succes en laat ons nog lang genieten van je prachtige reisverhalen.

  9. anneke hoogendijk

    Beste Bjorn,

    ik loop een beetje achter met de berichten, maar lees ze met interesse en geniet van je mooie foto’s. wat verdrietig van je oma, akelig om op zo’n moment er met niemand over te kunnen praten. Maar ze heeft kennelijk zelf ook gezegd dat het afscheid over de telefoon voor haar genoeg was. Ik leef met je mee omdat mijn vader ook overleed toen ik net op reis was gegaan.Ben vooral benieuw wat nog komen gaat tijdens je indrukwekkende reis.
    Hartelijke groeten en bon courage, Bas en Anneke

  10. anneke hoogendijk

    Beste Bjorn,

    ik loop een beetje achter met de berichten, maar lees ze met interesse en geniet van je mooie foto’s. wat verdrietig van je oma, akelig om op zo’n moment er met niemand over te kunnen praten. Maar ze heeft kennelijk zelf ook gezegd dat het afscheid over de telefoon voor haar genoeg was. Ik leef met je mee omdat mijn vader ook overleed toen ik net op reis was gegaan.Ben vooral benieuw wat nog komen gaat tijdens je indrukwekkende reis.
    Hartelijke groeten en bon courage, Bas en Anneke

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.